Uw zoekacties: Familie Hoff

0465 Familie Hoff ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0465   Familie Hoff
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Archiefvormer en archief
laatste wijziging 21-01-2021
219 beschreven archiefstukken
7 gedigitaliseerd
totaal 146 bestanden
Inventaris
1. Persoonlijke stukken
2. Goederenbezit
3. Stukken, waarvan het verband met de voorgaande afdelingen niet gebleken is
4. Regesten
1 Diederic, heer van Lienden, verpandt het Raetsgoet, gelegen te Manen, aan Hertgher van Manen of diens zoon Herman voor een schuld van 300 geldersche guldens, welke goed, indien het niet binnen 6 jaren zal zijn ingelost, aan bovengenoemdem Hertgher of diens zoon zal vervallen.
Gegeven int jair ons Heren dusent ende vierhondert op Sente Ponciaens dach
2 Wouter van Zandwijc Hermans zoon en zijne vrouw Margriet Gueders dochter van den Veen erkennen verkocht te hebben aan Dirc van Tyel Dircx zoon het goed Dat Veen, gelegen in het kerspel van Ede, alsmede alles, wat hun nog aankomen mag na den dood hunner moeder met betrekking tot dat goed, doch met uitzondering van roerende goederen.
Ghegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert ende sueven ende twyntich op Sunte Macrus' dach
3 Heynrick die Wolff, richter van Veluwen, oorkondt, dat Derick van Tyell Derix' zoon en diens vrouw Jutte, alsmede haar moeder Agnese van den Veene verkocht hebben aan Bertolt van Doernick een rente van 4 oude schilden 's jaars, gaande uit het goed Then Veene, gelegen in het kerspel van Ede in de maalschap van Bethenem.
Gegeven in den jaeren onss Heren dusent vierhondert ende derich op den Sonnendach Quasimodo Geniti
4 Henrick van Helle, richter van Veluwen, oorkondt, dat Agneese van den Veene met Derick van Tiell en diens vrouw Jutte overdragen aan Zeelman van Halle het goed Ten Veene, gelegen in het kerspel van Ede in de buurschap van Bethenem.
Gegeven in den jaeren onss Heren dusent vierhondert ende vijff ende dertich op Sente Michiels dach archangeli
5 Walraven van Moirse, geconformeerd elect tUtrecht, heer tot Bair, Lede en Lyenden, erkent verkocht te hebben aan Ceelman van Hall het Raetsguet, gelegen te Manen in het kerspel van Ede, op voorwaarde, dat hij het goed binnen de eerstkomende 12 jaren niet zal inlossen.
Gegeven int jair onss Heren duesent vyerhondert ende negen ende dertich opten Sonnendach in der vasten als men in der Heiliger kircken singt Letare Iherusalem
6 Zeelman van Halle verpacht aan Willem van den Bouhuys een erf te Manen voor een termijn van 10 jaren op nader aangegeven voorwaarden.
In den jair ons Heren dusent vyerhondert ende veertich
7 Casijn van Oldenbernevelt, richter van Veluwen, oorkondt, dat Derick Hermans zoon overdraagt aan Selman van Halle een akte betreffende het Raydsguyt in het panderambt van Ede, welke akte wijlen jonker Derick van Lyenden etc. afgegeven had en op bovengenoemden Derick Hermans zoon van diens vader Herman Hertegers zoon vererfd was.
Gegeven in den jaeren onss Heren dusent vierhondert ende eyn ende viertich des Manendaigs post Viti et Modesti martirum
8 Walraven van Moirse, geconfirmeerd elect te Monster, heer tot Bair enz., verklaart in verband met den verkoop, vermeld in den brief d.d. 1439 maart 15 (zie reg.nr. 5), waardoor deze gestoken is, dat hij het daarin vermelde Raitsguet te Manen in het kerspel van Ede binnen de eerstkomende 25 jaren niet zal inlossen, waarvoor hij van den koper een opslag van 25 rijnsche guldens heeft ontvangen.
Gegeven int jair unss Heren dusent vierhondert ind vijff ind vijfftich des Donrestages na Sunte Pauwels dage conversionis
9 Egbert Floris' zoon erkent verkocht te hebben namens zijne zuster Gertruyt van Amstel aan Kerstken die Vouster 3 schepel zaadland, gelegen in het kerspel van Berrnichem, grenzende aan Ede.
