Uw zoekacties: Klooster Bethlehem bij Doetinchem

0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0314   Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Geschiedenis van het archief en de inventarisatie
3. De huidige toegang
4. Literatuur
laatste wijziging 13-06-2024
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden
Inventaris
1. Algemeen
2. Akten en brieven
N.B. Hierbij ook enkele andere soorten stukken. Het gaat hier om de door Sloet genummerde stukken, voorzover fysiek aanwezig (in ieder geval in de tijd van Sloet) en niet alleen als afschrifit in het cartularium.
3. Financieel beheer en goederenbeheer
4. Overige stukken
5. Regesten
N.B. Alle door Sloet genummerde stukken, deels alleen in afschrift in het cartularium, plus enkele ongenummerde verwijzingen.
5.01. 1200-1300
5.02. 1301-1350
5.03. 1351-1375
5.04. 1376-1400
5.05. 1401-1425
5.06. 1426-1450
5.07. 1451-1475
5.08. 1476-1500
5.09. 1501-1525
680 Notaris Jacobus de Lengel aan officiaal proost van Lebuïnus Deventer, dat Arnoldus van Keppel, pastoor te Steenderen en convent Bethlehem, aan Bethlehem afstond Kerckheeren slag bij het goed Zijpwinckel in Steenre
681 Warner Lerinck, richter te Doesborch, maakt bekend dat Gadert tAvermate, dienaar van proost Garyts van Gesselen, als procurator gevolmachtigd op 7 januari 1501 gepeind heeft het goed Hoegiestell, gelegen in het kerspel van Angerloe in Angerloebroick, voor 5 alde schilden, naar vermogen getoonde oorkonden, en dat hij op behoorlijke tijd het pand driemaal van genechten tot genechten opgeboden heeft. Over deze peinding heeft richter Werner de erfgenamen van Johan van Kell, namelijk Claes, Joest en meester Johan Tengnagel, gebroeders, en aan Warner Elferdinck die verwin gedaan heeft van het pand een bode met bezegelde "wete" gezonden. Met verdere omschrijving van de gevolgde procedure tussen 7 januari en 27 februari
682 Instrumentum over 10 Rijnse gulden uit St. Catharinevicarie te Steenderen van Wolterus de Heerde
683 Warner Lerinck, richter in het ambt van Doesborch, oorkondt, dat Derick Ruenoert en jonkvrouw Mechtelt, zijn echtgenote, verkocht en overgedragen hebben aan Gadert tAvermate een tiend, geheten Talholts- of Winterpols tiend, grof en smal, in het kerspel Dreempt, zoals ze die gekocht hadden van Deric Talholt. Stellen waarschap. Lude Henricus van Poelwijck en Henrick ter Bruggen
684 Johan Steinbecker, rentmeester Liemers, oorkondt dat goed Bethlehem op 1½ e. scepel is gezet, en wil deze zelf wel betalen
685 Jacob van Bronckhorst, heer van Bathenborch, verzoend met Bethlehem over Dingtaell, die Bethlehem zal betalen
686 Johan Steinbecker, rentmeester van de Liemers, heeft een quitantie van de pacht ontvangen, hem betaald door Werner Philipss. en verklaart geen recht meer te hebben op het land van Bethlehem te Zevenaar
687 Jorden Toynssoen schrijft Bethlehem, dat op het land te Zevenaar, dat hij van Bethlehem heeft gekocht, Johan Steynbecker nog vier pachtjaren heeft. Dat hij allerlei investeringen al gedaan heeft, verzoekt om uitnodiging om te bezien hoe deze zaak bevredigend kan worden opgelost
688 Schuldbekentenis proost aan Wilhem Goltsmit over Dingtaell (1502) + ontv. (1503)
689 Anthonius, abt des stichts St. Ludgers te Werden, beleent Johan Weert, kanonik en capittulaer in Bethlehem, met het goed Elsynck te Zelhem ten behoeve van de proost en het convent van Bethlehem voor zijn leven. Johan zal als jaarlijks tijns in de hof op Lamberti brengen 1 emmer honing tot erftijns. Bij zijn overlijden zal men een ander wijzen en voor de belening zal men den 7 Rijnse gulden betalen, met behoud van dezelfde tijns en zo is steeds door te gaan
690 Johan Thonissen aan proost Derck van Gesteren van Bethlehem, dat hij op Petri ad Cathedram niet kon komen. Verzoekt het pryers zegel voor hem te hechten (?) aan de verpachtingsovereenkomst voor Bethlehems land in Zevenaar
