Uw zoekacties: Overveluwsch Weekblad, 1875-01-02; p. 4 Heerlijkheid Nederhemert 1

0417 Heerlijkheid Nederhemert 1 ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0417   Heerlijkheid Nederhemert 1
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
4. Bijlagen
laatste wijziging 05-01-2024
805 beschreven archiefstukken
313 gedigitaliseerd
totaal 655 bestanden
Inventaris
01. 1217-1399
02. 1400-1420
03. 1421-1435
04. 1437-1460
05. 1461-1480
169 Johan heer tho Hemert, ridder, verklaart verpacht te hebben aan Alart van Rijnss de halve weerdt met huijs, zoals Egbert Goirtsz dat 12 jaar in pacht heeft gehad van Gijsbert van Nijenraid voor 95 Francrics schilden. Ten overstaan van Geert van Dolre en Johan van der Lawick, schepenen te Wageningen, 1461 februari 8 (sonnendag na St. Blasiusdach). 1 charter
N.B. Op perkament, het stads klein zegel is afgevallen.
170 Goijsen van Lijnden, Geriphis die Voss en Willem van Weli bekennen ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert 56 golden Rijns gulden 13½ Bourgondische stuiver, hun verschuldigd door Sophie van Homoit, nu vrouw tot Hemert, 1461 juli 17 (dinxdaig na Divisio Apostolorum). 1 charter
N.B. Op perkament, met de drie uithangende zegels in groen was. i
171 Herman van Lochem, priester, scholaster en canonick van St. Walburghen te Aernhem, bekent terug ontvangen te hebben van heer Johan van Hemert, ritter, 50 Rinsche gulden, die hij in 1459 aan Sophie van Bilant vrouwe van Homoit geleend had. Ten overstaan van Dirck van Wije, 1461 augustus 5 (woensdach na St. Peter ad Vincula). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Herman van Lochem en Dirck van Wije. i
172 Godert van den Wall bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert, ritter, 21½ Rijns gulden en 4½ stuiver, die zaliger jr. Reynalt van Hoemoet hem verschuldigd was, 1462 juni 1 (dinxdag na onss heren Hemelvaertsdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Ott van den Wall, die op verzoek van Godert gezegeld heeft. i
173 Derick Noot bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert, ritter, 34½ Rijns gulden hem verschuldigd, wegens smeden en ijserwerck then Dorenweerdt en ter Dorenborch in 1456 tot 1459, ten behoeve van jr. Reynalt van Homoet gedaan, 1462 juni 9 (goensdages na den heijligen Pinxsterdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegel in groen was van Coenraet de Groot, die op verzoek van Derick Noot gezegeld heeft. i
174 Ot van de Wal bekent ontvangen te hebben van Jan heer tot Hemert, ridder, de gelden, die hij verdiend had voor verschillende reparaties, ten behoeve en op last van joncfr. van Hoemoet gedaan, 1462 juni 12 (saterdag na heijligen pyncterdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Ot van de Wall. i
175 Derick van Lent bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert, ritter, 25 Rijns gulden die zaliger jr. Reynalt van Homoit ten zijnen huize verteerd had, 1462 juli 27 (dijnxdaig na St. Jacops). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Derick van Lent. i
175A Gerit Struesken en 13 andere personen bekennen ontvangen te hebben van Johan van Hemert en Sophia van Bijlant, heer en vrouw tot Hemert, verschillende kleine sommen geld, die hun verschuldigd waren door zaliger jr. Reijnolt von Homoit, wegens daghuur en verrichten arbeid, 1462 augustus 28 (saterdaigs op sente Johans avent decollacio). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegel in groen was van Willem Ingenuwelant pastoor te Helsem, die op verzoek dezen brief bezegeld heeft. i
