Uw zoekacties: Sint-Remigiuskerk te Steenderen

0326 Sint-Remigiuskerk te Steenderen ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0326   Sint-Remigiuskerk te Steenderen
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Algemeen
2. Beheer na de Reformatie
laatste wijziging 21-01-2021
69 beschreven archiefstukken
9 gedigitaliseerd
totaal 72 bestanden
Inventaris
1. Stichtingen in Steenderen
2. De pastoor en de pastorie
N.B. De pastorie was geïncorporeerd bij het klooster Bethlehem (Sloet, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen, no. 446).
3 Theodericus genaamd Craft, kanunnik te Traiectum, doet afstand van zijn ambt ("personatus") aan de kerk van Steenre, waarvan de proost van Bethlehem collator is, 1301 october 9 [in vigilia beati Victoris].
N.B. Oorspr. Het zegel van den uitvaardiger is verloren.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 7vso, no. XV (zie inv.no. 2).
4 Petrus, bisschop van Callium (Cagli), en eenige andere bisschoppen kennen aflaat toe aan hen, die op bepaalde feestdagen de kerk van Stienre bezoeken of die kerk op andere wijze gedenken, 1342 mei 6 [Avinione VI die mensis Maii ... apostolica sede pastore vacante].
N.B. Afschrift op papier (midden 15e eeuw). Geschreven op hetzelfde blad als de oorkonde d.d. 1407 februari 11.
Van de meeste der hier vermelde bisschoppen wordt in de "Hiërarchia" van dr. Eubell geen melding gemaakt..
4 Fredericus, bisschop van Trajectum, bevestigt den inhoud van zekeren brief, waardoor deze gestoken is, en staat aan hen, die aan de daarin vermelde voorwaarden voldoen, aflaat toe, 1407 februari 11 [Februari die XI].
N.B. Afschrift op papier, geschreven op hetzelfde blad als de oorkonde d.d. 1342 mei 6.
5 Folkerus, bisschop van Gibeleth, vicaris in pontificalibus van heer Johannes, bisschop van Traiectum, oorkondt, dat hij een kapel of oratorium, opgericht vóór de poort van de burcht Bronchorst, met vergunning van Johannes de Dyest, den vroegeren bisschop van Traiectum, gewijd heeft ter eere van de H. Maagd Maria en de H.H. Martinus en Georgius en gezellen, alsmede twee altaren in die kapel, en het jaarlijksche wijdingsfeest bepaald heeft op den Zondag na St. Lambertus, bisschop en belijder, 1360 september 25 [feria sexta post beati Mathei].
N.B. Oorspr. Het zegel van den oorkonder is verloren.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 8vso (zie inv.no. 2).
6 Folkerus, bisschop van Gibeleth, vicaris in pontificalibus van heer Johannes, bisschop van Traiectum, geeft, met instemming van Wilhelmus heer van Bronchorst, ridder, aan Alardus de Monte, regulier kanunnik in Bethlehem en cureit der kerk te Steenre, toezegging, dat door de wijding der kapel te Bronchorst binnen de grenzen der parochie de moederkerk niet in haar rechten verkort zal worden, 1360 september 25 [in sepedicta capella - feria sexta post Mathei apostoli].
N.B. Oorspr. Met het zegel van den oorkonder met geschonden randschrift in groene was.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 7vso (zie inv.no. 2).
Deze brief is uitgegeven door dr. J.S. van Veen in Archief van het Aartsbisdom Utrecht XXVII, blz. 96. Welk no. uit het archief van Rhemen wordt door dr. Van Veen hier bedoeld? Het no. werd in het archief van Rhemen niet gevonden. Waarschijnlijk is het afschrift ontleend aan G. Kreynck's Handschrift ten gemeente-archieve van Zutphen, getiteld "Belheem, Syon, Lochem, Versevelt", folio 119.
7 De notaris Wesselus genaamd Scaep van Dosborgh instrumenteert, dat heer Alardus de Monte, priester en cureit der kerk van Steenre, verlof gegeven heeft tot het wijden van een kapel met twee altaren in het suburbium Bronchorst binnen de grenzen zijner parochie, de rechten der moederkerk voorbehouden, 1360 september 25 [in dicta capella suburbii praedicti-- indictione tredecima, mensis Septembris die vicesima quinta].
