Uw zoekacties: Huis Keppel

0409 Huis Keppel ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0409   Huis Keppel
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Geschiedenis van de archiefvormer
N.B. Zie T. Wilmer, 'Het kasteel Keppel', in: De woonstede door de eeuwen heen.
4. Geschiedenis van het archiefbeheer
5. Genealogische schema's
laatste wijziging 29-01-2024
2.830 beschreven archiefstukken
55 gedigitaliseerd
totaal 307 bestanden
Inventaris
1. Algemeen
2. Persoonlijk
2.1. Algemeen
113 Copieboek van leenacten uit de Hollandsche en Stichtsche leenregisters tussen 1279 en 1538, opgemaakt in 1539 ten behoeve van Johan van Pallandt, heer van Voorst en Keppel, 1279-1538, opgemaakt in 1539. 1 omslag
N.B. Zie reg.nrs. 3, 212, 214, 285, 286, 336, 337, 344, 364, 384, 392, 409 en 496.
114 Afschriften van acten, afkomstig van Jan, graaf van Holland, Reinald, graaf van Gelre, Karel IV Rooms-Keizer, Diederik, graaf van Kleef en Mechteld, hertogin van Gelre, 1298-1374. 1 omslag
N.B. Zie reg.nrs. 4, 8, 44, 45 en 79.
115 Copieboek van oorkonden betreffende de rechten van de heer van Keppel, ca. 1550. 1 deel
N.B. Reg.nrs. 6, 7, 79, 145, 157, 203, 232, 233, 328, 341, 342, 399-401, 423, 499, 533 en 540.
116 Copieboek, bevattende afschrift van oorkonden van 1323-1577, vervaardigd ten behoeve van Johan, heer van Voorst, Keppel en Hamm, ca. 1578. 1 deel
N.B. Zie reg.nrs. 6, 19, 40, 44, 45, 63, 77, 79, 96, 145, 157, 216, 241, 244, 245, 250, 252, 254, 255, 257, 262, 272, 276, 283, 287, 292, 297, 309, 310, 323, 333, 338, 344, 351, 359, 368, 385, 391, 406, 412, 416, 423, 449, 465, 479, 488, 493, 498, 502a, 507, 509, 510, 512, 514, 522, 525-527, 531, 533-535, 540-543, 544, 556, 563, 570, 575, 578-580, 586, 587, 594, 641-645, 648 en 649.
6 Reinaut, zoon des graven van Gelren, beleent zijn raad heer Wouther van Keppel, met de tienden van alle nieuwe landen in de kerspelen van Humnen, Dremth en Keppel
19 Ruderic, heer van Voerst en Keppel, beleent Jhanne den Groten, burger te Deventer, met 12 Γ  11 morgen land uit het goed Doedinghove, gelegen in het kerspel van Wije, in de mark van Wechterholte
40 Wyllem, heer van den Berghe en van Biland, ridder, draagt aan Sweder, heer van Voerst en Keppel, zijn leenrecht op het goed Scadewic over in het kerspel van Dydem gelegen, in leen gehouden door Willem van der Borgh
44 Karlus IV keizer van Roma etc., vergunt aan Swederus de Voerst om in zijn nieuwe oppidum, gelegen bij zijn kasteel Keppel, jaar- en weekmarkten te vestigen, zonder de omliggende steden en dorpen te benadelen, en met inachtneming van de rechten gewaarborgd aan marktbezoekers
45 Karolus IV keizer van Roma etc., machtigt Wilhelmus, aartsbisschop van Colonia, aartskanselier van het heilige rijk van ItaliΓ«, om Swederus de Voerst te belenen met de stad, gelegen bij het kasteel Keppel, welke stad steeds Sweders vrije eigendom is geweest
63 Didderic van Keppel, ridder, geeft toestemming aan Wolter, heer van Voerst en Keppel, en diens broeder Johan van Voorst, om gelden, ontvangen van Didderic, welke verzekerd zijn op de goederen Brokyng, Tepping, kerspel Markel, Evesvelde, kerspel Almen, Willemynglo en ten Brinke, kerspel Almen, Willemynglo en ten Brinke, kerspel Vurden, te allen tijde te mogen inlossen
77 Arnd van Hoern, bisschop t'Utrecht, beleent, na opdracht door Hubrecht Wolf, diens zuster Lysebeth met een tiend in het kerspel Waghenincgen, op den Bergh en in de Nuede en in het kerspel Berinchem, voor wie haar man Aelbrecht van Weze als hulder optreedt
79 Mechtelt, hertogin van Gelren, gravin van Bloys en Zutphen, geeft aan Wolter van Voerst, haar raad, het hoog en laag gericht op het huis te Keppel, de voorburcht en de stad binnen den slotboom
96 Wolter, heer van Voirst en Keppel, knape, als tynsheer, oorkondt, dat Henrich to Veltthuisen en zijn vrouw Aleit erkennen verkocht te hebben aan mr. Airnd den Schroder en diens vrouw Borne de Esschenhorst in het kerspel Hummel
