231 Franchois van Brögel en Maria van Reid, zijn huisvrouw, en Milca ten Loo, weduwe zal. Johan van Reid, hebben volmachtig gemaakt Willem de Quade om van hunnentwege in te vorderen hetzij met vriendschap of met recht alzulke verschenen pachtpenningen als Egbert Wolters zoon, pachter van het erve Huginck in Overijssel in de kerspel van Markel in de boerschap Stockum gelegen, schuldig is [enz.];

33 Herman Bernts Steenhouwer, borger hopman, en Elizabet Fheren e.l. transporteren en dragen op aan Dor. Arnolt Penninck als stadhouder van de heer Diederick van Stepraeth, heer tot Indoornick, etc., mede present en acceptant, om ten Zutphense rechte tot een leen gemaakt te worden onder het huis tot Loo, onder Apeldoorn gelegen, : - eerstelijk hun huis en hofstede, staande en gelegen in deze stad bij het Land van der Markt, waar van voren Truijcken Brakelmans aan de ene- en Jasper Duijsterbeeck aan de andere zijde en van achteren Lambert van Campen ter ener- en Henrick Lamberts ter andere zijde naast geerfd zijn, strekkende tot aan de erfenis van de ritmeester Willem van Broeckhuijsen; - Item het huis den Ossecop en de andere huizen met de hoven daartoe gehorende, gelegen aan Emaus buiten St. Janspoort naast de erfenissen der erfgenamen van zaliger burgemeester Dibbet van Uchgelen, sampt de commanderije van St. Jan ter ener- en Dor. Arnolt Penninck ter andere zijde, strekkende van de gemene weg of straat tot aan de Beek; - en dan nog de halfscheid van het campken, met het huisken daarop staande, buiten de Velperpoort gelegen, gelijk hetzelve met Lubbert Fheren en de erfgenamen van zaliger Wolter Haeck is gedeeld en nog aan 5 hoven ligt, waar de weduwe van Otto Sant en Dor. Henrick Temminck aan de zuidzijde naast geerfd zijn [enz.];

132 Goossen van Keppel tot Oolde en Geertruyt van Ittersum, echtelieden, dragen op aan den Stadhouder van den Leenen van Gelre en Zutphen, de adellijke havesate Nyenhuys met toebehoren, benevens de erven genaamd Alderinck, Cleyne Ovinck en de Halve Haer en de katersteden genaamd den Grijp, het Loo, Stegeman en Snijderbewooning, alles gelegen in het Scholtambt van Lochem, buurschap Oelde, en vrij allodiaal goed zijnde.
Ten overstaan van Wilhelm van Linteloe toe der Ese, Raad van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen en Scholtis van Lochem, en Johan van der Camme en Peter Christiaens als keurnoten

132 Goossen van Keppel tot Oolde en Geertruyt van Ittersum, echtelieden, dragen op aan den Stadhouder van den Leenen van Gelre en Zutphen, de adellijke havesate Nyenhuys met toebehoren, benevens de erven genaamd Alderinck, Cleyne Ovinck en de Halve Haer en de katersteden genaamd den Grijp, het Loo, Stegeman en Snijderbewooning, alles gelegen in het Scholtambt van Lochem, buurschap Oelde, en vrij allodiaal goed zijnde.
Ten overstaan van Wilhelm van Linteloe toe der Ese, Raad van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen en Scholtis van Lochem, en Johan van der Camme en Peter Christiaens als keurnoten