Gegeven in den jaer onss Heren dusent vierhondert ende tsoventich des Saterdaiges op Sente Mertijns avont
10 Otte Goedert zoon en zijne vrouw Margrieta erkennen verkocht te hebben aan Ghijsbert Jans zoon van Reesscoten ten behoeve van de nagelaten kinderen van diens zuster Margriete en haar man Jan Brant zoon 1 mud en 3 schepel zaadland, gelegen aan den Dietwech in de buurschap van Manen in het kerspel van Ede.
Gegeven in den jaren ons Heeren dusent vierhondert vive ind tseventich op Sente Pancracius' dach des Heyligen mans
11 Zeyne van Broickhusen, stadhouder en richter van den landdrost van Veluwen, oorkondt, dat heer Herman Brant, prior van Molenbeek, verkocht heeft aan Evert Gaymans zoon en diens vrouw Luyte een rente van 4 oude schilden 's jaars, gaande uit het goed Ten Veen.
Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert vijff ende tsoeventich op tSente Johans avondt decollationis
12 Otte Goedert zoon en zijne vrouw Margrieta met Aernt en Ghijsbert Heynric zoon erkennen verkocht te hebben aan Brant Jans zoon een huis cum annexis in de buurschap van Manen tussen den Brinck en den Dietwech, alsmede al het land, gelegen in Maenre Enck, dat behoord heeft aan Goedert Stevens zoon en diens vrouw Alijt en aan Heynric Hollant en diens vrouw Alijt.
Gegeven in den jaren ons Heren dusent vierhondert vier ende tachtich op Onsser Liever Vrouwen avont annuntiationis
13 Gherit Jans zoon en zijne vrouw Alit erkennen verkocht te hebben aan Johan van Amstel een rente van 1 mud rogge 's jaars, gaande uit een erf, gelegen in de buurschap van Manen en op de Grampolen, eertijds behorende aan Johan Brants zoon, wiens erfgenamen dit erf verkocht hadden aan bovengenoemden Johan van Amstel.
Gegheven int jair ons Hern dusent vierhondert ende soven ende tachtentich op Sunte Servacius' dach
14 Teelman van den Broeck, stadhouder en richter van den landdrost van Veluen, oorkondt, dat Brant Jans zoon en diens zuster Alit, Jan Brants zoon dochter, verkocht hebben aan Gerit van Wetten ten behoeve van Ermgart van Amstell een goed, gelegen in het ambt van Ede in de buurschap van Manen, afkomstig van hun vader Jan Brants zoon.
Gegeven int jair ons Heren duysent vierhondert seven ind tachtentich des Manendaiges na Sente Mauritius' dach
15 Evert Gaymans zoon en zijne vrouw Luyt dragen aan Henrick Zeelmans zoon en diens vrouw Derixken over een rente van 4 oude schilden 's jaars, gaande uit het goed Then Vene, gelegen in het kerspel van Ede in de maalschap van Bethenem, met de daartoe strekkende overdrachtsbrieven.
Gegeven in den jaeren onss Heren duisent vierhundert ind tnegentich des Donresdages post Palmarum
16 Henrick Zeelmans zoon verpacht aan Elys van Stoppellenborch een erf, gelegen in de buurschap van Manen in het kerspel van Ede voor een termijn van 8 jaren op nader aangegeven voorwaarden.
Gescreven in den jair ons Heren dusent vierhonder (sic) twe ende tnegentich des Woensdages na Onsser Liever Vrouwen dach Nativitatis
17 Bernt van Presickhave, drost en richter van Veluwen, oorkondt, dat Gerit Johans zoon en diens vrouw Aelheit verkocht hebben aan Henrick van Ambstell, Gerit van Wetten, en diens vrouw Ermgart, 3 mud zaadland, gelegen in het kerspel van Berninckhem in het ambt van Ede, met uitzondering van de op dat land rustende tienden.
Gegeven in den jaeren onss Heren duisent vierhundert sess ind tnegentich des Manendages post Dominicam Oculi in den vasten
0465 Familie Hoff
Inventaris
4. Regesten
17
Bernt van Presickhave, drost en richter van Veluwen, oorkondt, dat Gerit Johans zoon en diens vrouw Aelheit verkocht hebben aan Henrick van Ambstell, Gerit van Wetten, en diens vrouw Ermgart, 3 mud zaadland, gelegen in het kerspel van Berninckhem in het ambt van Ede, met uitzondering van de op dat land rustende tienden.