175B Goesen Bontwercker bekent voldaan te zijn door Johan heer tot Hemerten van de 32 Rijnsche gulden die hem verschuldigd waren door zaliger Reynalt van Homoet, wegens geleverde bontwerken, 1462 september 17 (Sente Labertsdach (St. Lambert)). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Goessen Bontwercker. i
176 Gherit van der Moelen, indertijt veer tot Malborgh, bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert, ritter, van wegen de kinderen van Homoyt, 3 gouden Rijnsche gulden, 1462 oktober 1 (St. Remigiusdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Gherit van der Moelen. i
177 Henick Egbertssoen bekent ontvangen te hebben van Jan heer tot Hemert, ritter, 9 Rijnssche gulden, hem verschuldigd door de kinderen van wijlen jr. Reijnalt van Haymoit, 1462. 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Henrick Egbertssoen. i
178 Aleydis, weduwe van Johannes Oem heer van Buchoven, verkoopt aan Arnoldus Beerwout een erfrente van 14 RIjnsgulden, jaarlijks te betalen op kerstmis, gevestigd op een huis, erf en tuin, gelegen te 's Hertogenbosch in de buurtschap Audenhuls. Ten overstaan van Johannes Johanneszoon, Ghijsselen en Crispianus Becker, schepenen te 's Hertogenbosch, 1463 januari 24. 1 charter
N.B. Op perkament, in het Latijn, met de uithangende zegels in bruin was der schepenen.
179 Herman die Droechscheerre bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert ritter, 75 kromstart, wegens verdiend loon te Doerenweerdt van jr. Reijnalt van Hoemoet op sonnedag na heijligen Pinxstdach 1460, 1463 februari 14 (manendaig op St. Valentijnsdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Adrijan de Groot, die op verzoek van Herman Droechscheerre gezegeld heeft. i
180 Johan Trijr bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert, ritter, 12 Rins gulden, voor in 1457 aan jr. Reijnalt van Homoet geleverd hout, ten behoeve van de toorn te Dorenwert, 1463 maart 10 (donredaigs nae Reminiscere). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Johan Trijr. i
180A Lijsbet weduwe van Jan ....soen, heeft verkocht en opgedragen voor 50 pont gever penningen een hofstat gelegen in de heerlijkheid van Hemert in het dorp aan Jan heer tot Hemert, ritter, waarna laatstgenoemde de hofstat weder aan Lijsbet overdraagt voor een erftijns van 6 overlandsche rijnssche gulden jaarlijks te voldoen op Korsdach. Ten overstaan van Dirc Aerts en Jan die Joede Peterssoon, schepenen in Hemert, 1463 maart 22. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den heer van Hemert en de schepenen.
181 Adriaen Dirxs belooft jaarlijks te betalen op St. Remeijsdach drie gauwe Merkensche Rijnsche gulden, uit een huis en hofstad met toebehoren, gelegen onder het gericht van Aelst naast Hillen van Aelst, aan Geertruijt Seger Goeswijnszen. Ten overstaan van Staes van Broichusen en Staes van Hemert, schepenen in Zuijlichem, 1463 maart 27 (heiligen sonnedach als men singt in die heyligher kercken Judica). 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was der schepenen. i
182 Johan van Eldich bekent betaald te zijn door Johan heer tot Hemert, ritter, met een som van 10 Rijns gulden, hem aankomende wegens kostgeld van Henrick, bastaardzoon van zaliger jr. Reynolt van Homoit, 1463 mei 28 (Pijnxster avent). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Johan van Eldick. i
183 Henrick heer tot Homoet en tot Wisch, Johan van Rossom heer tot Zoelen en Derick van der Lawick, verklaren dat hun overleden neef Reijnolt van Homoit aan Steven, zijne bastaarddochter, bij haar huwelijk met Evert Wacker 300 Rijns gulden heeft geschonken en verzoeken Johan heer tot Hemert, ritter, die som op nadere verrekening aan Evert Wacker uit te betalen, 1463 juni 4 (saderdaigs na den heiligen Pijnxsterdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met de drie uithangende zegels in groen was. i
