227 Elysabeth Brackevelt, laatst weduwe van Isack Brouwer, voor haar zelf en als bij magescheid het recht bekomen hebbende van haar kinderen bij haar eerste man Evert de Gimmer geprocreeerd, alsmede Johanna Brouwer, beide geassisteerd met Hendrik Brouwer als haar gekozen momber, cederen, transporteren en geven over aan Willem ten Haeg en Everdina van Holt e.l. een huis, zoals het tegenwoordig in huur gebruikt wordt, staande en gelegen onder in de Bakkerstraat tussen de behuizingen van Sigismund Lot ter eenre- en Smitshuijsen ter andere zijde, op 01-05-1736 aan te vangen, en zulks voor een somma van 4000 gl. vrij geld [enz.];

228 Bernardus de Loos en Judith Keer e.l. verklaren deugdelijk en wegens te dank ontvangen penningen schuldig te zijn aan de heer Derk Tulleken, burgemeester der stad Arnhem, een kapitale somma van 1000 Caroli gl., dewelke de comparanten beloven te zullen verrenten tegen 3 gl. 10 stuiver van het honderd jaarlijks [enz.], voor manquement van betaling van kapitaal en interesse comparanten verbinden hun personen en goederen, gerede en ongerede, en specialijk hun huis, staande en gelegen in de Rijnstraat allernaast de behuizing van Lt. Duijm ter eenre- en de weduwe van Maenen ter andere zijde [enz.];

229 Dr. Jan Reijnder Pronck in kwaliteit van gemachtigde van Dr. Theodorus Merkes en Johanna Geertruijd Verspijck e.l. kracht volmacht, op 18-04-1736 voor de magistraat der stad Nijmegen gepasseerd, zijnde voor de helft en nog enig aandeel in een ander vierde part eigenaren van de behuizing, hierna genoemd, voorts als gemachtigde van D. Gerhard Pauw, predikant aan de Oude Wetering, en Geertruijd Burgerdijk e.l. kracht volmacht, op 05-04-1736 voor schout en schepenen der vrije heerlijkheid Alkemade gepasseerd, voor een vierde part en nog voor enig aandeel in het overige vierde part eigenaren van gemelde behuizingen, voorts Abraham Umbgrove en Hendrina Merkes e.l., Geertruijd Merkes, weduwe van Dr. B. Becker, geassisteerd met Dr. Theodorus Merkes als haar gekozen momber, Mechtelt Philibert Schuurmans, geassisteerd met de hopman Evert van Maenen, gemelde hopman Evert van Manen en Jan van Raeij in kwaliteit van mombers van de 3 nog onmundige kinderen van Arent Schuermans en Reijnera Merkes e.l., zijnde hij, Abram Umbgrove, nomine uxoris, weduwe Beckers en kinderen Schuermans tot de overige gedeeltens in het resterende vierde part gelijkelijk gerechtigde, [---] verklaren ieder in zijn kwaliteit en voor zijn aandeel, tezamen het geheel uitmakende, te transporteren en op te dragen aan en ten behoeve van Cornelis Melsert en Anna Geertruijd Ketel e.l. zekere behuizing en annexe stalling, verder met zodanig recht als de comparanten tot zekere bij gelegen asbak mocht competeren, alhier op den Kleijnen Oort gelegen en door de heer secretaris H.W. Brantsen laatst bewoond zijnde, aan de ene zijde naast een kleinere behuizing, de verkopers mede ieder voor hetzelvde aandeel competerende, en aan de andere kant naast de behuizing, vanouds genaamd de Kalverdans, thans door de timmerman Roelofs aangekocht, [enz.],

230 Antonij van Leeuwen voor zich zelf en als gemachtigde van zijn huisvrouw Anna Herberts ingevolge volmacht, op 20-05-1736 voor Reynder Willem van Hemert, gesubstitueerd richter te Wijhe, oircond keurnoten gepasseerd, verklaart als voor de gerechte helft erfgenaam van wijlen Hartger Parck aan en ten behoeve van Abraham Hoevenaar en Arnoldijna Smits e.l. deugdelijk en wel schuldig te zijn een kapitale somme van 300 gl., herkomende van aan comparante op heden geleende en verstrekte penningen, [verder conform akte 09-05-1736, folio 207r];