691 Jacob van Batenburg, heer van Anholt, verklaart ontvangen te hebben 50 golden gulden voor een vrijgeleide van Bethlehem van hun gewrecht met degenen die daarbinnen wonen, en van de twee haven daarvóór gelegen
692 Henrick Goltsmit ontving halve Dingtaell van Bethlehem door Gerardus
693 Wersel Buyl, richter van Varsseveld, dat Reyner ten Damme en echtgenote Mette voor richter Derick van Averhage en lude Wersell Broeckeler en Gedde Hoeynckz aan procurator Gerit van Lochem voor Bethlehem verkocht hadden het goed Tiddenmaet aan de Heelweg, hetgeen ze voor hem en lude bekenden. De oude lude bevestigen dat de verkoop plaatsgevonden had. Lude Johan Hedinck en Wolter ther Breyde
694 Henrick Goltsmit ontvangt andere helft van Dingtaell 40 goltgulden en onraad 12 gulden
695 Jacob van Batenburg, heer van Anholt, verleent een vrijgeleide aan Gerit Tymmerman van Doetinchem, Johan van Groll en Rense van Versevelt, die met hun timmer of getouw Bethlehem dienen binnen het klooster en buiten op hun haven en goed, op hun watermolen en windmolen, om vrij van hun huizen naar klooster en eigen goed te gaan, tot Crucis Exaltatio (14 september). Verder geeft hij vrijgeleide van Bethlehem, die omdrijft, dat Elsholt, dat Schiltbroick, dat Freedeholt, die Flascamp, met de Waterstraat en om het zand voor het klooster op de Westerhoven. Verder geeft hij vrijgeleide voor nog enige bedrijvigheden
696 Schuldbekentenissen aan Johan van Ulfft
697 Wilhem Schoildman, procurator Bethlehem, verweert zich voor Derick Kreynck en Reyner van Aeszwijn, richteren en schepenen van Zutphen, tegen de beschuldiging dat hij een deel van de nalatenschap van Wilhem Yseren heeft verduisterd
698 Instrumentum door notaris, dat Johan Scholdeman, burger van Deventer, verkocht aan zijn broer Wilhelmus als procurator voor Bethlehem het deel van de mansus vel domistadium met weide etc. geheten dat Steenregoet in Steenre
699 Ludovicus, kardinaal St. Marcelli, geeft, op mondeling bevel van den paus, machtiging aan den proost van Bethlehem, om den priester Bernardus Hop van Emmerik, die eenen scolaris professus van het klooster zodanig geslagen en gewond had, dat hij aan de gevolgen daarvan overleden was, uit de gevangenis, waarin hij deswege gehouden werd, te ontslaan
700 Henrick Goltsmit ontving van Bethlehem een zesde Dingtaell door her Johan van Boeckholt
701 Johan van der Wilten wil in verband met schatting en om eedspenning Zweverdinc in Ysenvoorde verkopen aan Bethlehem. Helmich van der Wilten wil voor Zweverdinc, dat jaarlijks 10 molder rogge, 5 molder boekweit, 4½ golden gulden en het hout, ter waarde van 40 gulden, oplevert in ruil ontvangen van Bethlehem Greephorst in Wehl
701x Brief van Willibrordus, decanus van Zutphen
702 Hertog Karel van Gelre over de gevangenhouding van Bernt Hop
702x Frater Gerhardus Bocholdie
703 Hartger van Holt over de nalatenschap van Celen, die op Bethlehem geleefd had
704 Henrick Talholt bekent aan Bethlehem 6 goldgulden jaarrente uit een tiend in kerspel Drempt schuldig te zijn, af te trekken van wat Bethlehem hem nog schuldig is
705 Proost van Bethlehem verpacht aan Derick Ghesinck het goed Ghesinck, gelegen in het kerspel van Varssevelt, voor 12 jaar na de jaren die men nog heeft zoals in zijn overeenkomst ook staat
706 Hartger van Holt oorkondt dat hij getuige was met Jacop Hop, toen de proost van Bethlehem erfgenamen van Zeel van Wachtendonk schuld beloofde te betalen op jaarmis eerstkomende
707 Over Deventer (verso: Amor omnia vincit)
708 Henric Goltsmit is bereid het bij 11 weken Dingtaell van Bethlehem te houden
709 Henric Goltsmit ontvangt van broeder Deric 100 gulden Dingtaell
710 Henric Goltsmit verlangt nieuwe Dingtaell van 56 goldgulden binnen drie weken (na bede bij Jacob van Batenburg) hiermee tevreden te zijn
711 Schuldbekentenis proost, quitantie Goltsmit
