204 Reinera C. Boxstart en A.G. Hellendoorn, erfgenamen van Alard van Hellendoorn, oud-burgemeester der stad Deventer, en Maria Elisabeth Kempinks e.l., verklaren voor lang verkocht te hebben en alnu te cederen en te transporteren aan Arent van Dortmont hun, comparanten, huis, staande alhier op de hoek van het [Pagigneijs!] [lees: Papagaeijs] gangetje in de Weverstraat, alles op de voet als bij de koopcondities van 11-07-1710 is uitgedrukt, bekennende van de volle kooppenningen voldaan en betaald te zijn [enz.];

257 Geertruijd Blauw, weduwe en boedelhouderse van wijlen Matthijs Evers, geassisteerd met de proc.r van Bleecq, verklaart te hebben verkocht en mits dezen te cederen en te transporteren aan en ten behoeve van Arent van Dorthmond en Anna van Gelder e.l. een huis en erf, staande en gelegen alhier in de Ketelstraat naast het huis van de Mr. smid Henric van de Wal, door verkoperse thans bewoond wordende en haar aanbestorven van comparantes ouders, verklarende de comparante van de volle kooppenningen ad 1500 gl. voldaan en betaald te wezen [enz.];

255 Feijcken Cornelissen, weduwe van Geerligh Hartevelt, voorts Derk van Halteren en Aaltje Hartevelt e.l., Jan van Lent en Berendina van Hartevelt e.l., Coenraad Janssen en Gerriken harteveld e.l. en laatstelijk Jannis Hartevelt verklaren in een vaste, stedige en onwederroepelijke erfkoop verkocht te hebben en dienvolgens bij dezen te cederen en in volle eigendom op te dragen en over te geven aan en ten behoeve van de proc.r Peter van Bleek en Cornelia Rootbeen e.l. hunlieder huis en erve, staande en gelegen alhier in de Koningstraat, neffens de schuur of stal daarachter, met een uitgang op de Beek uitkomende, belend Peter Alpherts ter eenre- en Derk Verbeek ter andere zijde, bekennende van de volle kooppenningen ter somma van 1641 gl. tot genoegen te zijn voldaan [enz.];

252 Elisabeth van Sonnenberg, weduwe van wijlen Hendrik van Cruchten, mitsgaders derzelver 2 dochters Geertruijdt en Levina van Cruchten, geassisteerd met de klerk Rutger Reijnders als hun gekozen momber, verklaren te hebben verkocht en alnu kracht dezes te cederen en te transporteren aan en ten erfelijke behoeve van Mr. Johan Gerhard de Wijs, advocaat 's Hoves van Utrecht, en deszelfs huisvrouw een tuin of hof, gelegen alhier achter 't Nijewerk, Wilhem Beumer ter eenre- en de heer leengriffier Tulleken ter andere zijde, en zulks met alzodanig recht als door de rentmeester Otto van Hensbergen in den jare 1718 aan comparanten is getransporteerd en opgedragen, en zulks om en voor een somma van 100 gl. Hollands, waarvan de comparanten bekennen voldaan en betaald te zijn [enz.];