145 Otto van Asperen, ridder, heer van Vorst en Keppel, en Johanna zijn vrouw, geven rechten aan en maken bepalingen voor hun vrijheid en "stad" Keppel, waarbij zij onder andere een gemeene weide aan de inwoners geven, de helft van alle te innen boetes, de accijns en het wegengeld, en zelf een watermolen zetten, gelegen aan de Oosterloe
157 Dyrick van der Haep en Beerte zijn vrouw dragen het goed Bruchusen, gelegen in het kerspel van Keppel, buurschap Elderick, gekocht van wijlen Agnese van Wyssche, aan hun leenheer Otto van Asperen, ridder, heer van Voirst en Keppel, en Johanna, vrouwe van Voirst, van Asperen en van Keppel, over
216 Rodolff, bisschop van Utrecht, beleent, onder insertie van den leenbrief van 1372 november 2 (reg.nr. 77), en onder aanhaling van een aantekening omtrent een belening door bisschop Florens van Wevelichoeven, Johan van Voirst met de hof ter Kemnade
241 Andries Kreynck en Lubbert van Herwen als leenmannen van Zweder, heer van Voerst en van Keppele, oorkonden, dat zij een geschil tussen Geryt Oelryx aan de ene, en Henrick Hegenynck en zijn vrouw Alijt aan de andere zijde, aangaande het leengoed Westerike, bijleggen, waarbij dit goed aan Geryt Oelryx wordt toegewezen
244 Willen van Baeck erkent, dat hij van Sweder, heer van Voerst en Keppel, een tiende ter Hasselt in Veluwe gelegen, in het kerspel Twello, in leen houdt
245 Peelgram van Beynen draagt zijn leengoed te Beynen, genaamd Lorssing op aan zijn leenheer Sweder, heer van Voirst en Keppel, met verzoek er het Katherynenklooster te Doesburg mede te belenen
250 Zuster Armegaert, priores, en het convent van het klooster van Deypenveen erkennen overgedragen te hebben aan Zweder, heer toe Voerst en Keppel, al hun aanschot en zand, gelegen voor hun hooge land te Olbergen
252 Giisbert van Broickhuisen erkent verkocht te hebben aan Claes van Kamphuesen en diens vrouw Eleyde de Hoege Maete in het kerspel Hummel, tynsroerig aan de heren van Diederen
254 Vervalt
255 Hermen Clevesadel erkent de goederen Verwolde, kerspel Wije, en Velthuys, kerspel Weespe, aan zijn vrouw Bate Henric Rovers dochter in lijftocht te hebben, na toestemming van zijn leenheer Sweder, heer tot Voerst en Keppele
257 Arnolt, hertog van Gelre enz., geeft Liisbet van Hoemoit, vrouw van Sweder van Rechteren, heer tot Voerst en Keppel, als lijftochtsgoed een tiende te Epe, Heerde en Oen, gelegen in den lande van Veluwen
262 Schepenen en raad van Hasselt, oorkonden dat vertegenwoordigers van de kerspelen Staphorst en Ruenvenne verklaren, dat Schweder, heer van Voirst en Keppel, aan de buren dezer kerspelen vergunt heeft de boterpacht en tyns voortaan te betalen op St. Remigius'dach te Voerst op den berg, in plaats van op St. Michaelis
272 Reynalt van Apeldoren erkent, dat Zweder, heer to Voirst, te Keppele en te Almelo, hem beleend heeft met het goed die Bentingmersch, dat dezen van den heerlijkheid Rechteren is aangekomen
276 Koenraet Questenberch, provisor van St. Augustinus'gilde in Deventer, erkent van Zweder van Rechteren, heer tot Voirst en Keppel, tot behoef van het Augustinus'gilde, in leen ontvangen te hebben de halve hoff te Wye, gelegen in het kerspel en de buurschap van Wye, hem opgedragen door Berte Vosses
283 Geryt toe Laecwiick verklaart verkocht te hebben aan Sweder, heer van Voerst en Keppel, zijn goed Laecwiick, gelegen in het kerspel van Drempt, en wordt van hofhorige, wastinsig man
287 Johan Suest en zijn vrouw Fenne verklaren aan Sweder, heer tot Voerst en Keppel, jonker tot Almelo, het recht van wederinkoop te verlenen van een rente van 5 mud rogge 's jaars, gaande uit het goed Rosyng, gelegen in de buurschap te Vasse, in het gericht van Oetmersem
292 Derick, heer ter Horst, drost in den lande van Zutphen, oorkondt, dat meester Andries Quartier het recht van wederinkoop geeft aan Sweder, heer tot Voirst en Keppell, en diens vrouw Elyzabeth, van de door hem gekochte tiende, gelegen in het kerspel van Doetinchem, in de buurschap Langeraeke etc.
