01.187A Vrije Rijksheerlijkheid Thorn ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
01.187A
Vrije Rijksheerlijkheid Thorn
Inleiding
laatste wijziging 03-05-2024
1.203 beschreven archiefstukken
102 gedigitaliseerd
totaal 252 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 03-05-2024
1.203 beschreven archiefstukken
102 gedigitaliseerd
totaal 252 bestanden
Regesten
68 1287 juli 14
Alexander, deken, en Henricus van Houthorne, cantor van de kerk van Onze Lieve Vrouwe te Maastricht, treden op als scheidsmannen in het geschil tussen het godshuis en Johannes, investitus van de parochiale kerk van Thorn, over de tienden van de novalen in die parochie, over ’t kanonikaat en de prebende, gehouden door Johannes, perpetuus vicarius van de kerk van Orschot, waarvan Johannes beweert aan zijn kerk te zijn verbonden, en over zekere parochiale rechten. Zij beslissen dat de oude en de novale tienden zullen geheven en genoten worden op de vroegere voet, dat van de toekomende tienden van de novalen de investitus een derde en het godshuis twee derde zal hebben volgens de gewoonte en het gebruik tot dusverre door de Grote kerk van Luik waargenomen: - dat, dewijl het niet bewezen is dat het genoemde kanonikaat en prebende annex zijn aan de parochiale kerk, de investitus niet het minste recht er op heeft;
- dat de klok, welke men gewoon is ’s morgens in het godshuis te luiden, insgelijks zal luiden voor de mis op de feestdagen der Geboorte, der Purificatie, der Palmen en van Pasen, zomede voor de mis der afgestorven vazallen en familie der abdis en van ’t klooster;
- dat de kapellanen van de kloosteraltaren geen oblationes van de parochianen op de vier hoogfeesten, de jaargetijden en andere lijkdiensten, evenmin van speciale missen zullen ontvangen, tenzij blijkt dat de investitus eerst zijn oblationes ontvangen heeft;
- dat de dienstboden (familia conductitia) der abdis en van ’t klooster, aldaar inwonende, zomede de vier beneficiate, die zusters (sorores) genoemd worden, voor hun persoon vrij zijn van de parochiale rechten, tenzij zij van den investitus of zijn plaatsvervanger de sacramenten ontvangen, doch dat die dienstboden en zusters voor de huizen en familie, welke zij buiten de vrijheid (immuniteit) van het klooster hebben, tot die rechten gehouden zijn; en eindelijk, dat de vier huizen, officinae genoemd, en gelegen ’t ene naar de zijde des kloosters, de drie anderen er tegenover aan de overzijde der beek, claustrale huizen zijn, vrij van de parochiale rechten, tenzij zij bewoond worden door ondergeschikten, die anders tot die rechten verplicht zijn.
Alexander, deken, en Henricus van Houthorne, cantor van de kerk van Onze Lieve Vrouwe te Maastricht, treden op als scheidsmannen in het geschil tussen het godshuis en Johannes, investitus van de parochiale kerk van Thorn, over de tienden van de novalen in die parochie, over ’t kanonikaat en de prebende, gehouden door Johannes, perpetuus vicarius van de kerk van Orschot, waarvan Johannes beweert aan zijn kerk te zijn verbonden, en over zekere parochiale rechten. Zij beslissen dat de oude en de novale tienden zullen geheven en genoten worden op de vroegere voet, dat van de toekomende tienden van de novalen de investitus een derde en het godshuis twee derde zal hebben volgens de gewoonte en het gebruik tot dusverre door de Grote kerk van Luik waargenomen: - dat, dewijl het niet bewezen is dat het genoemde kanonikaat en prebende annex zijn aan de parochiale kerk, de investitus niet het minste recht er op heeft;
- dat de klok, welke men gewoon is ’s morgens in het godshuis te luiden, insgelijks zal luiden voor de mis op de feestdagen der Geboorte, der Purificatie, der Palmen en van Pasen, zomede voor de mis der afgestorven vazallen en familie der abdis en van ’t klooster;
- dat de kapellanen van de kloosteraltaren geen oblationes van de parochianen op de vier hoogfeesten, de jaargetijden en andere lijkdiensten, evenmin van speciale missen zullen ontvangen, tenzij blijkt dat de investitus eerst zijn oblationes ontvangen heeft;
- dat de dienstboden (familia conductitia) der abdis en van ’t klooster, aldaar inwonende, zomede de vier beneficiate, die zusters (sorores) genoemd worden, voor hun persoon vrij zijn van de parochiale rechten, tenzij zij van den investitus of zijn plaatsvervanger de sacramenten ontvangen, doch dat die dienstboden en zusters voor de huizen en familie, welke zij buiten de vrijheid (immuniteit) van het klooster hebben, tot die rechten gehouden zijn; en eindelijk, dat de vier huizen, officinae genoemd, en gelegen ’t ene naar de zijde des kloosters, de drie anderen er tegenover aan de overzijde der beek, claustrale huizen zijn, vrij van de parochiale rechten, tenzij zij bewoond worden door ondergeschikten, die anders tot die rechten verplicht zijn.
