Uw zoekacties: Geluid

Geluid ( Gelders Archief )

beacon
9  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Inventaris
Geluid
1.01 Interview met Dries Pap
Titel:
Interview met Dries Pap
Beschrijving:
Leven en werken op boerderij in Hierden, bij het landgoed De Essenburgh.Dries Pap (1936) is de vierde generatie op de boerderij, een monumentaal pand op de Veluwe.
Dries vertelt het verhaal van zijn ouders van zo’n 50, 60 jaar geleden (oral history met dialect). Zijn vader was meer bouwboer dan veeboer. Hij verbouwde gerst. Het was altijd hard en zwaar werken, veel werd nog met de hand gedaan. Hij werkte door tot hij 94 was.
Thema’s die in het verhaal aan de orde komen:
Het bestaan van een kerkepad naast de boerderij waarover mensen in boerendracht in verschillende kledij naar de kerk gingen.
Het oogsten (met een zicht, een soort zeis) en dorsen van het koren.
Een dorsmachine kwam voor een hele dag. Boeren uit de omtrek kwamen elkaar dan helpen.
Burenplicht, ‘naoberschap’.
Het stro werd ’s winters op een stro-mikke gesneden: een stam met twee gevorkte takken. Later kwam er een snijbank. Het snijden, met een vlijmscherp mes met twee handvatten, ging het hele weekend door. Later kwam er een hakselmachine.
Het stro was voor de koeien en de paarden.
Werk van de vrouw, boerin: het melken van de 40 à 50 koeien. Met een juk op de schouder met daaraan twee melkemmers, ‘akers’, lopend naar de wei op 2 kilometer afstand, aan de andere kant van het landgoed. Thuis karnde ze de melk. Boter en karnemelk waren voor eigen gebruik; wat over was ging naar de varkens.
Als het druk was met werk op het land, bracht de vrouw eten, pannenkoeken, naar het land, dan kon er doorgewerkt worden. Tijd was kostbaar.
Kinderen hielpen vanaf 10 à 12 jaar mee bij de oogst en de verzorging van de koeien.
Vader en de kinderen verrichtten verder voorkomende onderhoudswerkzaamheden op de landgoederen zoals zorg voor de tuin en het bos. Op zaterdag bracht de landgoedeigenaar dan ‘los geld’ voor het werk.
De grond is nu ontgonnen en ligt nu zo’n 30 cm lager dan 70 jaar geleden.
Datering:
31-04-2010
Tijdsduur:
01:00:07:00
Interviewer:
Agnes Burema
Auteursrechthebbende:
Gelders Archief
Uitleg auteursrechten:
Dit werk is vanwege auteursrechten alleen zichtbaar in de studiezaal van het Gelders Archief. Disclaimer
Ga naar dit stuk:
Organisatie: Gelders Archief
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Inventaris
Geluid
10.01 Interview met mevrouw Langelaan-van Eeghen
Titel:
Interview met mevrouw Langelaan-van Eeghen
Beschrijving:
Interview met mevr. Langelaan – Van Eeghen – Leven en werken op buitenplaats Laag Wolfheze. Mevrouw Langelaan – Van Eeghen (1908) vertelt over vakanties bij oudtantes op de Pietersberg in Oosterbeek en op buitenplaats Laag Wolfheze (oral history). Vader kocht de grond van Laag Wolfheze in 1916 en liet er een huis met rieten dak bouwen (de ‘Villa’). Het was een vakantiehuis en niet geschikt voor de winter. Putten zorgden voor de watervoorziening.
Thema’s die aan de orde komen:
Vervoer. Met de trein uit Amsterdam werden fietsen meegenomen. In de jaren ’30 kwam het gezin ook wel eens met de taxi vanuit Amsterdam. Dat was in die tijd goedkoop. In 1925 werd de stoomtram vervangen werd door een elektrische tram naar Arnhem. Vanaf 1935 reden er bussen. In 1930 haalde mevrouw haar rijbewijs.
De Pietersberg. Het buiten van de oudtantes Van Eeghen; zij vormden het middelpunt van de familie. Er waren altijd gasten. Na kennismaking tijdens de visites gaven de mensen van de buitens elkaar hun sleutels van de hekjes. Zo kregen ze vrij toegang.
Op de Pietersberg waren drie inwonende personeelsleden voor de huishouding; overdag kwamen er mensen uit het dorp. Een koetsier, een palfrenier en een staljongen zorgden voor 4 á 6 paarden. 8 tuinlieden zorgden voor de tuin. Er waren werkvertrekken zoals een keuken, vertrekken voor wassen en strijken en een kamer met de voorraad van de inmaak. Daar waren de kinderen niet welkom.
Leven op Laag Wolfheze. Uit Amsterdam kwamen twee meisjes mee. Er was hulp van iemand uit het dorp. Kleding en linnengoed gingen naar de wasserij in Heelsum. Een huisnaaister naaide de kleding. Moeder wilde geen moestuin; groenten en kruidenierswaren werden bezorgd. Winkels kwamen na de oorlog. Rond 1930 kwam er telefoon.
Oorlogstijd. Gedurende twee winters woonde een geëvacueerd doktersgezin uit Den Haag. Na de slag om Arnhem namen in 1944 namen de Duitsers het huis in beslag.
Het huis wordt nog steeds als buitenhuis gebruikt door de zich voortdurend uitbreiden
Datering:
20-09-2012
Interviewer:
Jeanne van Poppel
Auteursrechthebbende:
Gelders Archief
Uitleg auteursrechten:
Dit werk is vanwege auteursrechten alleen zichtbaar in de studiezaal van het Gelders Archief. Disclaimer
Organisatie: Gelders Archief
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Inventaris
Geluid
20.01 Interview de heer J.
Titel:
Interview de heer J.
Beschrijving:
Werken op landgoed. De heer J. (1925) werkte als jongeman op landgoed. Vader was er pachtboer. Er hoorden veel boerderijen bij het landgoed en er lag overal land. De heer J. vertelt over het werk vroeger op het landgoed (oral history).
Thema’s die aan de orde komen:
Oorlog. In 1945 bevond het landgoed zich in de vuurlinie tussen Canadezen en Duitsers. Evacuatie naar een oom; samen met buren ook melkkoeien mee en een paar paarden. De baron bleef op het landgoed; is verlinkt en begin ’45 gefusilleerd.
Hengstendepot en stoeterij. Was bekend. In de goede tijd zeker 80 paarden op stal. Vooraanstaande mensen werden uitgenodigd voor een grote parade. De paarden werden gemonsterd.
Vee. Droogstaande koeien (krijgen geen kalveren meer) voor de vleesproductie, voor de handel. Soms ook een koe voor eigen slacht. Er moest dan 60 – 80 pond rundvet ‘in hangen’: reuzel, in grote potten de kelder in. ’s Winters veel koeien op stal, voor de mest, voor de zware kleigrond.
Paarden. Paarden werden gedekt maar moesten ook de zware kleigrond ploegen. De paarden mochten niet geforceerd. De veulentjes ‘moesten blijven zitten’.
Grote groententuin. Voor de keuken van het kasteel.
Graan. Werd op het huis zelf gemalen met een ‘roswerk’. Paarden liepen buiten en dreven de molenstenen in de molen aan.
Personeel. Er was veel werk; 20 tot 25 mensen personeel. Meneer I. had hart voor de zaak en zorgde goed voor de mensen: ze kregen aardappelen, brandhout en ze mochten er een koe laten lopen. Paardenknechten voor het voeren en water geven van de paarden. Tussen de schapen en de koeien sliepen een paar jongens om op tijd te kunnen melken. Eveneens bij de paarden als bewaking ’s nachts. Ook schilders en timmerlieden in vaste dienst. ’s Winters werden grote eiken gezaagd voor wagenhout.