297 Otto van Doernynck en Engbert Borre oorkonden als leenmannen, dat Jacopp van Mermuden aan zijn leenheer Zweder, heer tot Voorst en Keppell, de Nulandsche tienden opdraagt, gelegen in het kerspel van der Woelde en in Tuelremarcke, met verzoek daarmede Roebert Roerynghe te willen belenen
309 Alffer Peters geeft aan Schweder, heer toe Vorst en Keppel, het losrecht van een rente van 3Β½ vat boter uit de goederen te Staphorst en Rueveen
310 Sweder, heer toe Voerst, Keppel en Almeloe, Geret van Welevelde en Albert van Steenwiick beloven de rente van 3Β½ vat boter uit Staphorst en Ruveene te zullen lossen
323 Johan, Reyner en Willem van Asswin, gebroeders, beloven een rente van 12 malder rogge 's jaars, gaande uit den hof then Brincke onder het kerspel Zeyden, leenroerig aan Keppel, binnen 12 jaar te zullen inlossen
333 Frerick Sticke verklaart aan zijn leenheer Sweder, heer tot Vorst en Keppell, een jaarlijkse rente van 1 rijnsche gulden, 6 mud rogge en 2 mud weit, gaande uit het goed Verwolde, kerspel Wye, binnen 6 jaar weder te zullen inlossen
338 Sweder Henrickes'zoon en zijn zuster Evese verklaren dat zij aan Zweder, heer toe Voerst en Keppell, een rente van 5 mud rogge 's jaars, gaande uit het goed ten Velde, in het kerspel van Almen, buurschap Herfsen gelegen, overgedragen hebben
344 David van Bourgoendien, bisschop Tutrecht, geeft toestemming aan zijn raad Sweder van Voirst, heer van Keppel etc., om de bezwaring van zeker leengoed met 4 vaten boter voor 2 jaren te verlengen
351 Arnt van Bevervoerde, richter te Deventer, leenman van Sweder, heer tot Voerst en Keppell, oorkondt, dat Hadewych Bernynghes overgedragen heeft aan haar dochter Ermgart Havekens en haar man Pauwel, den hof tot Zuetloe, kerspel Batmen
359 Warner Lerinck, richter in den ambt van Doesborch, oorkondt, dat Henrick Symens, Wilm Symens zoon, het recht van wederinkoop van 15 akkertjes land, voor een deel gelegen in den Roessinck, voor een deel in den Zyden velde en een deel in den Hogen velde, in het kerspel van Dreempt, geeft aan Johan, heer tot Voerst, Keppel etc.