01.187A Vrije Rijksheerlijkheid Thorn
Regesten
68
1287 juli 14
Alexander, deken, en Henricus van Houthorne, cantor van de kerk van Onze Lieve Vrouwe te Maastricht, treden op als scheidsmannen in het geschil tussen het godshuis en Johannes, investitus van de parochiale kerk van Thorn, over de tienden van de novalen in die parochie, over ’t kanonikaat en de prebende, gehouden door Johannes, perpetuus vicarius van de kerk van Orschot, waarvan Johannes beweert aan zijn kerk te zijn verbonden, en over zekere parochiale rechten. Zij beslissen dat de oude en de novale tienden zullen geheven en genoten worden op de vroegere voet, dat van de toekomende tienden van de novalen de investitus een derde en het godshuis twee derde zal hebben volgens de gewoonte en het gebruik tot dusverre door de Grote kerk van Luik waargenomen: - dat, dewijl het niet bewezen is dat het genoemde kanonikaat en prebende annex zijn aan de parochiale kerk, de investitus niet het minste recht er op heeft;
- dat de klok, welke men gewoon is ’s morgens in het godshuis te luiden, insgelijks zal luiden voor de mis op de feestdagen der Geboorte, der Purificatie, der Palmen en van Pasen, zomede voor de mis der afgestorven vazallen en familie der abdis en van ’t klooster;
- dat de kapellanen van de kloosteraltaren geen oblationes van de parochianen op de vier hoogfeesten, de jaargetijden en andere lijkdiensten, evenmin van speciale missen zullen ontvangen, tenzij blijkt dat de investitus eerst zijn oblationes ontvangen heeft;
- dat de dienstboden (familia conductitia) der abdis en van ’t klooster, aldaar inwonende, zomede de vier beneficiate, die zusters (sorores) genoemd worden, voor hun persoon vrij zijn van de parochiale rechten, tenzij zij van den investitus of zijn plaatsvervanger de sacramenten ontvangen, doch dat die dienstboden en zusters voor de huizen en familie, welke zij buiten de vrijheid (immuniteit) van het klooster hebben, tot die rechten gehouden zijn; en eindelijk, dat de vier huizen, officinae genoemd, en gelegen ’t ene naar de zijde des kloosters, de drie anderen er tegenover aan de overzijde der beek, claustrale huizen zijn, vrij van de parochiale rechten, tenzij zij bewoond worden door ondergeschikten, die anders tot die rechten verplicht zijn.