184 Gerit van Weli bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert, ritter, 3½ Rijns gulden, die hem verschuldigd waren door zaliger jr. Reijnolt van Homoit wegens verrichten arbeid, 1463 juni 5 (Belaicken Pijnxdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in bruin was van Henrick Cleverberch, die op verzoek van Gerit van Weli gezegeld heeft. i
185 Dirck van Wij bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert, ritter, 60 Rijnss gulden, die hem verschuldigd waren door zaliger jr. Reijnalt van Homoit wegens verloren wapenrustingen, toen het Ghemensche Blochuus, dat hij in dienst van jr. van Homoet bezet hield, genomen werd. Ten overstaan van Johan van Rossem heer tot Zoelen, als getuige, 1464 februari 10 (vridages na St. Agathendach). 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels van Dirck van Wij en Johan van Rossem. i
186 Mechtelt van Oeyck bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert 16½ Rijns gulden en 11 kromstart, die Sophia van Bilant nu vrouw tot Hemert haar verschuldigd was, wegens verdiend loon tijdens het leven van Reijnolt van Homoit, 1464 maart 11 (dijnxdaige na Oculi). 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was van Wijnolt van Arnhem en Evert Wacker, die op verzoek van Mechtelt van Oeijck gezegeld hebben. i
187 Sijmen, die bauknecht, bekent ontvangen te hebben van Johan heer van Hemert, ritter, 6 Rijnsche gulden, die hem verschuldigd waren wegens verdiend loon, door de kinderen van zaliger Reijnolt van Homoit, 1464 maart 23 (vrijdaig na sonnedaig Judica). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Johan van de Wall, die op verzoek van Sijmen gezegeld heeft. i
188 Johan greve to Huerne, heer to Altena, enz. bekent schuldig te zijn aan Johan heer to Hemerde, ritter, 5000 Rijns gulden en een jaarrente van 250 Rijns gulden, zes jaar lang, 1464 juli 21 (St. Marie en Magdalenen avont). 1 charter
N.B. Op perkament, het zegel van den greve to Huerne ontbreekt. i
189 Arijaen Aerts, wijf van As bekent schuldig te zijn aan Jan Segerszoon een erfthijns van 2 Rijnssche gulden, en verbindt daarvoor al hare bezitting te Hemert. Ten overstaan van Dirc van Tijel en Dirc Boen, schepenen te Hemert, 1464 juli 22 (St. Marie Magdalenen dach). 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was, van Jan heer van Hemert en van den tweeden schepen, het eerste schepenzegel ontbreekt.
189A Johan van Rossom, heer tot Zoelen belooft Johan, heer tot Hemert schadeloos te zullen houden voor de 200 enkel Curfurster Rinsche gulden, die hij op St. Mertensdach in den winter naastkomende moet betalen aan Johan van Hulss en waarvoor Johan, heer tot Hemert borg is gebleven, 1464 november 11 (Sinte Martensdach in den wijnter). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Johan van Rossom. i
190 Dirck Lenertssoen bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert 9 Rijnsche gulden en 22 kromstart, die hem verschuldigd waren door zaliger jr. Reijnalt van Hoemoit, wegens verricht metselwerk aan die nije kamer en de poort, 1464 november 18 (St. Pontijenavondt). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Maes van Mekeren, die deze akte op verzoek van Derick Lenertssoen gezegeld heeft. i
190A Johanna van Merten bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert 63½ RIjnsche gulden (à 19 Burgoensche stuiver) haar verschuldigd door de erven van zaliger jr. Reynoltz van Hoemoit, 1464 november 20 (dinxdages na sinte Ponciandaghe). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels van Jan van Merten en Johan van Rossem, die op verzoek medezegelt.