368 Warner Lerinck, richter in het ambt van Doesborch, oorkondt, dat Willem Symenzoon en diens vrouw Geertruyt, het recht van wederinkoop geven aan Johan, heer tot Voerst en Keppell, etc. van het goed ter Laick c.a., uitgezonderd het Laeckwyckerbosch, gelegen in het kerspel van Dreempt, uit welk goed een jaarlijkse rente van 5 gouden pond en 3 mud rogge gaat ten behoeve van de vicarieΓ«n op de altaren van St. Philips en St. Jacob in de kerk te Aelden Keppell
385 Wyllem Symenszoon geeft aan Johan, heer tot Voirst en Keppell, het recht van wederinkoop van een stuk land geheten Holthoeve, gelegen in het gericht van Doesborch
391 Evert van Dumssler belooft, dat hij op het door hem van Johan, heer tho Voirst en Keppel, gekochte goed Quickborn een huis zal laten bouwen, welke huis voor Johan voornoemd steeds open huis zal zijn
406 Frederick, heer thoe Voirst en Keppell, erkent verkocht te hebben aan heer Peter Pelt, pastoor te Almen, een losrente van 1 rijnsche gulden 's jaars, gaande uit zijn goed den hof ter Moelen in het schoutambt van Zutphen, in het kerspel van Almen gelegen
412 Frederich, heer tot Voirst en Keppell, beleent Johanna, dochter van Johan Scoltman en zijn vrouw Kunne, met het goed geheten de Vrygstede, gelegen in het kerspel van Wyge in de buurschap van Wechterholt, na opdracht door haar ouders
416 Frederick, heer toe Voerst en Keppell, geeft toestemming aan het klooster van Galilea in Sybikeloe tot den koop van verschillende boterrenten, die wijlen zijn vader Sweder verkocht had aan Oitbert Hoff, Lubbert Peterszoon, Jacob van der Hoiie, Alffert Peterszoon en Rant Albertszoon, en die Styne van den Vene gekocht had van zijn broeder Johan, heer tot Voerst en Keppell
423 Kaerle, hertog van Gelre enz., verzoent zich met Frederick, heer tot Voirst en Keppell, wiens huis hij op grond van zijn vijandelijke gezindheid had bezet, en belooft hem alles te vergeven en vergeten
449 Gherrit Sluytter, richter te Keppel binnen, verklaart, dat Arnt Doyss en diens vrouw Ryke aan heer Anthonius Boykinck, pastoor te Keppel binnen, een huis verkocht hebben, gelegen in de heerlijkheid Keppel, tussen de IJssel en de straat waaruit een tyns gaat van een paar kapoenen aan het Huis te Keppel, en enige inkomsten ten behoeve van het H. Sacrament in de kerk te Keppel binnen
465 Sander Schymmelpennynck, stadhouder en richter van het schoutambt Zutphen binnen en buiten, oorkondt, dat Wyllem van Bramele, diens vrouw Alit, en Biele van Bramele verkocht hebben aan Johan Jacobsson en diens vrouw Mechtelt, twee derde deel van het tynsgoed Evefelde, gelegen in het kerspel van Almen, in de buurschap Harfzen, en twee derde van 18 mud rogge 's jaars
479 Johan van Keppell, schout te Zutphen binnen en buiten, oorkondt, dat Johan van Palant, heer tot Voerst en Keppell, als leenheer toestemming heeft gegeven aan Henrick ther Horst, op een stuk land, geheten die Rouwenhorst, gelegen in het kerspel van Warnsvelde, buurschap Vyeracker, te bezwaren met 100 goud guldens, en bepaalt dat Henrick genoemd land na 6 jaar weer van Herman van Zutphen, anders genaamd Herman Geritszoon, en diens vrouw Hilde, in zal lossen, en, zo dit niet gebeurt, dit goed en het goed Eezinck weer aan de heerlijkheid Keppel zullen vervallen
488 Johan Roessinck, richter te Hummell vanwege den hertog van Gelre, geeft een extract uit het gerichtsboek van het jaar 1527