Gegeven in den jaeren onss Heren duisent vierhundert sess ind tnegentich des Manendages post Dominicam Oculi in den vasten
Datering:
1496 maart 7
NB:
Oorspr. (inv.nr. 36). Het zegel van den oorkonder is verloren.
Toegangsnummer:
0465 Familie Hoff
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 17-10-2012
18 Bernt van Presickhave, drost en richter van Veluwen, geeft afschrift van een gerechtelijke opdracht uit het gerichtsboek van Veluwen d.d. 1490 april 8 (zie reg.nr. 15).
Gegeven in den jaeren onss Heren duisent vierhundert seven ind tnegentich op Sunte Scholastickendach
19 Johan en Arndt van Tuyll ter eenre en Ceelman van Hall en Goessen van den Berge ter andere zijde, maken huwelijke voorwaarden tussen Henrick van Tuyll en Geertruit van Hall, waarbij onder andere bepaald wordt, dat Geertruit zal aanbrengen alle goederen afkomstig van haar vader Henrick, te weten de "beterscap" van het Raitzguet in het kerspel van Ede in de buurschap van Manen, alsmede een rente van 2 oude schilden 's jaars, gaande uit het goed To Veen in de buurschap van Doesborch in hetzelfde kerspel, terwijl Henrick onder andere zal aanbrengen 1/3 van een erf in den Loe, afkomstig van wijlen Gijsbert van Tuyll.
Gegeven int jair ons Hern dusent vierhondert soven ende tnegentich des andere daiges post Willebrordi episcopi
20 Willem van Aysswijn, erfhofmeester van het land van Gelre, drost en richter van Veluen, oorkondt, dat Hinrick van Tuyll en diens vrouw Geertruydt verkocht hebben aan Alloff van Uchelen een losrente van 12 mud rogge 's jaars, gaande uit het Raitzguet, gelegen in het kerspel van Ede in de buurschap van Manen.
Gegeven in den jairen unss Heren duysent vijffhundert ind ses dess Guenssdages post Dominicam Oculi
21 Johan Ingen Winkel, proost van St. Johan tUtrecht, beleent Johan van Hoickelom met de tienden te Manen in het kerspel van Ede, gelijk Johans vader Herman die van de proosdij in leen had.
Gegeven ynt jaer onss Heeren duysent vijffhondert ende dartich opten drie ende twyntychsten dach in Marcio
22 Gerrit van Scherpenzeell, genaamd Pallick, landdrost van Veluwen, oorkondt, dat Hermen van Hoeckellum en diens vrouw Walbuerch, alsmede Johan van Amstell verkocht hebben aan Henrick Creyevenger en diens vrouw Eermgert de helft van een erf, gelegen in het ambt van Eede in de buurschap van Manen, waarvan laatstgenoemde de andere helft reeds was aangekomen van wijlen Eermgerts vader.
Gegeven int jaer ons Heren duysent vijffhondert ind dartich op Vrydag nae Sunt Gallen' dach
23 Mr. Elis van Tryst en diens vrouw Alijth van Eck verklaren te zullen instaan voor alle schade en kosten, welke Peter van Lochhorst en Arnt van Eck Henricks zoon zouden mogen lijden tengevolge van hun borg zijn voor Geertruit van Tryst, weduwe van Jan van Toern, voor 40 goudgulden, te betalen aan Jan die Jonge Jans zoon, welke schade zal verhaald kunnen worden op verschillende goederen in het gericht van Eck en het ambt van Neder-Betuwe.
Anno vijfthyenhondert ende vyrendartich den sesten dach Septembris
24 Kaerle Perrenot, proost van St. Johan tUtrecht, beleent Johan Joosten van Thiel met de tienden te Manen in het kerspel van Ede.
Gegeven in den jaere ons Heren duysent vijffhondert acht ende vijftich opten derden dach in December
25 Vincent van der Houwe, schout, Heyndrick van Eck, burgemeester, en Peter Schay, schepen van Amersfoort, oorkonden, dat Jacob van Byler Jacobs zoon en diens vrouw Elysabeth Jacob Botters dochter aan hun moeder Lamberich van Byler overdragen alle roerende en onroerende goederen, welke hun zijn aangekomen bij den dood van Bely, Goort Aelts zoons weduwe, terwijl zij onder andere nog verklaren geheel voldaan te zijn van al het hun bij het overlijden van hun vader Jacob van Byler toekomende huisraad enz.