N.B. Oorspr. Met de signatuur van den notaris.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 10.
Met afschrift op papier.
Deze brief is uitgegeven door dr. J.S. van Veen in: Archief van het Aartsbisdom Utrecht XXVII, blz. 98.
Het door dr. Van Veen bedoelde boek is in het archief van Rhemen niet gevonden. Waarschijnlijk werd het afschrift ontleend aan het Handschrift van G. Kreynck, Gemeente-archief Zutphen, getiteld: "Belheem, Syon, Lochem, Versevelt", folio 117vso.
8 Jutte van Heker schenkt aan heer Alard van den Berghe, pastoor in Steenre, het recht om gebruik te maken van den weg bij de pastorie naar het Heker passghe op Zoderinc, welk recht haar aanbestorven was van wijlen Ermgard, haar dochter, mits zielmissen gedaan worden voor Ludeken van Heker, haar overleden echtgenoot, 1364 november 29 [up Sunte Andreas' avond].
N.B. Oorspr. Het zegel van de uitvaardigster is verloren.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 9.
9 Willam van Baek, drost in den lande van Zutphen, oorkondt, dat Clementie van Starkenborch, vrouwe van Steenre en weduwe van heer Herman van Steenre, en Gisebert, haar zoon, verkocht en overgedragen hebben aan heer Johan van Averkamp, priester en vicaris van het altaar van de H.H. Barbare en Elisabeth in de kerk van Steenre, een rente van 5 heerenponden 's jaars uit een goed in het kerspel Steenre in Woesten, waarvan 3 ponden 's jaars ten behoeve van dat altaar en het overige tot lijfrente voor den vicaris en zijn moeder, doch na hun beider dood ten behoeve der kerkfabriek en der pastorie, zullen worden aangewend, 1397 juni 12 [up dach ende hoechtiit des guden Sunte Odulphus eens heligen confessoers].
N.B. Oorspr. Met de zegels van den oorkonder, de verkopers en Ernst van Steenre, Bate van Steenre, weduwe van Bartolt van Brantsenborch, waarvan de randschriften geschonden zijn, in groene was.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 1 (zie inv.no. 2).
In margine staat hier aangeteekend, dat heer Jan van Walbeec de rente van 1½ pond, welke ten slotte aan de kerkfabriek zou komen, van de kerkmeesters heeft aangekocht (zie ook den brief d.d. 1440 maart 16, reg.no. 13).
Afschrift in het kleine cartularium der pastorie, folio 11 (zie inv.no. 1).
10 Ghizebert Lansinch schenkt aan pastorie van Steenre zijn aandeel aan een hofstede, welke Gert van Keken in pacht heeft, voor het houden van zielmissen voor hemzelf en voor Jutte, zijn echtgenote, onder voorwaarde, dat 1 pond 's jaars gebeurd zal worden door de kerkmeesters van Steenre en 2 pond 's jaars door de beheerders (verwares) der kapel te Bronchorst, 1418 februari 22 [up dach ende hoechtiit des gueden Sunte Peters ad cathedram].
N.B. Oorspr. Met het zegel van den uitvaardiger in groene was. i
11 Henrich Lansing en Engelbert Tonys' zoon geheeten Milinck, kerkmeesters te Stienre, dragen met toestemming van jonker Otte heer to Bronchorst en Borclo en de geërfden aan heer Johan Walbeeck van Kalker, pastoor te Stienre, het aandeel hunner kerk aan 2 hofsteden, bewoond door Riqyun van Weel en Mechtelt Roevers, over in wissel voor het aandeel der pastorie aan de hofstede, welke vroeger werd bewoond door Gert van Keken, en het aandeel aan het Brants slag, 1439 september 7 [up Onser Liever Vrouwen avont nativitatis].