493 Henrich die Groef, erfvoogd te Erckelens en drost te Hattem, mr. Herman Knoppert, mr. Sweder van Kervenhem, proost te Zutphen, mr. Werner van Plettenbergh en Berndt van Hackfortt, drost te Schuilenborch, maken als door den hertog aangestelde scheidslieden een accoord tussen de heren van Keppel en van Arssen als mannen hunner vrouwen, die zusters zijn, geboren van Voirst en Keppel, over de ouderlijke nalatenschap, waarbij aan eerstgenoemde, als man van de oudste dochter, het huis en de stad Keppel worden toebedeeld, en aan laatstgenoemde, als man van de jongste dochter, de Voirsterhoff te Doessburgh
498 Wilhelm, hertog to Gulich, Gelre, etc., beleent Johan van Palant, heer tho Keppell, ten behoeve van zijn vrouw Elisabeth, vrouwe tot Vorst en Keppell, met de tienden te Epe, Herde en Oen, gelegen in Veluwen en afkomstig van haar vader
502a Johan van Palandt, heer tot Keppel, en Diederich van Gelre, heer tot Arssen, gaan een nadere overeenkomst aan over de uitwerking van hun accoord (vergelijk reg.nr. 500)
507 Johan van Paelant, heer tot Voerst en Keppel, beleent, na opdracht door Johanna Scholtmants, weduwe van Gerloich van der Capelle, Johan Coster met het goed Vriesenstede, kerspel Wye, buurschap Wechterholtt
509 Johan van Rossum erkent ontvangen te hebben van Johan van Paelant, heer tot Voirst en Keppel, een manleen geheten Hekersche-slach, en een derde deel van Dambroick, gelegen in het kerspel Stenre, zoals vΓ³Γ³r hem Derick en Harman van Rossum het in leen gehad hebben, onder beding dat, als Johan geen zoons nalaat, het goed weer aan Johan van Paelant zal vervallen
510 Kaerl, Roomsch-keizer etc., beleent Elysabeth van Voerst, vrouw van Johan van Palant, heer tot Keppel, na dode van haar vader Frederich van Voerst, met het bouwhuis te Voerst, kerspel Zwolle, enige botertienden gelegen te Staphorsterveene, kerspel Ruwenveene en te Weneperveene, de hoff te Kemnaden, kerspel van Weele, het huis te Roden, kerspel van Helerden, en verder alle lenen, die Frederich van Voerst in leen hield
512 De Raden van den Hertog stellen verschillende bepalingen vast ter bijlegging van de geschillen tussen Johan van Palandt, heer tho Voirst en Keppel, en Diederich van Gelre, heer tot Arssen, beiden nomine uxoris
514 Diderich van Gelre, heer tot Arsen, erkent ontvangen te hebben van Johan van Palandt, heer too Keppel, 800 gulden, hem verschuldigd ingevolge reces van 25 maart 1542
522 Johan van Palant, heer tot Voorst en Keppel, beleent Dederick van Rossem, dochter van Johan, met het goed de Hekersche slag, kerspel Steenre, buurschap Toldyck, en het derde deel van het Dambroeck, kerspel Steenre, hetwelk hij daartoe tot een Zutphensche leen heeft gemaakt, en stemt toe in een lijftocht van dit goed voor haar man Johan van Brynen, die den eed aflegt als hulder
525 Gerit van der Capellen, markerichter, Gaert Roimswinckell, burggraaf te Wildenborch wegens Joirgien, graaf to Limburch, heer to Styromb en Wisch, heer Derick van Boickholt, provisoor van het huis in Bornhoff, Harmen Barner, kerkmeester van de grote kerk binnen Zutphen, heer Kairll van Arssen voor diens vader Johan van Arssen, Gerit Aitsack, Jacob van Viracker, Bernt Ubbekinck, Gerit van Harlle, Wessel ten Holler, Aernt Aesinck, Wilhelm Reyns zoon, Herman Wunderinck, Bruen van Dattellen, Gerit Kemerlinck, en Mechteld, weduwe van Goesen Baltincks, geΓ«rfden te Heerffzen, oorkonden, dat zij verkocht hebben aan Johan van Pallanth, heer to Voirst en Keppell, en diens vrouw Elisabeth, een stuk land in het kerspel van Almen, in de buurschap Heerffzen, met de ene zijde langs het Emsbroick, en het andere eind aan de Herffzensche beek gelegen
