3604 Missive van Henrick van Steenbergen aan het Hof in antwoord op die van 15 juli l.l. No. 3601. Lubbert van Rhomen is met zijn ruiters vertrokken om den vijand te beletten den Rijn over te steken. Het zal noodig zijn hem soldaten van Hegeman toe te voegen.
Meppel is door de onzen genomen. Eenige Drentsche Schouten, die de boeren hadden opgehitst, zijn gevangen te Kampen gebracht, maar de Drost van Coevorden en die van het Klooster zijn ontkomen. Nu is men op Coevorden aangetrokken, dat, naar men verneemt een zwakke bezetting heeft.
Ettelijke cornetten ruiters uit Brabant zullen door Gelderland trekken

3543 Missive van het Hof aan de stadhouder. De ruiters zijn uit het graafchap Zutphen verjaagd (Zie brief van 9 februari l.l.). Wegens afwezigheid van meerdere raden heeft men hem geen bericht gezonden van de verovering van Well en het ontzet van Blijenbeeck (Zie brief van 8 februari l.l. en van 24 februari No. 3544). De vijand beraamt in het Overkwartier aanslagen op verschillende steden. Zijn overkomst wordt hoognoodig geacht, ook om aan allerlei lasterlijke geruchten een einde te maken, en de ontmoediging op te beuren. Veel ontsteltenis wordt veroorzaakt door de Overijsselsche boeren en de Nederbetuwsche huislieden die de wapenen hebben opgevat tegen de soldaten, welk voorbeeld die van Overbetuwe misschien spoedig zullen volgen. Zie antwoord van 27 februari No. 3545

87 Winant Ridder en Herman van Wye, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat Ott van Aller en diens vrouw Styne aan Johan Volquyns zoon den tripmaker in erfpacht overgedragen hebben een huis en hofstede in de Wilhackenstege, uit welk huis Ott en diens vrouw een rente van 3 oude schilden 's jaars zullen hebben, binnen de eerstvolgende tien jaren losbaar. Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert vijff ende dertich des Donressdaiges na Belaken Paesschen. Oorspr. (inv. no. 187), met de zegels der oorkonders; het zegel van den eersten oorkonder is geschonden.