299 Item door schepenen en gildemeesters nabeschreven is beliefd en overgegeven dat de stad Ercklenss heffen en boeren zal jaarlijks alle alzulke penningen als de "accyse" van der "waegen" jaarlijks doet en bij der kaarse uitgedaan wordt ter tijd toe en zolang de 500 enkele gl., die de stad Ercklenss van achterstedig bij de stad Arnhem ren achteren is, afgelost, vernoegd en betaald zijn inhoud zegel en brief, waarop de gemachtigden en geschickte der stad Ercklenss, nl. Gerarduss [?]delman en [?]gell [N.B. rest van de namen ingenaaid] Engelbertus, secretarius, volmachtig hebben gemaakt om toeverzicht te hebben dat de penningen van de "accyse", van de "waegen" komende, aan hun handen betaald worden en anders nergens jaarlijks en alle jaren ter tijd toe die 500 enkele gl. betaald zijn; Erant presentes: Wynant van Dornynck, Jan van Mekeren, Wynant van Prisichave, Meester Arnt van den Gruythuyss, Daem van Delen en Jacob van Tuyll, burgemeester indertijd, Wilhem van Eyll, [en] gildemeesters Herman Brouwer, Thonyss Goltsmyt, Jacob van Schewychaven en Elbert Mandemaicker;

296 Bertgen Cuyperss, weduwe, potentiavit Henrick Cleyntgen, haar dochter man, dat hij zal mogen manen, eisen, boeren en ontvangen alzodane versterf, erf en goed, rede en onrede, roerende en onroerende, nihil exemptum, als haar aanbestorven is overmits dode van heer Gysbert van Lunenborch, haar broeder, en met recht daarom te spreken [enz.];

245 Hermen, Jan en Agnes van Dorsten, broeders en zuster, potentiaverunt Gerryt en Ffloris Voss alle alzulke zaken, hetzij van maaggescheid of anderswaar te doen mogen hebben, te mogen vorderen, te manen, te heffen en op te boeren [enz];

212 Geryt Pelgrum, burger te Colne, potentiavit Hyeronimus Eyrlen, zijn dienaar, alle alzodane schulden als men hem binnen Arnhem, Wageningen, Rhenen, Utrecht, Amsterdam, Zutphen, Kampen en alle andere plaatsen schuldig is, te manen, te heffen en te boeren en met recht daarom te spreken;