526 Thomas Werdt, stadhouder en richter van Goessen van Raesveldt, schout te Zutphen binnen en buiten, oorkondt dat Mecheldt, weduwe van Johan Jacobszoon, verkocht heeft aan Johan van Pallandt, heer tot Voerst en Keppell, en diens vrouw Elizabeth, de helft van het land en de hofstede bij Ewesveldt, gelegen in de buurschap Harffzen, in het kerspel van Almen
527 Luleff te Riith en Alphert van Tyll, schepenen te Zutphen, oorkonden, dat Johan Kosters, burgemeester van Deventer, erkent ontvangen te hebben van Johan van Palant, heer van Vorst en Keppel, 100 goudguldens en 50 rijnsche guldens, waarmede deze gelost heeft het goed Vresestede in de buurschap Vorchten, kerspel Wyhe, in 1453 verpand aan Aloff van Haren
531 Henrick van Scharpenzell, richter in het ambt van Doisborch, oorkondt, dat Johan van Palant, heer tot Voirst en Keppel etc. en diens vrouw Elyzabeth, de helft van 15 akkers land, gelegen in het kerspel Drempt, in het voornoemde richterambt, inlossen van Wyllem Bairken en diens vrouw Elsken, Arnt Baerken en diens vrouw Heesken, Wyllem opten Strate en diens vrouw Geertken, Johan Boekefoirt en diens vrouw Ryka, Arnolda, weduwe van Symon Baerkens, en Fya the Kollick, om deze 15 akkers aan het gasthuis binnen Keppel in gebruik te kunnen geven
533 Kaerl, Roomsch keizer etc., beleent Johan van Pallant, heer tot Voerst en Keppel, in naam zijner vrouw Elisabeth van Voerst en Keppel, met een tiende gelegen in het Hummelsche Broeck, den hof ther Emer, een stuk land geheten die Hertoghe, den hof tot Quickborne, den hof tot Presingh, den hof ther Eevese, en den hof tot Wessingh
534 Kaerle, Roomsch keizer, etc., belooft aan Johan van Palant van de heerlijkheid Keppell geen schattingen te zullen heffen, en de oude privilegiΓ«n te zullen handhaven, dit naar aanleiding van de opgebrachte contributie door de bannerheren en heren van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, teneinde de verpandingen, door den hertog gedaan, in te lossen
535 Johan van Palant, heer tot Voerst en Keppell etc., verklaart, dat hij het goed Everhardinck c.a., gelegen op het Goy in het kerspel van Zellem, vrij geeft aan Gertken toe Everhardinck en haar oudste zoon Johan, en bepaalt onder andere dat hij twee dagen per jaar iemand zal krijgen om te helpen hooien
540 Wilhem, hertog tho Cleve, Gulich en Berg etc., beleent Johan van Palant, heer tot Voirst en Keppell, met den hof te Keppell, gelegen in het kerspel van Keppell
541 De officiaal van den proost en archidiaken van de St. Lebuyns' kerk te Deventer, geeft de inhoud weer van een copie van een acte, welke copie dateert van 1394 augustus 29 (reg.nr. 126)
0409 Huis Keppel
Inventaris
2. Persoonlijk
2.1. Algemeen
116 Copieboek, bevattende afschrift van oorkonden van 1323-1577, vervaardigd ten behoeve van Johan, heer van Voorst, Keppel en Hamm, ca. 1578. 1 deel
N.B. Zie reg.nrs. 6, 19, 40, 44, 45, 63, 77, 79, 96, 145, 157, 216, 241, 244, 245, 250, 252, 254, 255, 257, 262, 272, 276, 283, 287, 292, 297, 309, 310, 323, 333, 338, 344, 351, 359, 368, 385, 391, 406, 412, 416, 423, 449, 465, 479, 488, 493, 498, 502a, 507, 509, 510, 512, 514, 522, 525-527, 531, 533-535, 540-543, 544, 556, 563, 570, 575, 578-580, 586, 587, 594, 641-645, 648 en 649.
541
De officiaal van den proost en archidiaken van de St. Lebuyns' kerk te Deventer, geeft de inhoud weer van een copie van een acte, welke copie dateert van 1394 augustus 29 (reg.nr. 126)
Datering:
1548 augustus 3
NB:
a. Oorspr. (inv.nr. 938), met het grote ambtszegel en contrazegel van den oorkonder.
b. Afschrift in inv.nr. 974.
c. Afschrift in inv.nr. 116, folio 32.
Gedrukt in Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht LIV, blz. 88.