N.B. Oorspr. Met de zegels der oorkonders met geschonden randschriften in groene was.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 2vso (zie inv.no. 2)>
Afschrift in het kleine cartularium der pastorie, folio 13 (zie inv.no. 1). i
12 Aernt Rost verklaart verschuldigd te zijn aan de pastorie een erfrente van 1 pond 's jaars uit zijn goederen, krachtens zekere overeenkomst, door hem gesloten met heer Johan Walbeeck, pastoor te Stienre, en Henrich Lansinck en Engelbert Tonys' zoon, kerkmeesters, aangaande 2 jaarrenten, elk van 1 pond 's jaars, welke geschonken waren aan kerkfabriek en pastorie door Wolter Rost, zijn vader, en Jutte Wyers, zijn tante, 1439 october 23 [up Sunte Severiins dach des heligen bisschops].
N.B. Oorspr. Met het zegel van den uitvaardiger in groene was.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 3 (zie inv.no. 2).
Afschrift in het kleine cartularium der pastorie, folio 14 (inv.no. 1).
0326 Sint-Remigiuskerk te Steenderen
Inventaris
2. De pastoor en de pastorie
N.B. De pastorie was geïncorporeerd bij het klooster Bethlehem (Sloet, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen, no. 446).
12
Aernt Rost verklaart verschuldigd te zijn aan de pastorie een erfrente van 1 pond 's jaars uit zijn goederen, krachtens zekere overeenkomst, door hem gesloten met heer Johan Walbeeck, pastoor te Stienre, en Henrich Lansinck en Engelbert Tonys' zoon, kerkmeesters, aangaande 2 jaarrenten, elk van 1 pond 's jaars, welke geschonken waren aan kerkfabriek en pastorie door Wolter Rost, zijn vader, en Jutte Wyers, zijn tante, 1439 october 23 [up Sunte Severiins dach des heligen bisschops].
N.B. Oorspr. Met het zegel van den uitvaardiger in groene was.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 3 (zie inv.no. 2).
Afschrift in het kleine cartularium der pastorie, folio 14 (inv.no. 1).
Datering:
1439 october 23 [up Sunte Severiins dach des heligen bisschops]
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 06-09-2011
13 Henrich Lansing en Engelbert Tonys' zoon geheeten Milinck, kerkmeesters te Stienre, verkopen met toestemming van jonker Otte heer to Bronchorst en Borclo en de geërfden aan heer Johan Walbeeck een rente van 1½ pond 's jaars, gaande uit het slag der vrouwe van Stienre in den Wuesten, welke door heer Johan Avercamp aan hen overgedragen was, en bestemmen de koopsom voor het nieuwe koor der kerk, 1440 maart 16 [up Sunte Geertrude avont der heliger joncfrouwen].
N.B. Oorspr. Met de zegels der kerkmeesters, waarvan het eerste met geschonden randschrift, in groene was.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 3vso (zie inv.no. 2).
Afschrift in het kleine cartularium der pastorie, folio 13vso (zie inv.no. 1).
14 Beernt van Roderlo schenkt aan de pastorie van Stienre een rente van 4 ponden was 's jaars, gaande uit de hofstede, waar Wendele, weduwe van Willem Tonys' zoon op woont, om 's maandags in de mis memorie te doen voor Willem van Roderlo en Margariete, zijn ouders, en Gadert Cloick, zijn grootvader, 1440 april 4 [des Manendages na Belaken Paisschen].
N.B. Oorspr. Het zegel van den uitvaardiger is verloren.
Afschrift in het grote cartularium, folio 5vso (zie inv.no. 2).
Afschrift in het kleine cartularium, folio 15vso (zie inv.no. 1). i
15 Aernt Rost, richter in het kerspel Stienre, oorkondt, dat heer Johan van Walbeeck van Kalker, pastoor te Stienre, en Henrich Lansinck en Engelbert Tonys' zoon geheeten Mylinck, kerkmeesters, een in dezen brief opgenomen lijst gemaakt hebben van alle tot de pastoorsprove behorende goederen en renten, 1440 mei 18 [des Guedesdages na Sunte Servacius' dage].