712 Schepenen van Doetinchem, Henrick Goltsmyt en Hartgher ten Holte, dat Mente, weduwe van Willem Sewinck, met gegeven momber meester Conraet van de Berge, verkocht aan Gerit, proost van Bethlehem, de hele husinge, hoff en hoffstede als had Mijebrinck in Hoemborgestrate tussen husinge Gert Alimoller en Wolter Gollinck, met twee werden op der Capelen, behoud renten 1 goldgulden aan gilde van St. Nicolaas en 1 goldgulden aan oude presencie. Verder gaf Mente Bethlehem het bed en de beddestede waarin het is op de kamer waar ze jaarlijks slapen. Alle andere rede en onrede goed, erftaal en dergelijke zal gelijkelijk tussen Bethlehem en Syon verdeeld worden, al heeft ze twee kinderen te Syon, omdat ze Syon tevoren gegeven heeft en haar zoon te Bethlehem niet
713 Schepenen van Doetinchem, dat Hartger ten Holt verkocht aan Bethlehem 1 koopmans gulden erfrente uit het huis van Henrick Viershuis, gelegen aan de stadsmuur in Doetinchem, te lossen op midvasten met 18 gulden, zoals omschreven is in de overeenkomst van 1487 maart 14
714 Johan van Leesten en Henric van Boegen getuigen dat hun segment door Bethlehem is afgekocht
715 Gerit van der Steen is 100 goldgulden verschreven uit Dingtaell, Kleef, Bergh, Wisch en Batenburg, op Bethlehem
716 Jacob van Batenburg vraagt Bethlehem in Anholt haar schade te schatten
717 Henric Goltsmit ontvangt door Jacob van Batenburg en pastoor Varsseveld 50 goldgulden Dingtaell van Bethlehem
718 Henric van Wisch ontvangt van procurator Bethlehem 50 goldgulden, hem bewezen door Jacob van Batenburg
718x Wessel Buiel, richter te Varssevelde en Silwolden vanwege de heer tot Wisch, verklaart, dat hij Aernt Aernts zoon gemachtigd heeft om voor hem als richter op te treden, waarna deze laatste oorkondt, dat Wessel Buiel en Guede, zijn echtgenote, verkocht en overgedragen hebben aan Lyzabeth, weduwe van Jan Wesselss., een rente van 2 Rijnsguldens uit hun huis in het dorp Varssevelde
719 Herman Rost, pastoor van Etten, Johan van Boicholt, proost, Peter van Nuyss, richter en Johan Richters, dat Johannes van Weert, procurator, en heer Anthonius van Bocholt, conventualen van Bethlehem van de weduwe Lyse Verdyck een erfrente afkochten voor 200 gouden Rijnse gulden. Quitantie Lyse, waarvoor zij vier in handschrift onderschrijven. Johan Boicholdie heeft gezien zijn handschrift het stuk geschreven
720 Officiaal, proost en aartdiaken van Deventer aan priesters van Doetinchem over nalatenschap Henricus Wassinck, pastoor te Etten, via Bethlehem
721 Nicolaus, prior van Windesheim, vraagt Bethlehem om Johannes Gherardi, die in zijn huis zal worden opgenomen, uit hun servitus vrij te geven
722 Henric Goltsmit vraagt snellere betaling Dingtaell
723 De procurator van Bethlehem betaalt Dingtaell
724 Schepenen van Doetinchem, dat Eefse, weduwe van Engelbert Meckinck, verkocht aan Berndt van Gestelen, proost van Bethlehem, een hof, gelegen in Nystad bij Doetinchem
725 Claes Momme, richter van Varsseveld, dat Gude, weduwe van Wessel Bulen met als momber Johan Haertinck, verkocht aan Bethlehem de Bongarthof gelegen in de heerlijkheid van Wisch bij het dorp Varsseveld
726 Henric Goltsmit ontvangt Dingtaell tot 10 october (30 Philipsgulden)
727 Proost en Bethlehem verpachten aan Derick Ydynck en echtgenote Derick het goed Ydynck in Varsseveld
727x De notaris Ludavicus Gotthe instrumenteert, dat magister Wolterus Heerde, kanunnik van de oude kerk van St. Paulus te Monasterium en vicaris van het altaar van St. Katherina, maagd, in de kerk te Dottinchem, machtiging verleend heeft aan heer Laurentius Suderhuess, pastoor van de parochiekerk in Wessem, heer Radbodus Kopes en heer Everhardus Bernardus' zoon, priesters, om namens hem het rectoraat van bovengenoemd altaar neer te leggen in handen van de proost van Belhem
728 De procurator van Bethlehem betaalt Dingtaell
729 De procurator van Bethlehem betaalt Dingtaell