Johanna van Merten had 9 jaar bij Reynoltz van Hoemoit en zijne vrouw Sophia van Bijlant, nu vrouw van Hemert, gediend en daarna 1½ jaar bij laatstgenoemde als weduwe, eer sij van hoeren kijnderen schiede, voor 5 Rijnsche gulden per jaar en nog 10 Rijnsche gulden aan hare meesteres geleend. i
191 Johan heer tot Hemert, ridder, als hebbende het recht van collatie en presentatie van de kerk te Hemert stelt aan Coirnelis Johan Wolterssoen van Alkemaide, clerick, na overlijden van heren Robert van Keent, en verzoekt den proist te Arnhem de nieuwe titularis te bevestigen, 1465 januari 14. 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Johan van Hemert.
191A Alphaert Schijmmelpennijnck, Johan van Steenbergen van Nyenbeke, Johan Grut... Arentsoin en Sander Schijmmelpennijnck beloven Johan heer tot Hemert, ritter, geheel schadeloos te zullen houden voor zijne borgstelling ten hunnen behoeve voor een jaarrente van 29½ Rijnsche gulden, losbaar met 500 gulden (à 20 Burgondische stuiver het stuk), jaarlijks te voldoen op Paissdach aan Gijsberts van Deest, geheiten die Varwer, 1465 augustus 10 (Sente Laurentius dach martirs). 1 charter
N.B. Op perkament, met de vier uithangende zegels in groen was.
192 Wijnant van Arnhem, ritter, belooft Johan heer tot Hemert schadeloos te zullen houden voor de 1842 golden gulden, die hij aan Gerit van Hacfort verschuldigd is en waarvoor Johan heer tot Hemert borg is gebleven, 1465 september 29 (St. Michielsdach). 1 charter
N.B. Op perkament, het zegel van Wijnant van Arnhem ontbreekt.
192A Johan van Rossem belooft Johan heer tot Hemert, ritter, schadeloos te zullen houden van de 100 alde gulden, die hij op St. Petersdach ad cadhedram naastkomende moet betalen aan Johans van Boitbergen, erffmalschalck der land van Gelre en waarvoor Johan, heer tot Hemert borg is gebleven, 1465 oktober 11 (anderen dag na sunte Victorsdach martiris). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Johan van Rossem.
192B Hadewich van Zijnderen, bekent dat Jan, heer tot Hemert tot behoef van Joesten zijn zoon, na haren dood hebben en beuren zal van der allereerste schuld 115 gouden Rijnsche gulden, 1466 mei 23 (vrijdages Octavo Assuncio). 1 charter
N.B. Op perkament, het zegel van Hadewich van Zijnderen is afgevallen.
192C Marcus de Witte, vice-curect der parochiekerk in Bruychem bericht aan den officiaal, proost van Arnhem en aartsdiaken van Utrecht dat hij op drie verschillende dagen onder de godsdienstoefening met ene luide en verstaanbare stem heeft afgekondigd de aanbeveling van heer Geerardus Alberti voor de kerk te Boemel gelijk dat in den hier doorgestoken brief (welke ontbreekt) wordt gelast. En dat niemand enig bezwaar heeft ingebracht, 1466 augustus 20. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den vice-cureit.