Datering:
18-10-2011
Interviewer:
Willem van Ommeren
Auteursrechthebbende:
-Gelders Archief
Uitleg auteursrechten:
Dit werk is vanwege auteursrechten alleen zichtbaar in de studiezaal van het Gelders Archief. Disclaimer
Ga naar dit stuk:
Organisatie: Gelders Archief
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Inventaris
Geluid
36.01 Interview met mevrouw Lanser-Luik
Titel:
Interview met mevrouw Lanser-Luik
Beschrijving:
In 1947 kwam mevrouw Lanser-Luik (1925) met haar man die opzichter was, op de boerderij op landgoed Nederhemert wonen. In 1953, toen de jonge baron trouwde en in de boerderij ging wonen, verhuisden ze naar de dienstwoning. Ze vertelt over haar leven op het landgoed (oral history).Thema’s die aan de orde komen:
Primitief leven. Water kwam uit de pomp en gewassen werd op het wasbord; de kookwas zat in een diepe kookpan met brandende takkenbossen eronder. Gestreken ging met kachelboutjes. Licht kwam van petroleumlampen en een gaslampje in de keuken. Toen de baron een motor in zijn huis plaatste, kregen meneer en mevrouw Lanser een draadje.
De oude baron. Voor de oorlog sliepen de meisjes boven in het kasteel waar ze ’s winters met de rijp op de dekens wakker werden. De knechts namen hun pet af.
Eén grote familie. De kinderen trokken allemaal met elkaar op, het was een grote familie. Voor de kinderen waren de volwassenen allemaal oom en tante.
Gesloten beurzen. Het salaris was niet hoog, maar van alles was vrij: woning, melk, hout etc. Er was een klein winkeltje voor het hoognodige. Voor de rest moest men op de fiets naar Heusden.
Knechts. ’s Winters was er een vaste kern en ’s zomers werden knechts aangenomen. De vaste knechten woonden in een huis van de baron.
Bezit. Bijna het hele eiland was van de baron: de hoeve, de huizen, het pontje. Later ging het pontje naar de gemeente. Op het land groeiden granen, bieten en erwten, er was een appelboomgaard en er waren zwarte bessenstruiken. Bomen werden gekapt voor de opbrengst, waarna er weer nieuwe werden geplant. De bomen moesten met de hand bewerkt worden omdat ze vol granaatscherven uit de oorlog zaten; de zagen gingen er kapot aan. Op den duur werd telkens een stuk grond verkocht. Omdat de baron niet bij machte was het kasteel na de plunderingen en de brand in de oorlog weer op te bouwen en in te richten, is ook het kasteel verkocht.
Datering:
23-09-2011
Interviewer:
Joke v.d. Bogaard
Auteursrechthebbende:
Gelders ArchiefGelders Archief
Uitleg auteursrechten:
Dit werk is vanwege auteursrechten alleen zichtbaar in de studiezaal van het Gelders Archief. Disclaimer
Organisatie: Gelders Archief