730 Floris van Egmont aan Frederik van Bergh en zijn weduwe Anna, dat de stadhouder van Gelre (Fleteren) bij zijn plannen blijft, ofschoon Bethlehem Anholt voedt
731 Antonius van Hernen, heer van Fleters, stadhouder, draagt Bethlehem op
732 Anna van Egmond, gravin van Bergh, weduwe, vraagt Bethlehem drie wagens met paarden te leen
732x Schepenen te Doetinchem oorkonden, dat Ricke Rickeltz en Derck van Hagen Janszoon, kerkmeesters te Doetinchem, een huis in de Nystad verkochten aan Jan Wyllinck en echtgenote Gertruydt, eertijds toebehorende aan heer Raebe de Haze, pastoor te Hattem, doch wegens schulden aan de kerk vervallen, onder voorbehoud van de rente van ½ goudgulden 's jaars aan de kerk en een tyns van 9 penningen 's jaars aan proost en convent van Bethlehem, welke tyns de genoemde heer Raebe vroeger betaalde uit een huis in de Homburgerstraat
733 Margaretha, vrouwe van Wisch, vraagt tol voor Bethlehem
734 (onbekend)
735 Johan, heer van Wisch, wisselde met her Gerid van Gestelen, proost, prior en Bethlehem, vrijde Geertken Stump, anders Griet Geesinx Dericks en Flyen dochter, van alle wastijnzig keurmedig recht en horigheid en ontving Marijke van Stralen of Nybbeldinx Henricks dochter die nu tot keurmedig recht en horigheid zal staan en verbonden horig zijn en blijven zoals ze tot nu toe aan Bethlehem was
736 Proost, prior, procurator van Bethlehem machtigen de conventualen Thomas Goltsmit en Johan Felynck het versterfgoed van Jan Hagenouwe + Zwolle, binnen en buiten Zwolle in te vorderen
737 Brief van prior Zwolle betreffende Seyno van Ittersum
737x Seyno van Ittersum, prior Zwolle, over legaat confr. Johannes Haghenouw aan Bethlehem
738 Oplossing van geschil tussen Sweder van Kervenhem en Bethlehem over 4 schepel speelkoren uit het goed Eelsynck, dat de proost deze rente met een som gelds heeft afgekocht, in voorwaarde zoals de eerbare Ghert en Johan van Voerden, gebroeders, Henrick van Kervenhem en Thonys van Zeijst dit geschil gescheiden hebben
739 De prior en het kapittel van reguliere kanoniken te Bethlehem verklaren voor notaris en getuigen, dat zij, na den dood van den proost Gerard van Gestellen, die den 10 mei (die Gordiani et Epimachie) overleden en den volgenden dag begraven was, overeenkomstig de statuten en gewoonten van hun klooster, in tegenwoordigheid van twee prioren hunner orde, namelijk Theod. de Malsen, prior te Utrecht, en Henr. Walvaert, prior te Marienborn bij Arnhem, bij geheime stemming tot proost verkozen hadden broeder Johan de Weert, die zich na eenige aarzeling deze keus had laten welgevallen, en verzoeken de bekrachtiging daarvan door den bisschop van Utrecht
740 Philippus van Bourgondië, bisschop van Utrecht, bevestigt de verkiezing van Johannes Weert tot proost van Bethlehem
741 Burgemeesters, schepenen en raad van Doetinchem schelden Bethlehem een aantal verplichtingen, verbonden aan het huis van Mente Zewync: waken staken, voorwerken, poorthoeden etc., kwijt, maar leggen wel het onderhouden van een "rode graaf" op, naar vermogen van de oude en de nieuwe stadsgrafftcedulen, zodat Bethlehem de rode graaf mede zal "ijsen" (ijsvrij houden)
742 Overzicht wat onder diverse procuratoren gebeurde met 3 Rijnse gulden in 1468 uit de Bongart in Varsseveld gekocht van Reyner ten Dam, aan de hand van de rekeningen
743 Bethlehem houdt schatting over onderhorige goederen om de lasten door Schulenborg opgelegd te betalen
744 Deken en kapittel van St. Victoris te Xanten geven ½ mansus onder Doetinchem, horend onder de pensionarius van Bislick, aan drie handen van Johannes Grollis, Laurentius Huessen en Henricus Goltsmyt
745 De meesters van het St. Jorien en St. Joest gilde te Doetinchem, Derick Roessinck, Johan van Thoeve, in plaats van Hermen Kremer, verkopen aan de koster van Bethlehem 1 Hoornse gulden uit het huis naast de Homburgerpoort op Onser Liever Vrouwendach Assumptionis te betalen. Deze erfrente gaf de tegenwoordige pastoor van Doetinchem, her Berent van Doisborch, om er op het hoofdaltaar in Bethlehem waslicht brandende te houden. De rente kan worden afgekocht met 18 Hoornse gulden