N.B. Oorspr. Met de zegels van den oorkonder, den pastoor en de kerkmeesters, waarvan de laatste twee met geschonden randschrift.
Afschrift in het kleine cartularium der pastorie, folio 9 (zie inv.no. 1). i
16 Henric Lanzinc en Engelbert Tonnis' zoon geheeten Mylinc, kerkmeesters te Stenre, verklaren, dat aan hen gerichtelijk door Elizabet van Hekeren overgedragen is een eigendomsbewijs voor 100 koopmansguldens, waarvan 2/3 voor de kerk en 1/3 voor de pastorsprove bestemd is en waarvan Elizabet een lijfrente van 6 ponden 's jaars zal genieten, 1440 mei 31 [des Dynsdages na des Heligen Sacraments dage].
N.B. Oorspr. Met de zegels der oorkonders met geschonden randschriften in groene was.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 3vso (zie inv.no. 2).
17 Reynken Avercamp verklaart verschuldigd te zijn aan heer Johan van Kalker, pastoor te Stienre, een rente van 1 pond 's jaars, gaande uit zijn 2 stukken land in het stuk Bierle in het kerspel van Stienre op Plactenck, voor het houden van memoriën voor wijlen Fye, zijn echtgenote, 1440 september 1 [up Sunte Egidius' dach].
N.B. Oorspr. Met het zegel van den uitvaardiger in groene was.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 6 (zie inv.no. 2).
Afschrift in het kleine cartularium der pastorie, folio 16vso (zie inv.no. 1).
18 Jan van Vorthusen en Jutte, zijn echtgenote, verklaren verkocht te hebben aan heer Johannes Walbeec van Calkar, kerkheer te Stienre een slag lands, gespleten uit Hegeninck en gelegen aan den Toldiick bij de Toldickse straat onder Stienre, terwijl heer Johannes voornoemd verklaart dit land te hebben geschonken aan de gildemeesters van het H. Geestgilde te Stienre, 1440 october 31 [up Alreheligen avent].
N.B. Afschrift in het kleine cartularium der pastorie, folio 18 (zie inv.no. 1).
Afschrift op papier (16e eeuw). Geschreven op hetzelfde vel als de ongedateerde oorkonde (na 1440 october 31). Het stuk is eenigzins beschadigd.
18 Johannes Walbeec van Kalker, kerkheer te Stienre, verklaart, dat het zijn uiterste wil is, dat de gildemeesters van den H. Geest te Stienre, aan wie hij een schenking gedaan heeft, gelijk vermeld wordt in den brief d.d. 1440 october 31, waardoor deze gestoken is, 3 ponden 's jaars zullen afdragen ten behoeve van missen en gebeden voor zijn zieleheil, na 1440 october 31.
N.B. Afschrift op papier (16e eeuw).
Geschreven op hetzelfde vel als de oorkonde d.d. 1440 october 31 (inv.no. 18a). De datering ontbreekt.
19 Aernt Rost en Aelbert Gotinck, kerkmeesters te Stienre, verkopen met toestemming van jonker Otte heer to Bronchorst en Borclo en de geërfden aan heer Johan Walbeeck van Kalker, pastoor te Zedem, ter afdoening eener schuld aan den pastoor, 1445 october 31 [up alle Gades Heligen avent].
N.B. Oorspr. De zegels der oorkonders zijn verloren.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 6vso (zie inv.no. 2).
Afschrift in het kleine cartularium der pastorie, folio 22 (zie inv.no. 1).
21 Andreas Ampsen, pastoor te Steenre, geeft met toestemming van heer Herman Buck, proost te Belheem bij Doetinchem, in lijfpacht aan heer Johan Keteler, vicaris in de kerk van Steenre en Jutte Maegs een hof, geheeten de Alde Wedeme en gelegen in dat kerspel, voor 1½ pond 's jaars, onder voorwaarde, dat de pastoor het door de pachters op het erf te timmeren huis na hun overlijden in eigendom verkrijgen zal voor het doen van zielmissen, 1460 november 25 (die Katherine virginis gloriose].
N.B. Oorspr. Met de zegels van den proost van Bethlehem en van den uitvaardiger met geschonden randschriften in groene was.