193 Adolf hertog van Gelre en Gulich beleent heer Johan van Hemert, ridder, met het huis te Hemert en toebehoren en tien morgen land, behoudelijk de tocht van Sophia van den Bijlandt. Ten overstaan van Johan van .... heer to Well, ridder, en Johan van Rossem van Zoelen, leenmannen, 1467 mei 24 (Beloken Pinxtdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in rood was van den hertog. i
194 Erfmagescheid tussen Johan van der Moelen Floriszoon en zijn zoon Johan, verwekt bij zijne vrouw Janne, natuurlijke dochter van Johan van Hemert, ritter. Ten overstaan van zeven magen en vrunden, 1468 april 4 (manendagh na Judica). 1 charter
N.B. Op perkament, het zegel van Johan van Hemert ontbreekt, de uithangende zegels in groen was van Johan van der Moelen en der magen en vrunden zijn aanwezig. i
195 Deric Gijsbertsz en Gerit Arntzs, als kerckmeijsters van Aelst, hebben overgegeven aan Johan Hack 13 hondt land te Aelst, tegen betaling van een thijns van 4 gauwe overlenssche Rijnssche gulden, jaarlijks te voldoen op St. Peter. Ten overstaan van Hillijn van Aelst en Reijmbaut Baers, schepenen te Zuylichem, 1468 mei 27 (anderen dag na onss heren Hemelvairtzdach); getransfigeerd aan de akte van 10 maart 1509. 1 charter
N.B. Op perkament, het eerste zegel afgevallen, het tweede zegel in groen was aanwezig. i
195 Ghijsbert Wouterss en Arnt Mauriss, als kerckmeisters van Aelst, hebben de thijns van 4 gauwe overlenssche Rijnssche gulden, jaarlijks op St. Peter te voldoen, verkocht voor 100 pond aan heer Willem die Borchgreeff, priester en pastoor te Veen. Ten overstaan van Goesswijn van Aelst en Reynier van Tuijll, schepenen te Zuijlichem, 1509 maart 10; getransfigeerd aan de akte van 27 mei 1468. 1 charter
N.B. Op perkament, de zegels der schepenen ontbreken.
196 Goswinus Toelinc draagt over aan zijn zoon mr. Wilhelmus Toelinc, priester, een stenen huis en erf te 's Hertogenbosch, in de buurschap Orthen bij de H. Kruispoort, in de nabijheid van de Vischmarkt en het Buchovenstraatje. Ten overstaan van Rodolphus Dicbier en Wilhelmus de Busco, schepenen te 's Hertogenbosch, 1469 april 13 (zaterdag na zondag Judica). 1 charter
N.B. Op perkament, in het Latijn, met de uithangende zegels in groen was der schepenen. i
197 Mr. Willem Toelinc, priester, draagt over aan Willem Hinckart een stenen huis en erf te 's Hertogenbosch, in de buurtschap Orthen, bij de Heilige Kruispoort, afkomstig van zijn vader Goeswinus Toelinc. Ten overstaan van Rodolphus Dicbier en Wilhelmus de Busco, schepenen te 's Hertogenbosch, 1469 april 13 (zaterdag na zondag Judica). 1 charter
N.B. Op perkament, in het Latijn, met de uithangende zegels der schepenen in groen was. i
198 Theodoricus Henricss Bressers de Beeck draagt over aan Willem Hinckart het recht van terugkoping en naasting, dat hij heeft op zekere erven te 's Hertogenbosch in de buurtschap Orthen bij de heilige Kruispoort, welke door mr. Willem Toelinc, prister, zoon van Goeswinus Toelinc aan Willem Hinckart zijn overgedragen. Ten overstaan van Rodolphus Dicbier en Wilhelmus de Busco, schepenen van 's Hertogenbosch, 1469 april 13 (zaterdag na zondag Judica). 1 charter
N.B. Op perkament, in het Latijn, met de uithangende zegels der schepenen in groen was.
199 Wilhem Wilhelmszoon bekent schuldig te zijn aan Johan Segherszoon 2 gauwen Rijnssche gulden, uit 2 morgen land gelegen in het gericht van Delwijnen op die Ringmeer. Ten overstaan van Arnt die Kock van Delwijnen en Adriaen van den Oever, schepenen te Zuijlichem, 1470 januari 18 (des anderen daeghs na St. Anthonis). 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was der schepenen. i
200 Johannes Kemp Janszoon, getrouwd met Mechteld Goeswijnsdochter draagt over aan Wilhelmus Hinckart, als gemachtigde van mr. Wilhelmus Toelinc, priester, een stenen huis met erf gelegen te 's Hertogenbosch, in de buurtschap Orthen bij de Heilige Kruispoort, in de nabijheid van de Vischmarkt en het Buchovenstraatje. Ten overstaan van Rodolfus Dicbier en Wilhelmus de Busco, schepenen te 's Hertogenbosch, 1470 april 26 (vrijdag na Paschen). 1 charter
N.B. Op perkament, in het Latijn, de uithangende zegels afgevallen. i
201 .... bekent schuldig te zijn aan joffer Geertruij, dochter van Seger Goessenszoon, een erfthijns van 2½ Philippus Bourgondische schilt, jaarlijks te betalen op St. Martijn in den winter, uit een huis en hofstad, gelegen in het gericht van Aelst. Ten overstaan van Heijnrick van Doern en Johan van Witzelenborch, schepenen te Zuijlichem, 1470 juni 24 (St. Johansdach Baptist). 1 charter
N.B. Op perkament, met het eerste schepenzegel in groen was, het tweede zegel ontbreekt.