Alexander, deken, en Henricus van Houthorne, cantor van de kerk van Onze Lieve Vrouwe te Maastricht, treden op als scheidsmannen in het geschil tussen het godshuis en Johannes, investitus van de parochiale kerk van Thorn, over de tienden van de novalen in die parochie, over ’t kanonikaat en de prebende, gehouden door Johannes, perpetuus vicarius van de kerk van Orschot, waarvan Johannes beweert aan zijn kerk te zijn verbonden, en over zekere parochiale rechten. Zij beslissen dat de oude en de novale tienden zullen geheven en genoten worden op de vroegere voet, dat van de toekomende tienden van de novalen de investitus een derde en het godshuis twee derde zal hebben volgens de gewoonte en het gebruik tot dusverre door de Grote kerk van Luik waargenomen: - dat, dewijl het niet bewezen is dat het genoemde kanonikaat en prebende annex zijn aan de parochiale kerk, de investitus niet het minste recht er op heeft;
- dat de klok, welke men gewoon is ’s morgens in het godshuis te luiden, insgelijks zal luiden voor de mis op de feestdagen der Geboorte, der Purificatie, der Palmen en van Pasen, zomede voor de mis der afgestorven vazallen en familie der abdis en van ’t klooster;
- dat de kapellanen van de kloosteraltaren geen oblationes van de parochianen op de vier hoogfeesten, de jaargetijden en andere lijkdiensten, evenmin van speciale missen zullen ontvangen, tenzij blijkt dat de investitus eerst zijn oblationes ontvangen heeft;
- dat de dienstboden (familia conductitia) der abdis en van ’t klooster, aldaar inwonende, zomede de vier beneficiate, die zusters (sorores) genoemd worden, voor hun persoon vrij zijn van de parochiale rechten, tenzij zij van den investitus of zijn plaatsvervanger de sacramenten ontvangen, doch dat die dienstboden en zusters voor de huizen en familie, welke zij buiten de vrijheid (immuniteit) van het klooster hebben, tot die rechten gehouden zijn; en eindelijk, dat de vier huizen, officinae genoemd, en gelegen ’t ene naar de zijde des kloosters, de drie anderen er tegenover aan de overzijde der beek, claustrale huizen zijn, vrij van de parochiale rechten, tenzij zij bewoond worden door ondergeschikten, die anders tot die rechten verplicht zijn.
Datering:
1287 juli 14
Datum onopgelost:
Actum et datum anno domini Millesimo ducentesimo octogesimo septimo in crastino beate Margarete virginis
Ontwikkelingsstadium:
origineel
Materiaal:
perkament h. 32; b. 21 cm
Zegelaars:
Gezegeld door de twee scheidslieden, de abdis, het klooster, den investitus, en door Johannes, proost van St. Andreas te Keulen, Johannes van Geistingen, kanunnik van Cortessem (curtrensis), en Hendrik van Baxen , ridder en vader van genoemden investitus.
Zie ook regestnummer:
67
Opmerking:
Van de vijf zegels zijn slechts brokstukken overgeleverd.
Organisatie: Historisch Centrum Limburg, te Maastricht
laatste wijziging 09-12-2020
laatste wijziging 03-05-2024
1.203 beschreven archiefstukken
102 gedigitaliseerd
totaal 252 bestanden
Zegelbeschrijvingen
laatste wijziging 03-05-2024
1.203 beschreven archiefstukken
102 gedigitaliseerd
totaal 252 bestanden
Kenmerken
Datering:
10e eeuw-1550
Auteur:
J. Habets en A.J.A. Flament, aangepast en verbeterd door Peter Bakker (2020-2021)
Inventaris:
De archieven van het kapittel van de Hoogadelijke Abdij Thorn ('s-Gravenhage 1889)
Omvang m1:
0,3
Bijzonderheden:
Sinds juni 2021 wordt u de eerste 300 inventarisnummers van het archief in deze online toegang aangeboden. De inventaris wordt in de komende tijd verder opgemaakt en tevens zullen de resterende 185 inventarisnummers, regesten en zegelbeschrijvingen opgenomen worden. Het archief is in bewerking. Hetgeen ook kan betekenen dat beschrijvingen nog incorrect zijn en/of in een later stadium gewijzigd worden. Voor meer informatie verwijs ik u door naar de Inleiding.
Opmerking:
Bestaat uit 2 delen, deel 1 is de zgn nummering Habets.
460 charters.
460 charters.
Categorie:
laatste wijziging 03-05-2024
1.203 beschreven archiefstukken
102 gedigitaliseerd
totaal 252 bestanden