22 Johan ten Riin verklaart in erfpacht ontvangen te hebben van heer Andries van Ampsen, pastoor te Steenre, ½ schepel gezaais in het kerspel Steenre op den Erntenkamp voor ½ heerenpond 's jaars, 1463 januari 21 [op Sunte Agneten dach virginis].
N.B. Oorspr. Met het zeer geschonden zegel van den erfpachter in groene was.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 12 (inv.no. 2).
23 Aelbert van Sevener, richter in het kerspel Steenre, oorkondt, dat Bertolt Wamkerst en Hadewich, zijn echtgenote, geschonken en overgedragen hebben aan heer Andries van Ampsen, pastoor te Steenre, een erfrente van 2½ pond 's jaars, gaande uit een hofstede aan de straat naar de pastorie en uit een hofstede aan het kerkhof naast den jonker van Wysch, voor het doen van memoriën voor hun bloedverwanten, 1468 juni 14 [up Sunte Vitus en Modestus' avent der heliger martelers].
N.B. Oorspr. Met de geschonden zegels van den oorkonder en van den schenker in groene was.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 12vso (inv.no. 2).
Boven het afschrift staat: "II½ pont ut huys ende hoff tegen den karrickhof nae die weme, daer nu Aeltken Wolters. up wont, en ys des Heiligen Gyests hofstede".
24 Beerte van Keken, weduwe, en Otto van Keken, haar zoon, schenken aan heer Andries van Ampsen, pastoor te Steenre, een rente van 1 pond pachtgeld 's jaars, gaande uit hun huis binnen Bronchorst, om 's maandags in de mis memorie te doen voor wijlen Bernt van Keken en zijn ouders, 1475 augustus 14 [in vigilia assumpcionis gloriiose Virginis Marie].
N.B. Oorspr. Het zegel van Otto van Keken is verloren.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 16 (zie inv.no. 2).
25 Henrick van Egmont en joffer van Baick, zijn echtgenote, verklaren geschonken te hebben aan meester Wolter van Hagenow, pastoor te Steenre, een huis en hofstede te Baick bij de markt voor het doen van missen en gebeden voor de overleden leden van het geslacht Baick, in het bijzonder voor Evert en Willem van Baick, vóór 1484.
N.B. Afschrift op papier (van omstreeks denzelfden tijd).
De datering ontbreekt. Volgens het "Register op de Leenactenboeken, Kwartier van Zutphen" (uitg. "Gelre"), blz. 136, werd Agnese Kreyinx, weduwe van Willem van Baeck, in 1476 en 1478 beleend als erfgename van haar zoon Evert van Baeck en vernieuwde zij 23 augustus 1484 als huisvrouw van Henrick van Egmont den eed. Henrick van Egmont was in 1511 overleden. i
26 Andreas de Ampsen, proost van Bethlehem bij Doetinchem, draagt aan den proost en aartsdiaken van Daventria zijn medebroeder Marcilius de Gravia, priester, voor ter institutie in het rectoraat der parochiekerk van Steenre, opengevallen door den dood van broeder Stephanus de Boetzeler, 1484 october 9 [nona Octobris].
N.B. Oorspr. Met het geschonden proostdijzegel in groene was.
27 Otto van Keken, richter te Steenre, oorkondt, dat Wenemer Schoiltwiick met Pyeck, zijn zoon, geschonken en overgedragen heeft aan de pastorie aldaar een erfrente van 1 rijnsgulden 's jaars, gaande uit hun goederen binnen en buiten het kerspel Steenre, en aan het St. Katherynen altaar voor een op dat altaar te stichten vicarie een rente van ½ rijnsgulden 's jaars uit diezelfde goederen voor het doen van memoriën en gebeden voor hemzelf, voor Gheertruyd, zijn echtgenote, en voor zijn ouders, 1486 september 23 [Sabbato post Mathei].
N.B. Oorspr. De zegels van den oorkonder en van den gerichtsman Ghisebert van Bransenborch zijn verloren.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 18?vso (zie inv.no. 2).