Toegangsnummer:
0409 Huis Keppel
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 12-12-2011
542 Thomas Werdt, stadhouder en richter van Goessen van Raesfeldtt, schout te Zutphen binnen en buiten, oorkondt, dat Dirick ter Stroit en diens vrouw Greta, Lumme Niters met haar momber Berndt van Groill, Goede Kosters en zijn zuster Jacoba Kosters verkocht hebben aan Johan van Palandt en diens vrouw Elisabet, hun deel van een halve hofstede gelegen in het kerspel van Almen, in de buurschap Herffzen, met het ene eind aan het goed Evesveldt, en het andere aan het Emessbroick, waarvan de andere helft reeds vroeger door Johan van de weduwe Johan Kosters is gekocht
543 Kanselier en raden van het Hof te Arnhem doen uitspraak in de geschillen tussen den heer van Keppel en den heer van Arssen
554 Gijssbert van Camphusen verklaart, onder aanhaling van den leenbrief (reg.nr. 553), dat Johan van Palant, heer tot Vorst, Keppell en Eecks, hem beleend heeft met de tienden in het kerspel Gendringen, buurschap Mechelen, ten behoeve van diens onmondigen neef Cracht van Camphusen ter Lynthorst
556 Wolter die Rode van Hekeren verklaart, dat Johan van Paelant, heer tho Voirst en Keppele, hem beleend heeft met een stuk land het Bentellerslag geheten, gelegen in het kerspel van Lochem buurschap Swijp
563 De notaris Joannes de Doesborgh instrumenteert, dat heer Henrick Masschop, op verzoek van Claes Smaelevelt, richter te Huessen wegens Johan van Pallandt, heer tot Keppel etc., verklaart indertijd een brief gelezen te hebben toebehorende aan Swer van Voirst, heer van Doirnenborgh, waaruit blijkt dat zekere tiend gelegen bij Doesborgh, aan het huis Keppel en niet aan het huis Doirnenborch toebehoort
570 Henrick Whilmsen, richter te Hummell vanwege den Koning, geeft een extract uit zijn gerichtsboek van het jaar 1527
575 Henrick Moller, richter der heerlijkheid Keppell namens Johan van Palant, heer toe Keppell, geeft een extract uit het gerichtsboek van Keppell uit het jaar 1527
578 Gerrit Schimmelpenninck en Alphart van Till, schepenen te Zutphen, geven vidimus van de acte d.d. 1374 maart 5 (reg.nr. 79)
579 Steven Velinck en Henrick van Hertenbroeck, als leenmannen van den koning van Spanje, verklaren dat Frederick van Palant met twee derde van de tienden op de Veluwe, na opdracht door zijn ouders Johan van Palandt, heer tot Voorst en Keppell, en diens vrouw Elizabeth van Voorst, verkregen heeft
580 Philips, koning van Castillien etc., hertog van Gelre etc., beleent, na opdracht door Andrees van Broickheese, gemachtigde van Johan van Palandt, heer tot Voirst en Keppel, en diens vrouw Elisabeth van Voirst, hun zoon Frederich van Palandt met 2/3 deel van de tienden te Epe en Heerden
586 Schepenen te Doetinckhem oorkonden, dat Reindt Hentzen en Hardtwich Zewinck, mede als gemachtigden van Derick van Selst heer Henrick Hardtges, Frerick Hardtges, Hardtger Rentzen, ook als gemachtigde van zijn broers en zusters, Harewich Zewinck, Zwene, weduwe van Derick to Borken, Fenne, weduwe van Garrit Meckinck, Joest Balkenbure, Simon Lambertszoon, gemachtigde van Berndt Harbertz, en Berndt ten Darpe voor zijn vrouw Alidtgen, verkocht hebben aan Johan van Pallant, heer tot Keppell, een stuk land, genaamd Darppermaatje, gelegen in het kerspel van Hummell, aan de ene kant aan de Hogemaat
587 Burgemeesters, schepenen en raad van Doetinckhem oorkonden, dat Berndt Rentzen en Hardger Zewinck, namens de gezamenlijke erfgenamen van Egbert Erfftinck, en de erfgenamen van Lutgert Wentinck, de vrouw van Egbert voornoemd, erkennen verkocht te hebben aan Joan van Palandt, heer tot Keppell, het aan dezen tynsroerige Darpper maetgen, gelegen in het kerspel Hummel
594 Johan van Palandt, heer tot Voirst en Keppel, geeft vrijheid aan Jacob Tesinck, zijn moeder Fenne en zijn broeder Johan, alsmede aan de goederen Tesinck en Wissinck in het kerspel Lochem, buurschap Barchem, tegen betaling van een jaarlijkse tyns
641 Philips, koning van Castillien etc., hertog van Gelre etc., beleent Frederich van Palandt, heer tot Voirst en Keppel, met de hofstad Olberge in het ambt Doesburch, hem aanbestorven van zijn moeder Elisabeth van Rechteren, vrouwe van Voirst en Keppel