202 Derik Noit bekent ontvangen te hebben van Johan heer tot Hemert en ten Doerenwert, ritter, de som geld, die de kinderen van zaliger jr. Reijnolt van Homoit hem schuldig waren, 1470 juli 24 (dijnxdaig op St. Jacops avont). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Derik Noit. i
203 Mr. Wilhelmus Toelinc, priester, zoon van Goeswinus Toelinc, verklaart van Willelmus Hinckart ontvangen te hebben 300 Rijnsche gulden, verschuldigd wegens den koop van zekere huizen en erven gelegen te 's Hertogenbosch in de buurtschap Orthen, afkomstig van Goeswinus Toelinc. Ten overstaan van Johannes Ghijsselen Johanneszoon en Rodolphus Dicbier, schepenen te 's Hertogenbosch, 1470 juli 24. 1 charter
N.B. Op perkament, in het Latijn, met het geschonden uithangende zegel in groen was van den eersten schepen, het tweede zegel is afgevallen. i
0417 Heerlijkheid Nederhemert 1
Inventaris
05. 1461-1480
203
Mr. Wilhelmus Toelinc, priester, zoon van Goeswinus Toelinc, verklaart van Willelmus Hinckart ontvangen te hebben 300 Rijnsche gulden, verschuldigd wegens den koop van zekere huizen en erven gelegen te 's Hertogenbosch in de buurtschap Orthen, afkomstig van Goeswinus Toelinc. Ten overstaan van Johannes Ghijsselen Johanneszoon en Rodolphus Dicbier, schepenen te 's Hertogenbosch, 1470 juli 24. 1 charter
N.B. Op perkament, in het Latijn, met het geschonden uithangende zegel in groen was van den eersten schepen, het tweede zegel is afgevallen.
Datering:
1470 juli 24
Omvang:
1 charter

Vorige
Volgende

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 16-12-2021
1 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden
143 Dirc, die bastaert van Hemert en Dirc Boen, als heilighe gheestmeijsters, hebben verkocht en opgedragen voor 50 pont, aan Jan heer tot Hemert, ritter, al sulke brieven daer dese brief doersteken is. Ten overstaan van Dirc Boen en Herberen Jans Manssoen, schepenen in Hemert, 1471 mei 4 (anderen daechs nae des heylichs cruijsdach in mey). 1 charter
N.B. Op perkament, door uithangende zegels getransfigeerd aan zes andere brieven, de meeste zegels zijn geschonden of afgevallen.
205 Aert Wouterszoon heeft verkocht aan Gheertruijt, zijne zuster, voor 40 pond, 8 hont land gelegen in de heerlijkheid Hemert. Ten overstaan van Ariaen Janszoon en Jan Hermanszoon, schepenen te Hemert, 1472 februari 14 (woensdach na Severijndach). 1 charter
N.B. Op perkament, het eerste zegel is afgevallen, het tweede uithangende in groen was aanwezig.
