409 Johan van Walle bekent dominus Everardus de Uden ad usum Sororum 16000 stenen, te leveren in hun klooster van de eerste oven, die zij "ingesatt" hebben; sub expandatione omnium bonorum;

408 Derick Wilt en Ma[afgescheurd] [zijn vrouw], beloven Johan van Welle 6 gouden Rijnse gl. [afgescheurd] [uit hun huis] en hofstede, gelegen aan de Perdtmerct, gelegen met de ene zijde aan de Perdtmerct en aan de andere zijde aan land van Sente Johan, schietende aan beide einden op de ge[afgescheurd], en uit alzulke land als daartoe gehoort et ex omnibus bonis, [te betalen] op Nativitatis Christi toekomende over een jaar eerstaan en zo voort en te lossen binnen 10 jaar op Nativitatis Christi met 98 gouden Rijnse gl.;

407 Peter Derickss de schomaker en Derick, zijn zoon, bekennen schuldig te zijn insolidi Johan Schere 8 Rijnse gl., te betalen octa[va] Penthecostes toekomende, sub expandatione van huis en hofstede et omnium bonorum;

406 Johan ten Walle dixit se pandasse heri ex parte van Jacob van Wetten aan huis en hofstede van Johan van den Boitsel[er], quondam van Wilhem vander Elborch, gelegen in de Bakkerstraat, voor 5 pond de termino Martini naar vermogen van een schepenbrief cum damnis;