Gegeven int jaer ons Heeren duysent vijffhondert negen ende vijftich opten XVen Septembris
26 Ro(dolphus) Strengh geeft akte, dat Johan Joostens zoon van Tyel de tienden, vermeld in den brief d.d. 1588 december 3 (zie reg.nr. 24), op welks rugzijde deze geschreven is, met de ledige hand ter leen heeft verzocht en hulde en eed heeft afgelegd.
Upten Ven dach Junii anno XVc vijf ende tzestich
27 Herman, graaf tot Nuenar en Moerss, heer tot Bedbur en Rodemach enz., schenkt Carl von Nuenar het losrecht van enige goederen te Maenen in het ambt van Ede, door zijn vader aan verschillende personen verpand.
Inn denn jaeren unsers Hern end Seligmachers Jhesu Christi thausent funffhondert sexig siben den irsten tag des monats Martii
28 Bucho van Montzima, proost van St. Jan tUtrecht, beleent, na opdracht door Johan Joosten van Thyel, Gerit Inghen Nulandt te Valborch met de tienden te Manen in het kerspel van Eede, waarbij bepaald wordt, dat Bertha van Braeckel, vrouw van bovengenoemden Gerit, gedurende haar leven het vruchtgebruik van die tienden zal hebben.
Gegeven in den jare ons Heren XVc vier ende tzeventich opten neghen ende twyntichsten dach in Meerte
29 Caerll van Nuenar schenkt, met toestemming van zijn schoonvader Peter van Beringen als voogd zijner kinderen, aan Henrick Wyntgis, Everth, Gijsbrecht en Wynandt Everwijn en hun zusters Geerttgen, Beertgen en Hendersken het losrecht van een erf in het ambt van Eede in de buurschap van Maenenn, met dien verstande, dat zij de helft van het goed, welke zij van hun ouders geërfd hebben, van nu af als onlosbaar goed zullen bezitten, terwijl het deel, dat hun neef Engelbertt Engelen geërfd had, door hen ten allen tijde kan worden ingelost.
In den jare unsers Heeren und eenighen Heylantz Iesu Christi des minderen talls vijfftienhondert sess unde tsoeventich up den derden dach des maentz Junii
30 Burgemeesters, schepenen en raad der stad Arnhem geven vidimus van den brief d.d. 1567 maart 1 (zie reg.nr. 27).
Gegeven int jaer onsers Hern dusent vijffhondert und soeven ende tsoeventich opten vierthienden dach Julii
31 Burgemeesters, schepenen en raad der stad Arnhem geven vidimus van den brief d.d. 1567 maart 1 (zie reg.nr. 27).
Gegeven int jaer onsers Hern dusent vijffhondert und soeven und tsoeventich opten achtienden dach Julii
32 Herman, graaf tot Nuenar en Mörsz, heer tot Bedbur en Rodemach, erfhofmeester van het aartssticht Collen enz., schenkt aan Henrich Wintgens, Everhardt en Gijsbertt Everwijn alsmede aan hun zusters, het losrecht van het Rathsguett, gelegen in de buurschap van Maenen in het kerspel van Ede, door heer Walrave vonn Mörsz, postulaat te Munster en bisschop te Utrecht, verpand aan Zeelman von Hall in het jaar 1439.
Gebenn zu Arnheim im jar unsers Herren unnd Salichmeisters thausent funffhondertt acht unnd siebentzigch am sechsten tagch Septembris
33 Herman, graaf tot Nuenar en Mörsz, heer tot Bedbur en Rodemach, erfhofmeester van het aartssticht Collen enz., draagt Engelbert van der Borch, licentiaat in de rechten, op, om voor den drost opt Velauwen de overdracht te doen bevestigen van het losrecht van het Rathsguett in het kerspel van Ede in de buurschap van Maenen aan Henrick Wintgens, Evertt en Gijsbertt Everwijn en hunne zusters.
