1699.1-0187 (Hertog Karel) beveelt N.N. om boeren op te roepen uit zijn ambt voor het verrichten van graafwerkzaamheden voor Jacob ten Start, rentmeester in Salland.

497 Jutte, Jan Mesmaickerss echte wijf, potentiavit Jan Mesmaicker, haar man, alle alzodane versterf, erf en goed, rede en onrede, nihil exemptum als haar aanbestorven is overmits dode van haar moeder Jenneken, Janss wijf van Hattem, binnen Vlissingen te mogen manen, heffen en boeren en met recht daarom te spreken [enz.];

384 Is vrouw van [Angeren] met haar zoon Jan Bernts en Derick van Wetten en Jan Negell gekomen opter raadkamer in presentie der gemene schepenen en in bijwezen van Rutger Huyswerdt en Evert Vermaet als huismeesters der Zieltafel en vrouw [van Angeren] beklaagde zich dat uit haar huis, liggende bij Sent Jan tussen Wylhem Hoeffsmit en Seeriss Saelmaker, [N.B. hier ontbreekt een deel tekst] en gaf de gemene schepenen te kennen woe dat uit dit voorzegde huis jaarlijks de Zieltafel geldende had 2 oude schilden naar inhoud van zegel en brief; zo dan de voorzegde 2 oude schilden jaarlijks niet, als het wel betaald, vervallen als het wel mocht; en is gekomen Nyss van Poelwyck en heeft voor de gemene schepenen bekend en overgegeven dat zij de ene schild zal betalen, de helft kerstmis toekomende en de andere helft kerstmis daarnaastvolgende; alzo dat [of] vrouw [van Angeren] daarvan schade lijden zal, als van 1 schild, zij Nyss voorzegd uit haar deel van den huize voorzegd boeren zal zonder al arglist; en dat voorzegde huis zal Nyss van Poelwick niet [verkopen] of verondersaten, eer de Zieltafel betaald en vernoegd zal zijn; daar zijn de huismeesters voorzegd mede tevreden gesteld en waren des wel tevreden;

357 Voor schepenen Wynant van Dornynck en Jan van Cruytzenach zijn gekomen Henrick van Poelwyck, een overste huismeester, en heer Henrick Thonyss, provisor des hospitaals van Sente Peter binnen Arnhem, en Henrick die Wrede van zijns zelfs wege en hebben een verdrag gemaakt 2 gouden schilden 's jaars halve dat het voorgemelde hospitaal jaarlijks beeft uit Henrick die Wrede huis en hofstede, gelegen in de Rijnstraat, waarin hij nu ter tijd woont, en 15½ pond 's jaar halve, die Henrick voorzegd jaarlijks heeft uit land en erfenis, gelegen in Overbetuwe en kerspel van Elden, het hospitaal voorzegd toebehorende, zo dat de provisor voorzegd die 2 gouden schilden 's jaars en Henrick die Wrede die 15½ pond 's jaars zullen laten staan ongemaand dat één tegen het ander, ter tijd toe en zo lang Henrick voorzegd de rente, waarin die 15½ pond gehoren, afgelost heeft, zover als die losbaar is; zullen alsdan de provisor voorzegd en zijn nakomelingen die 2 voorzegde gouden schilden 's jaars wederom aanvangen, manen en boeren;