206 De goederen van de weduwe Ariaen Aerts van As, gelegen in de heerlijkheid Hemert, worden wegens schulden gerechtelijk verkocht, ten verzoeke van Claes Henricszoon priester, als rentmeester van den heer van Hemert en opgedragen aan Jan den Jode Peterszoon. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 18 (anderen daechs na St. Gheertrudendaech); getransfigeerd aan de akte van 20 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was der schepenen.
206 Jan de Jode Peterszoon draagt de goederen van de weduwe Ariaen Aerts van As, gelegen in de heerlijkheid Hemert, op aan Claes Henricszoon, priester, 1472 maart 20 (dorden daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 18 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was der schepenen.
207 De goederen van Gherit Lobaer Peterszoon, gelegen in de heerlijkheid Hemert, worden wegens schulden gerechtelijk verkocht, ten verzoeke van Claes Henricszoon, priester, als rentmeester van den heer van Hemert en opgedragen aan Jan de Jode Peterszoon. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 18 (anderen daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 20 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
207 Jan de Jode Peterszoon draagt de goederen van Gherit Lobaer Peterszoon, gelegen in de heerlijkheid Hemert, over aan Claes Henricszoon, priester. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 20 (dorden daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 18 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
208 De goederen van Wouter Willemszoon, gelegen in de heerlijkheid Hemert, worden wegens schulden gerechtelijk verkocht, ten verzoeke van Claes Henricszoon, priester, als rentmeester van den heer van Hemert en opgedragen aan Jan de Jode Peterszoon. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 18 (anderen daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 20 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
208 Jan de Jode Peterszoon draagt de goederen van Gherit Lobaer Peterszoon, gelegen in de heerlijkheid Hemert, over aan Claes Henricszoon, priester. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 20 (dorden daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 18 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
209 Een stuk erf, gelegen in den Schunenweert, worden wegens schulden gerechtelijk verkocht, ten verzoeke van Claes Henricszoon, priester, als rentmeester van den heer van Hemert en opgedragen aan Jan de Jode Peterszoon. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 18 (anderen daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 20 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
209 Jan de Jode Peterszoon draagt een stuk erf, gelegen in den Schunenweert, over aan Claes Henricszoon, priester. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 20 (dorden daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 18 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
210 De goederen van Aert Hermanszoon, gelegen in de heerlijkheid Hemert, worden wegens schulden gerechtelijk verkocht, ten verzoeke van Claes Henricszoon, priester, als rentmeester van den heer van Hemert en opgedragen aan Jan de Jode Peterszoon. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 18 (anderen daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 20 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
210 Jan de Jode Peterszoon draagt de goederen van Aert Hermanszoon, gelegen in de heerlijkheid Hemert, over aan Claes Henricszoon, priester. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 20 (dorden daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 18 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
211 De goederen van Claes van den Sande, gelegen in de heerlijkheid Hemert, worden wegens schulden gerechtelijk verkocht, ten verzoeke van Claes Henricszoon, priester, als rentmeester van den heer van Hemert en opgedragen aan Jan de Jode Peterszoon. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 18 (anderen daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 20 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
211 Jan de Jode Peterszoon draagt de goederen van Claes van den Sande, gelegen in de heerlijkheid Hemert, over aan Claes Henricszoon, priester. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 20 (dorden daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 18 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
212 Johan heer tot Hemert en ten Doerenwerdt, ritter, beleent Jan Gieliszoon, als momber van zijne dochter Arnt, met een hofstad, gelegen in de heerlijkheid Hemert, 1472 maart 22 (sonnedag na St. Benedictus). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van den leenheer. i
213 Johan heer tot Hemert en ten Dorenweerde, ritter, beleent Dirck Aelberts met 4 hont land, gelegen in den Molenkamp in de heerlijkheid Hemert, tot Zutphensche rechten, te verheergewaden met een pond goed geld. In tegenwoordigheid van Dirck, die bastert van Hemert en Dirck van Tiel, leenmannen van Hemert, 1472 april 4. 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van den leenheer.