28 Otto van Keecken, richter in het kerspel Steenre, oorkondt, dat Wolter op den Over, en Mechtelt. zijn echtgenote, vermaakt hebben aan heer Seellen van den Graeve, pastoor te Steenre, een rente van 3 ponden 's jaars, gaande uit hun goed aldaar op den Koedwiick, voor het doen van gebeden en memoriën voor henzelf en hun bloedverwanten, 1491 juni 27 [dess Manendages na Sunte Johans Babtisten dach].
N.B. Oorspr. Het zegel van den oorkonder is verloren.
Afschrift in het grote cartularium der pastorie, folio 19 (inv.no. 2).
29 Andreas van Ansem, proost van Belheem, en heer Marcellus van den Graeve, pastoor te Steenre, vergunnen aan de gildebroeders en -zusters der kapel op den Tolldiick, gewijd aan St. Laurens, martelaar en belijder, en St. Anthonys, om op een werkdag eens in de week een gelezen mis te doen houden door den pastoor in Steenre, mits de moederkerk niet in haar rechten verkort worde, 1492 november 3 [up Saterdach nae Alle Heiligen].
N.B. Oorspr. Met de zegels van de oorkonders en van de gildemeesters ....ret Hacke en Henrick Stedderdick, waarvan de eerste drie met iets geschonden randschriften, in groene was.
In het archief van Bethlehem berust een duplicaat (inv. Sloet, no. 663).
30 Heer Dyrick Poss, proost te Bethlehem bij Dottekem, en heer Johan Daveniit, conventuaal van dat klooster en pastoor te Steynre, verklaren, dat Bellyen van Wylp, vrouwe toe Myddachten, een eeuwige memorie in de kerspelkerk van Steynre gesticht heeft, welke de pastoor met twee der vicarissen zal houden, 1499 november 10 [des Sonnendages post Willibrordi].
N.B. Afschrift op papier (van gelijken tijd).
Het stuk is enigzins beschadigd.
31 Claes van Keppel en Lutghart van Bransenborch, zijn echtgenote, verkopen aan heer Johan Davenyt, pastoor te Steenre, een stuk land in de Hoge weyde naast een kampje, bij de pastoorswoning, dat wijlen heer Zeel van den Grave, pastoor, door ruil verkregen had, voor het houden van jaargetijden op den zondag na St. Victoer voor henzelf en Lucas, hun overleden zoon, 1500 juli 7 [des Dynsdach nae Onser Vrowen visitatio].
N.B. Oorspr. Met een rest van het zegel van Claes van Keppel en het zegel van Lutghart van Bransenborch met geschonden randschrift in groene was.
32 De officiaal van den proost en aartsdiaken der St. Lebuïnus kerk te Daventria beveelt aan de geestelijken in Steenre, om driemaal van de ambo af te kondigen, dat heer Johannes Uesteynck, priester, door jonkvrouwe Metta de Monte, vrouwe van Bronckhorst en Borckelloe, weduwe, voorgedragen is tot de vicarie van St. Martinus, bisschop, in de kapel van Bronchorst, opengevallen door het bedanken van Johannes Liil, 1513 februari 7 [die vero Lune septima mensis Februarii].
N.B. Oorspr. Het officialaatszegel is verloren; met de onderteekening van den notaris Jacobus de Lengel.
Aan den voet staat het bericht (d.d. 1513 na maart 6).
32 Johannes Dorst, kapelaan in Steynre, bericht aan den officiaal (van den proost en aartsdiaken van Deventer), dat door hem de afkondigingen, bedoeld in het bevelschrift d.d. 1513 februari 7 (reg.no. 32a), gedaan zijn, 1513 na maart 6.
N.B. Oorspr. Met de ondertekening van den kapelaan.
Geschreven aan den voet van het bevelschrift d.d. 1513 februari 7.
De datum ontbreekt; aangezien de laatste afkondiging plaats had op den Zondag Letare (Maart 6), moet het bericht weinig later zijn opgesteld.