Gebenn zu Arnheim im jar thausent funffhondertt acht unnd siebentzigch denn achten Septembris
34 Fred(erick) van Zuylen van Nievelt, drost van de Neder-Veluwen, oorkondt, dat mr. Engelbert van der Borch namens graaf Herman van Nuenar en Moers aan Henrick Wyntgens, Everd en Ghijsberd Everwijn en hunne zusters het losrecht van het Raedtsgoeth, gelegen in het ambt van Ede in de buurschap van Manen, overdraagt.
Actum Arnhem datum ut supra (op huyden den vier ende twintichsten Septembris acht ende tzoeventich)
35 Johan van Scherpenzeel, drost en richter van Veluwen, legt een verklaring af, dat ten overstaan van zijn oom Frederick van Zuylen van Nyevelt, drost van der Neder-Veluwen, mr. Engelbert van der Burch namens Herman, graaf tot Nuwenair en Moers enz., aan Henrick Wyntgensz, burgemeester van Arnhem, Evert en Ghyesbert Everwijn en hunnen zusters overgedragen heeft het losrecht van het Raedtsguedt, gelegen in het ambt van Eede in de buurschap van Maenen, waarvan de schenking vermeld is in den brief d.d. 1578 septemerb 6 (zie reg.nr. 32), waardoor deze gestoken is.
Gegeven int jair ons Heren duysent vijffhondert soeven ende tachtentich den elfften Novembris
36 Burgemeesters, schepenen en raad der stad Arnhem geven vidimus van den brief d.d. 1578 september 6 (zie reg.nr. 32).
Actum indt jhar unnsers Hern duisendt vijffhondert seven unnd tachtentich denn ilfftenn dach der maendt Novembris
37 De raden van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen verklaren, dat het origineel van den brief d.d. 1578 september 24 (zie reg.nr. 34) geschreven is door Frederick van Zuylen van Nyevellt, eertijds drost van Neder-Veluwen.
Actum Arnhem den XVI-en Novembris XVc LXXXVII
38 Jonker Crystoffell van Balveren en zijne vrouw Wilhelmina Inge Noulant erkennen verkocht te hebben aan Anthonis Rijcks zoon en diens vrouw Maria Aelberts dochter een grof- en smaltiend, gelegen te Manen, genaamd het Heuckelomssche tiend.
Int jaer ons Heeren XVc twee ende tgnentich (sic) den lesten Novembris
39 Bucho van Montzima, proost en aartsdiaken van St. Jan tUtrecht, beleent, na opdracht door Christoffell van Balveren, Anthonis Rijcx zoon, als man van Maria Aelberts dochter te Renensche Veen, met de tienden te Manen in het kerspel van Eede.
Gegeven int jaer ons Heren XVc twee ende tnegentich opten achsten dach in Decembri
40 Johan van Scherpenseel, drost op die Veluwe, oorkondt, dat Ermgart Crevenger, weduwe van Berndt Pass, aan haar zuster Geertruyt, weduwe van Herman Geerlichs, in pand heeft gegeven voor een tijd van 10 jaren de helft van een erf in de buurschap van Manen in het ambt van Ede.
Gegeven in den jaer ons Heren XVc vijff ende tnegentich opten vijften Augusti
41 De notaris Peter Ghijsberts zoon de Elkenhorst te Venendael oorkondt, dat Maria Aelberts dochter, weduwe van Anthonis Rijcx zoon, Peter van den Cloes, procureur bij het Hof van Utrecht, machtigt, om namens haar hulde en manschap te doen bij den proost en aartsdiaken van St. Jan tUtrecht voor wat betreft de belening met de tienden te Manen.
Actum Venendaell desen XXVIIen deser loepende maent Decembris anno XVc negen ende tnegentich oude stijll
42 Johan van Renesse van der Aa, proost en aartsdiaken van St. Johan tUtrecht, beleent Peter van den Cloes, optredende voor Maria Aelberts dochter, weduwe van Anthonis Rijcx zoon, met de tienden te Manen in het kerspel van Eede.
Gegeven int jaer ons Heren duysent zesshondert op den zeven ende twyntichsten dach in Februario
43 Johan van Renesse van der Aa, proost en aartsdiaken van St. Johan tUtrecht, beleent Johan Anthonis' zoon te Renensche Veen met de tienden te Manen, in het kerspel van Eede, gelijk zijn vader Anthonis Rijcx zoon die in leen had.