642 Balthazar van Rossum, richter in het ambt van Doesborch, oorkondt, dat Henrick Penninck en diens vrouw Frederica, en hun kinderen Peter Penninck, Aelbert Jacobs als momber van wijlen zijn vrouw Wobbeke Penninck's kind Arntgen, en Jenneken Pennings met haar vader Henrick Penninck, verkocht hebben aan Johan van Pallandt, oudsten zoon van Frederich van Pallandt, heer tot Voorst en Keppel etc., de helft van het goed Traese, gelegen in het kerspel van Aelden Keppel, waarvan de andere helft aan de erfgenamen van zaliger Arnt mr. Jansz. hoort
643 Jacob van Heckern zu Ruell, en zijn vrouw Sibilla van Pallandt, verklaren verkocht te hebben aan Johan van Pallant, oudsten zoon van Friderich von Pallant, heer zu Vorst en Keppell etc., 3 kampen land, gelegen in het kerspel van Dieren, in de buurschap Olburg, welk weiland hem aangekomen was van Reiner van Keppell, en leenroerig was aan het huis Middachten
644 Jacob van Heickeren zu Rhuell erkent van Johan van Palant, oudsten zoon van Frederich van Palandt, heer zu Voirstt en Keppel, de koopsom ontvangen te hebben voor drie kampen land, vermeld in den brief van gelijken datum (reg.nr. 643)
645 Johan die Haen, stadhouder van Baltazar van Roosumb, richter in het ambt Doesborgh namens den koning, oorkondt, dat Derrick Schutte c.s. erkennen verkocht te hebben aan Johan van Palandt, oudsten zoon van Frederich van Palandt, heer tot Voirst en Keppel, hun ΒΌ deel van het goed Traese in het kerspel Aldenkeppel
648 Baltazar van Rossumb, richter in het ambt Doesborch namens den koning, oorkondt, dat Evert van der Capellen, mede uit naam van zijn vrouw Sibilla van Voirthuisen overdraagt aan Johan van Palandt, oudsten zoon van Frederick van Palandt, heer tot Voorst en Keppel, hun landerijen in Olbergen, genaamd de Hoge Maet, de Olde Mate en het Nisswertken
649 Johan die Haen, stadhouder van Baltazar van Rossumb, richter in het ambt van Doissborgh namens den koning, oorkondt dat heer Gerardus van Nymmegen, pater, Elsabe then Holte, materse, en Derica van Camphuesen, procuratrix van het Groote Convent te Doessborgh, genaamd Sunte Mariengrave, verklaren, dat alle aanwas aan hun land onder Olbergen, ontstaan door het kribwerk, aangelegd bij het door Frederich van Palandt, heer toe Voirst en Keppel, van Evert van der Capellen gekochte stuk land, genaamd de Olde Mate, en door dezen aan zijn oudsten zoon Joan van Palandt afgestaan, aan laatstgenoemde ten goede zal komen
117 Copieboek, bevattende afschrift van acten uit het archief Keppel, en van enkele andere acten, begin 16de eeuw. 1 deel
N.B. Zie reg.nrs. 4, 8, 44, 45, 79, 124, 131, 243, 251, 262, 319, 329, 399, 408, 411, 431 en 432.
Dit copieboek berustte in de verzamelingen van de Hooge Raad van Adel, en is in 1951 overgedragen. Het droeg daar de signatuur n.168 van de collectie Van Spaen, zodat het niet onmogelijk is, dat het, in de tijd toen Van Spaen het archief Waardenburg ten geschenke kreeg, op Waardenburg berustte, dus na 1800 (huwelijk Pallandt-Aylva). Hoewel er geen zekerheid bestaat, dat dit copieboek ooit in het Keppelsche archief heeft berust, houdt het daarmede voldoende verband om plaatsing in dit archief te rechtvaardigen.
118 "Dat derde regyster". Inventaris van een gedeelte van het archief van Voorst en Keppel, ca. 1500. 1 deel
119 Inventaris van het archief van Keppel, begin 17e eeuw. 1 deel
N.B. Fragment, lopende van n. 134-373.
120 Inventaris van het archief van Keppel, gerangschikt naar laden, 1706. 1 deel
N.B. De laden lopen van A tot L.
2.2. Geslacht Van Voorst (van Rechteren)
2.3. Geslacht Van Pallandt
2.4. Geslacht Van Lintelo
2.5. Geslacht Torck
2.6. Geslachten Van Loe en Van Laer
2.7. Leden van de geslachten Lintelo en Pallandt als drost en richter van Bredevoort
3. Zakelijk
4. Stukken waarvan het verband met het archief niet duidelijk is
5. Drukwerken
laatste wijziging 29-01-2024
2.830 beschreven archiefstukken
55 gedigitaliseerd
totaal 307 bestanden

Kenmerken

Datering:
(9e eeuw) 1272-1992
Auteur:
A.P. van Schilfgaarde; W.F.M. Ahoud
Categorie:
laatste wijziging 29-01-2024
2.830 beschreven archiefstukken
55 gedigitaliseerd
totaal 307 bestanden