29 Henrick die Kock van Opynen en Vrederick Pieck, schepenen in Sulichem, oorkonden, dat Willem van Herwynen een deel van een hoeve aldaar overgedragen heeft aan meester Philips van Malssen, pastoor aldaar, waartoe Katerijn van Ophoeven borg blijft en Vrederick Pieck als tynsheer consent geeft, dat het verkochte deel bevrijd zal worden van tyns.
Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert drie ende tnegenttich opten yelfften dach in Januario.
Oorspr. (Inv. no. 79); met een overblijfsel van het zegel van den eersten oorkonder in groene was; dat van den tweeden oorkonder is verloren.

28 Walraven, heer tot Brederode en Vyanen, burggraaf tot Utrecht en heer van Ameyde, geeft aan Frederick Pyeck van Asperen, zijn neef, een nieuwen leenbrief voor het huis en gericht te Zuylichem met de daaraan verbonden rechten, ter vervanging van een verloren geraakten leenbrief d.d. 1483 Maart 13, waarvan de inhoud in hoofdzaak in dezen is opgenomen, waarover als leenmannen Johan van Vyanen, ridder, heer tot Jaersvelt, Anthonys van Brederode, bastaard, en Henrick die......... staan.
Gegeven int jaer ons Heeren duysent vierhondert twe ende tgnegentich opte negende dach van Junyo.
Oorspr. (Inv. no. 1); het zegel van den oorkonder is verloren.

27 Sander van Tuyll en Jan die Rijck, schepenen in Sulichem, oorkonden, dat Jan Reymbouts zoon heeft overgedragen aan meester Philips van Malssen, pastoor aldaar, een vierdedeel van een hoeve aldair, genaamd Quayer wijffs camp.
Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert twe ende tnegenttich opten drie ende twenttichsten dach in der maent van Mertt.
Oorspr. (Inv. no. 78); de zegels der beide oorkonders zijn verloren.

26 Walrave etc. (van Brederode) verklaart Frederick Pieck van Asperen, zijn neef, beleend te hebben met het huis en gericht te Zuylichem en de daaraan verbonden rechten, waarover als leenmannen Walraven die bastaard, Dirck van Alphe en Jan van Ruemst staan.
Actum anno XIIIIc vier ende tachtich opte IIIe dach in Meye. Afschrift (Inv. no. 2); afgeschreven c. 1725.