Gegeven int jaer ons Heren Duysent sesshondert op den zeven ende twyntichsten dach in Februario
44 De Rekenkamer (in Gelderland) stelt Johan Derrickz voor de eerstkomende 6 jaren opnieuw, onder uitstel van horigheid (oprukking) in het bezit van een goed te Maenen in het ambt van Ede, genaamd Jan Gerrit Derrickz goed, tegen betaling van 4 goudgulden.
Gegeven then burele in der camer van der reckeningen des vorstendombs Geldern und grafschaft Zutphen tArnhem den XXVIen Februarii XVIc sess stilo veteri
45 Johan van Renesse van de Aa, proost en aartsdiaken van St. Jan t'Utrecht, beleent Johan Gijsberts zoon te Renensche Veen met de tienden te Manen in het kerspel van Eede, gelijk zijn moeder Maria Aelberts dochter die in leen had.
Gegeven int jaer ons Heeren duysent sesshondert ende vijfthien op den derden dach in Martio stilo veteri
46 De Rekenkamer in Gelderland stelt Jan Dercx den Olden voor de eerstkomende 6 jaren opnieuw, onder uitstel van horigheid (oprukking), in het bezit van een goed in de buurschap van Maenen in het ambt van Ede, genaamd Johan Gerrit Dercx goed, tegen betaling van 3 goudgulden, alsmede van 1 goudgulden, omdat hij het goed van 1612 tot nu toe zonder titel heeft bezeten.
Gegeven in de camer van der reeckeningen tArnhem den XVIIen Decembris XVIc soeventhien
47 Cornelis Dibbets geeft akte, dat hij de 4 goudgulden, vermeld in den brief d.d. 1617 december 17 (zie reg.nr. 46), aan den voet waarvan deze is geschreven, heeft ontvangen.
Opten XXen Junii XVIc achtien
48 De Rekenkamer in Gelderland geeft toestemming aan Derck Jans om zijne vrouw Geertgen Dercx het vruchtgebruik te vermaken van een goed, gelegen in het ambt van Ede in de buurschap van Maenen, genaamd Johan Gerrit Dercx goed, tegen voldoening van een recognitie van 1 goudgulden.
Gedaen ten bureele in de camer van der reeckeningen t'Arnhem den lesten Augusti XVIc twee ende twintich
49 Cornelis Dibbets geeft akte, dat hij den goudgulden, vermeld in den brief d.d. 1622 augustus 31 (zie reg.nr. 48), aan den voet waarvan deze is geschreven, heeft ontvangen.
Opten XXIen Decembris XVIc XXII
50 Dr. Gijsbert van Brienen, burgemeester van Arnhem, en zijne vrouw Geertgen Everwijn, dr. Jan Everwijn, eveneens burgemeester van Arnhem, Reyner van Brienen als gevolmachtigde zowel van Wilhelmina van Lauwick, weduwe van den raadsheer Winand Everwijn, mede optredende voor haar dochter Judith Wilhelmina, als van dr. Laurens de Sille, fiscaal van de Generaliteit, en diens vrouw Walburch Everwijn, als van Dirck van der Haegen, bewindhebber van de West-Indische Compagnie, en diens vrouw Geertruyt Everwijn, alsnog van Willem Everwijn, eveneens bewindhebber dier Compagnie, Naleke Kreyvenger, weduwe van Reyner Everwijn, Evert Everwijn met diens vrouw Zara Suittens, erkennen verkocht te hebben aan Reyner Everwijn, burgemeester van Arnhem, en diens vrouw Ermgard Tulleken, Henrick van Eck, burgemeester van Arnhem, ten behoeve van diens zoon Gijsbert, en aan Engel Engelen Jans zoon, burgemeester van Arnhem, en diens vrouw Willemke Wyntgens ieder 1/3 van hun aandeel in het Raethsgoeth te Maenen in het kerspel van Eede, waarvan de kopers de overige delen reeds bezitten, onder gehoudenheid van jaarlijks aan den koster te Ede 3 spint rogge en aan den roededrager te Wageningen ½ schepel rogge te zullen uitkeren.