214 Een hofstad, gelegen in de heerlijkheid Hemert, wordt wegens schulden gerechtelijk verkocht, ten verzoeke van Claes Henricszoon, priester, als rentmeester van den heer van Hemert en opgedragen aan Jan de Jode Peterszoon. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 18 (anderen daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 20 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
214 Jan de Jode Peterszoon draagt een hofstad, gelegen in de heerlijkheid Hemert, over aan Claes Henricszoon, priester. Ten overstaan van Merten Peterszoon en Dirc Janszoon, schepenen te Hemert, 1472 maart 20 (dorden daech na St. Geertrudendach); getransfigeerd aan de akte van 18 maart 1472. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels geschonden in groen was der schepenen.
215 Johan van Rossem Janszoon, heer tot Zoelen, ritter, belooft Johan heer tot Hemert en then Doerenwert schadeloos te zullen houden voor de 100 Rijnssche gulden, die hij op St. Maerten in winter aan Gijsbert van Bemmel moet betalen en waarvoor Johan heer tot Hemert borg is, 1474 februari 16 (gousdaig na St. Valentijnsdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Johan van Rossem.
216 Henrick van Monijckhusen, als momber van Gijsbert van Diest, geheiten Verwer, bekent ontvangen te hebben van Johan heer van Hemert en then Doerenwert 200 malders weitz (de malder voor 19 Bourgondische witte stuiver) en 150 Rijnsche gulden, en zulks in mindering van 492 Rijnsche gulden, waarvoor Johan van Hemert en meer anderen borg zijn gebleven voor Alphert Schijmmelpenninck, 1474 april 20 (gousdaig na belocken Paschen). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van Henrick van Monijckhusen.
217 Andriaen Derixs bekent schuldig te zijn aan Johan Zegerszoon, ten behoeve van joffer Geertruijt Zegersdochter, 2 gouden Rijnsche gulden (à 20 Bourgantsche witte stuiver) erfthijns, jaarlijks op St. Remeijs te betalen uit een huis met toebehoren, gelegen in het gerecht van Aelst. Ten overstaan van Johan van Brakell Derixszoon en Reijmbout Baers, schepenen in Zuijlichem, 1475 augustus 2 (woensdaighs na St. Petersdach ad vincula). 1 charter
N.B. Op perkament, het eerste zegel is afgevallen, het tweede zegel in groen was aanwezig. i
217A Mijn heer van Hemert verkoopt en draagt over voor 50 pont aan heer Willem Willemss, priester, een hofstad met tijmmerijnghe, gelegen in de heerlijkheid Hemert, in het dorp, tussen de Ghemeijnre strate tot aan Jan Moelliaerts hoech, belast met een half scepel raepzaet aan de kerk te Hemert. Ten overstaan van Dirck Boen en Aert die Kock, schepenen in Hemert, 1476 september 17 (St. Lambertsdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den heer van Hemert en der schepenen.
218A Johan heer tot Hemert, ritter, belooft Gherijt van Dolre schadeloos te zullen houden van de twee jaarrenten van 6 en 4 Rijnsche gulden door hem verschuldigd aan Wijlhems van Heelsem en Cornelijs van Gemen Johannss, jaarlijks te betalen op St. Peter ad cadhedram, en voor de richtige betaling waarvan Gherijt van Dolre borg is gebleven, 1480 maart 23 ('s donnerdaigs na sunte Gartruijdach). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd en zonder zegel. i
06. 1481-1530
07. 1531-1550
08. 1551-1575
09. 1576-1610
10. 1611-1630
11. 1631-1690
12. 1691-1789
13. Album - plakboek
laatste wijziging 05-01-2024
805 beschreven archiefstukken
313 gedigitaliseerd
totaal 655 bestanden

Kenmerken

Datering:
1217-1997
Auteur:
P.N. van Doorninck
Categorie:
laatste wijziging 05-01-2024
805 beschreven archiefstukken
313 gedigitaliseerd
totaal 655 bestanden