33 Berndt vann Suellen, richter te Stienre, oorkondt, dat Garrith Buninck en Henrick van Akenn onder eede getuigd hebben, dat de pastoor van Stienre steeds het gebruik gehad heeft van het Vastelaventz maetkenn op Welper kamp, 1542 augustus 22 [den XXII dach Augusti].
N.B. Oorspr. op papier. Het opgedrukte zegel van den oorkonder is verloren.
34 Heer Johan Haeffkens van Groll, pastoor te Stheenderen neemt heer Peter Zartor op zekere voorwaarden aan tot kapelaan, 1553 augustus 5 [dem viifften dach Augusti].
N.B. Oorspr. op papier. Met de onderteekeningen van partijen.
Het stuk heeft in dorso "pastor" (overplakt).
35 Hermannus Porna, proost van het convent van Bethlehem bij Doetinchem, draagt aan den proost en aartsdiaken der St. Lebuïnus kerk te Daventria Joannes Arnoldus' zoon de Doetinchem, zijn medeconventuaal, voor ter institutie in het pastoraat der kerk van Steenre, opengevallen door het bedanken van heer Joannes Haefken van Grollae, 1558 december 14 [die decima quarta Decembris].
N.B. Oorspr. Het zegel van den uitvaardiger is verloren.
36 De officiaal van den proost en aartsdiaken der St. Lebuïnus kerk te Daventria, beveelt aan de geestelijken in Steenre om driemaal van de ambo af te kondigen, dat heer Johannes Arnoldus' zoon de Doetinchem, conventuaal van Bethlehem, door heer Hermannus Porna, proost van dat convent, voorgedragen is als pastoor te Steenre, 158 december 17 [die XVII mensis Decembris].
N.B. Oorspr. Met het klein-zegel der proostdij van Deventer, met geschonden randschrift, in groene was, en de onderteekening van den notaris Wilhelmus Leppinck.
Op de rugzijde heeft heer Arnoldus Zutphanie aangeteekend, dat de bedoelde afkondigingen hebben plaats gehad.
37 De officiaal van den proost en aartsdiaken der St. Lebuïnus kerk te Daventria beveelt aan de geestelijken in Steenre, om heer Joannes Arnoldus' zoon de Doetinchem, conventuaal van Bethlehem, in het feitelijk bezit te stellen van het ambt aan de kerk te Steenre, 1559 januari 16 [die Lune decima sexta Januarii].
N.B. Oorspr. Met het zegel, met tegenzegel, van de proostdij van Deventer met geschonden randschrift in rode was en de onderteekening van den notaris Wilhelmus Leppinck.
38 Heer Johan Arnss., pastoor te Stienre, en Berndt van Zuellen sluiten een overeenkomst ter beëindiging van zekere tusschen hen gerezen geschillen, 1579 october 28 [den 28 Octobris].
N.B. Afschrift op papier (van denzelfden tijd).
Afgeschreven door Andries Thomass., gerichtsschrijver te Steenderen, naar den hoofdbrief, welke berustte bij Frerick Moesell, kerkmeester te Steenderen.
3. De vicarie der H.H. Catharina en Remigius in de St. Remigiuskerk
N.B. De collatie behoorde aan het huis Branssenborch.
4. De vicarie van de H. Maagd Maria in de kapel der St. Remigiuskerk
N.B. De collatie stond aan den heer van Bronkhorst-Borculo.
5. De St. Radbodusvicarie in de St. Remigiuskerk
N.B. De oorspronkelijke stichtingsbrief is van 1449 december 2 (zie inv.no. 52).
6. De kosterij der St. Remigiuskerk
7. De kerkfabriek der St. Remigiuskerk
N.B. Deze stukken hebben waarschijnlijk berust onder heer Johan Keteler, kerkmeester en vicaris der St. Radbodus' vicarie.
laatste wijziging 21-01-2021
69 beschreven archiefstukken
9 gedigitaliseerd
totaal 72 bestanden

Kenmerken

Datering:
1301-1579
Auteur:
A.J. Maris
Categorie:
laatste wijziging 21-01-2021
69 beschreven archiefstukken
9 gedigitaliseerd
totaal 72 bestanden