Gegeven den XVIIIen Augusti anno XVIc eenendertich
51 Johan van Renesse van der Aa, proost en aartsdiaken van St. Jan tUtrecht, geeft toestemming aan Johan Antonis' zoon te Rhenen om vrij over zijn leengoederen, in het bijzonder de tienden te Manen in het kerspel van Eede, te mogen beschikken.
Gegeven int jaer ons Heeren duysent seshondert twee ende dartich op den XVI dach in Martio stilo veteri
52 Mr. J(ohannes) Heurnius, griffier van de proosdij van St. Jan tUtrecht, geeft akte, dat mr. Bartholomes (sic) Bercheyck in naam van Jan Theunis' zoon Verhel hulde en manschap heeft gedaan inzake een belening met de ledige hand van de tienden, vermeld in den brief d.d. 1600 februari 27 (zie reg.nr. 43), op welks rugzijde deze is vervat.
Op den XIIIen Junii 1635
53 Geertruyt Everwijn, weduwe van Gisbert van Brienen, burgemeester van Arnhem, erkent verkocht te hebben aan Henrick van Eck, burgemeester van Arnhem, en diens vrouw Roelandina van Hattum 1/3 van het Raethsgoet te Manen in het ambt van Ede, haar aangekomen van haar oom Engel Engelen Jans zoon, burgemeester van Arnhem, onder gehoudenheid van jaarlijks 1/3 van 3 spint rogge aan den koster te Ede en 1/3 van ½ schepel rogge aan den roededrager van Wageningen te zullen uitkeren.
Gegeven den XXIIIIen Augusti anno XVIc veertich
54 Johan Anthonis' zoon Verhel, schepen te Rhenen, en zijne vrouw Dorothea van Harn verkopen aan kolonel Harbart de helft van een tiend, gelegen te Maenen in het ambt van Ede, waarvan Jan Gijsberts te Venendael de andere helft heeft.
Actum ut supra (op huyden dato onders.)
55 Jan Anthonis' zoon Verhel erkent ontvangen te hebben de som van 6250 Carolus gulden als koopsom van den tiend, vermeld in den brief d.d. 1641 (zie reg.nr. 54).
Den 1en Februarii 1642 in Utrecht
56 Johan Albrecht, graaf in Solms, heer tot Munstenberch, Wildenfelt, Sonnewalt enz., proost en aartsdiaken van St. Jan t'Utrecht, beleent, na opdracht door Jan Anthonis' zoon Verhel te Rhenen, Henry Harbart, kolonel van een regiment Engelse soldaten, met de tienden te Maenen in het kerspel van Eede.
Gegeven int jaer ons Heeren duysen seshondert twe ende veertich op den eersten dach Aprilis
57 Johan Gijsbert en zijne vrouw Nenne Sanders verkopen aan kolonel Henri Herbert, ridder, de helft van een tiend te Maenen, waarvan de koper de andere helft onlangs gekocht had van Johan Anthonissen van der Hel, onder bijzondere bepalingen voor wat betreft het voldoen der kooppenningen.Opten 16en Aprilis 1642
58 Peter van Eyck en Cornelis de Keyser, schepenen van Culenborch, oorkonden, dat Hermana Geerlichs, weduwe van Abraham de Man, als zekerheid voor een door haar aan Hendrick van Eck, burgemeester van Aernhem, verkocht stuk land in de buurschap van Manen in het ambt van Eede, haar huis binnen Culenborch stelt.
In den jaere onss Heeren XVIc twee ende veertich den lesten December
59 Gerard van Eck van Pantaleon, heer van Groenewou enz., verklaart borg te zullen blijven ten behoeve van Jan Gijsbertss voor de voldoening van het restant van de kooppenningen van den tiend, vermeld in den brief d.d. 1642 april 16 (zie reg.nr. 57).
Actum Utrecht desen IIIen Februarii 1643
60 Johan Aelbrecht, graaf van Solms enz., heer tot Munstenberg, enz., proost en aartsdiaken van St. Jan tUtrecht, beleent den kolonel Henry Harbert, ridder, met de tienden te Manen in het kerspel van Eede, eertijds bezeten door Jan Giisberts zoon.
Gegeven int jaer onses Heeren XVIc drie ende veertich den 3en Februarii stilo veteri
61 Diederick van de Sande, burgemeester van Arnhem, gemachtigde van Hermanna Geerlichs, weduwe van Abraham de Man, erkent verkocht te hebben namens haar aan Henrick van Eck, burgemeester van Arnhem, en diens vrouw Roelandina van Hattum, een goed cum annexis, gelegen in het ambt van Ede in de buurschap van Manen.
