231 De heer en Mr. Everhard Johan van Dam, burgemeester der stad Doetinchem en ord.s raad in den Hove van Gelderland, verklaart in een stedige erfkoop verkocht te hebben en vervolgens te cederen en te transporteren aan Cornelis van der Hart en Roedolph Willem van Olden een huis en hof, genaamd 't Hof van Aenholt, staande en gelegen alhier bij het Land van de Merckt, bekennende de comparant van de kooppenningen ad 3700 gl. vrij geld ten genoegen ingevolge koopcedulle voldaan en betaald te zijn [enz.];

232 Jacomina Zelen, weduwe van wijlen Gerrit van Nuijs, commis ter recherche te Arnhem, geassisteerd met haar zoon de proc.r Hermannus van Nuijs, heeft voor de namaning van de praetensie van Antonij Belder, bedragende in het geheel 105 gl., verbonden haar persoon en goederen, in specie haar huis, alhier in de Turfstraat tussen de huizen van Roelof Buchij en van den Ham gelegen, thans door comparante zelf bewoond wordende [enz.];

233 Maria Blaeuw, weduwe en boedelhouderse van Engel van Ingen, beneffens Hendrik de Jong, beide erfgenamen van wijlen Johanna van Holthe, gewezen weduwe van Peter van Ingen, verklaren deugdelijk, wel en oprecht schuldig te zijn aan Gysbert Muller en Rutgera Dibbets e.l. de somma van 150 gl., herkomende wegens op heden ontvangen en genoten penningen, belovende voorzegde som te restitueren heden over een jaar met de interesse van dien ad 4 gl. 10 stuiver van ieder honderd vrij geld [enz.], voor de voldoening zo van kapitaal als daarop te vervallen interesse comparanten verbinden tot een speciaal onderpand hunleider huis, staande en gelegen alhier in de Kerkstraat, in voege als hetzelve op hunlieder naam ingevolge appoinctement d.d. 13-12-1734 is gebracht [enz.];

234 Jenneken Teunissen, weduwe van Evert Janssen, alsmede Bartje Herms, [weduwe] van Christiaen Evers, Geertjen Caerels, weduwe van Evert Evers, Hermken Everts, weduwe van Jannis Henrix, Arnoldus Wouters en Rijckje Everts e.l., Willem van Buurick en Willemken Everts e.l., Janneken Hendrix, dochter van Hendrik Rixen en Jenneken Everts, kinderen en kindskind van Evert Janssen en Jenneken Teunissen, [---] verklaren uit kracht van koopcedulle van maart 1723 te cederen, te transporteren en op te dragen aan vrouwe Maria van Nassau, douariere van wijlen de heer Godert Adriaen van Rhede, heer tot Herrevelt, in leven landdrost van Veluwe, en derzelver kinderen huis en hof, groot ongeveer een half molder gezaai, zoals hetzelve in deze schependom op de Clingerbeek aan de gemene weg gelegen is, en zulks voor een somme van 950 gl., waarvan comparanten bekennen de eerste met de laaste penning volkomen voldaan en betaald te zijn [enz.];