Gegeven t' Arnhem den VIIIen Martii anno XVIc drie ende veertich
62 Abraham Tulleken, burgemeester van Arnhem, en zijne vrouw Gerardina Everwijn verkopen aan Henrick van Eck, burgemeester van Arnhem, en diens vrouw Roelandina van Hattum hun aandeel in het ambt van Eede, tegen een som van 3000 Carolus gulden.
Aldus gedan te jaer ende dage als boven (op heden den achtentwyntichsten Martii sesteenhondert vijftich)
63 Abraham Tulleken, burgemeester van Arnhem, en zijne vrouw Gerardina Everwijn erkennen verkocht te hebben aan Henrick van Eck, burgemeester van Arnhem, en diens vrouw Roelandina van Hattum 1/3 van het Raedtsgoet, gelegen in het ambt van Ede te Maenen, waarvan het andere 2/3 deel hun reeds behoort, onder gehoudenheid van jaarlijks 1/3 van 3 spint rogge aan den koster te Ede en 1/3 van ½ schepel rogge aan den roededrager van Wageningen te zullen uitkeren.
Geschiet den XXVIIIen Martii anno XVIc vijfftich
64 A(braham) Tulleken erkent de koopsom, vermeld in den brief d.d. 1650 maart 28 (zie reg.nr. 62), op welks rugzijde deze is geschreven, te hebben ontvangen.
In Aernhem den 29en Martii 1650
65 Gijsbert Dircks en zijne vrouw Grietgen Gerrits, alsmede Dirck Janssen en diens vrouw Geertgen Dircks dragen over aan Henrick van Eck, burgemeester van Arnhem, en diens vrouw Roelandina van Hattum 2/3, en aan Gisbert van Eck, zoon van laatstgenoemden, 1/3 van 1 morgen land in den Rietcamp en de Horst, gelegen in de buurschap van Manen in het kerspel van Ede tussen den Manerdijck en de Heystersteech, zulks in ruil voor 1 morgen land, genaamd Schuttencamp, behorende tot het Raetsgoeth, in hetzelfde kerspel en dezelfde buurschap gelegen.
Geschiet den XIXen Aprilis anno XVIc eenenvijfftich
66 Henrick van Eck, burgemeester van Arnhem, verzoekt aan de Rekenkamer in Gelderland vrijstelling van tiendplicht van 3 morgen land, gelegen in de buurschap van Maenen, aangezien hij aan dat land grote kosten heeft besteed
67 De Rekenkamer in Gelderland staat het verzoek gedaan in den brief, naast welken deze is geschreven (zie reg.nr. 66) voor een termijn van 25 jaren toe.
Gegeven in de camer van der Reeckeningen tArnhem den 1en september 1652
68 Henric Traiectin, graaf van Solms, heer van Munstenberch enz., proost en aartsdiaken van St. Johan tUtrecht, beleent Philips de Nassou, heer van Grimhuysen, Wichem enz., met de tienden te Manen in het kerspel van Eede, eertijds in leen gehouden door Jan Gijsberts en later door wijlen den kolonel Henry Herbert, ridder, heer van Heuclum.
Gegeven int jaer ons Heeren duysent seshondert negen ende vijftich op den thienden Februarii ouden stijll
69 Henric Traiectin, graaf van Solms, heer van Munstenberch enz., proost en aartsdiaken van St. Johan tUtrecht, beleent Philips van Nassau, heer van Grimhuysen, Wichem enz., met de tienden te Manen in het kerspel van Eede, eertijds in leen gehouden door Jan Theunis' zoon Verhel en later door wijlen kolonel Henry Herbert, ridder, heer van Heuclum.
Gegeven int jaer ons Heeren duysent seshondert negen ende vijftich op den thienden Februarii ouden stijll
laatste wijziging 21-01-2021
219 beschreven archiefstukken
7 gedigitaliseerd
totaal 146 bestanden

Kenmerken

Datering:
1400-1834
Auteur:
D.P.M. Graswinckel
Categorie:
laatste wijziging 21-01-2021
219 beschreven archiefstukken
7 gedigitaliseerd
totaal 146 bestanden