746 Verklaring van Geryt Heynck voor Clais Momme, richter van Varsseveld, dat de hoofdtak van de Slinge langs de molen van Bethlehem liep en 15 jaar geleden door Doetinchem is afgeleid
747 Proost van Bethlehem verklaart ontvangen te hebben van Nenne Goltsmyt, her Derick Goltsmits zuster, 120 gulden voor noodzakelijkheden voor klooster en convent, waarvoor ze uit het goed Nijenhuyss te Oesselt en van ander goed in de graafschap Zutphen 9½ molder winterrogge jaarlijks ontvangt. Wanneer Nenne voor Derick sterft, krijgt deze 8 molder, de rest wordt voor een memorie gebruikt. Na Dericks dood gaat 4 molder naar Nenne's broer her Thomas of convent Bethlehem, de andere 4 molder zijn te gebruiken zoals in het testament bepaald is. Jaarlijks zijn deze met 50 gulden af te kopen
748 Karel van Gelre, raadsvrunde en zonen, Doetinchem 26 april te Bethlehem om te spreken over de waterloop
749 Uitspraak van hertogelijke raden Henrick van Gent, Arnt van der Gruythuys en Maarten van Rossum over de waterloop
749x Schepenen van Doetinchem oorkonden dat meester Conrait van den Berghe overdroeg aan het gasthuis het bewijs d.d. 1508 mei 12 van 2 molder uit Belhemer slagen bij Ter Essent en Hoege Geest, Conrait aanbestorven van Beertthe Kocks zijn zuster
750 Claes Momme, richter van Varsseveld en Silvolde, bevestigt op verzoek van Korstken van Middendorpe de scheidsrechterlijke dedinge over jaarrente Bethlehem uit Ten Bongart
751 Doetinchem verzoekt Bethlehem hout voor een staket om de molen en een tochbruggen (ophaalbrug) over lange brug voor de veiligheid
752 Karel, hertog van Gelre, herhaalt voor Doetinchem het verzoek om hout voor een staket om de molen en een tochbrugge over de lange brug voor de veiligheid
753 Procurator Bethlehem dat hij gepeind had van goed Voerden Dijck in Oesselt voor 8 gulden, en dat hij gekeerd was door Gijsbert, momber van Joachim van Wisch. Antwoord van vertegenwoordiger Wisch (1519 februari 26). Procurator Johan Velinck krijgt volmacht van momber Henrick Wert. Bij beoordeling dingsignaten gebruikt (1519 october 24)
754 Henricus van Greve geeft quitantie aan de proost van Bethlehem voor 59 Philipsgulden door heren Aelt van Gesteren Heylnixss en Johan van Grolle, conventualen, overhandigd welke som Gerit Koipe zal hebben vanwege geld geleend van pastoor van Etten. Bethlehem zal bovendien acht jaar lang jaarlijks 3 Philippus gulden op Nativitatis Marie geven
755 Henrick then Broicke, richter Terborch vanwege de heren tot Wyssch, en Egbert Wycke en Brandt Parborch, schepenen, oorkonden dat voor hen is verschenen heer Sander van Prysinckhave, procurator van Bethlehem, betreffende de watergang
756 Karel, hertog van Gelre, vraagt Bethlehem vertegenwoordigers naar Arnhem te sturen om over de twist met Doetinchem te spreken
756x Wolterus de Heerde aan Bethlehem over vicarie in Steenderen
757 Verklaring van Jan Olysleger, voor richter en schepenen van Zutphen, dat hij water langs Doetinchem leidde
758 Aantal ouden geven voor Claeus Momme, richter te Varsseveld, op verzoek van Bethlehem verklaring over de waterloop
759 Karel, hertog van Gelre, ontslaat het convent te Bethlehem van de verplichting om mede te dragen in de schatting, hem in het voorgaande jaar door bannerheren, ridderschap en steden toegestaan, voor een gunst van 200 Philipsguldens
759x Magister en provisoren van het Leprozenhuis buiten de muren van de stad Colonia verklaren, dat heer Gerhardus de Castros door hen onderzocht en vrij van lepra bevonden is
0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Inventaris
5. Regesten
N.B. Alle door Sloet genummerde stukken, deels alleen in afschrift in het cartularium, plus enkele ongenummerde verwijzingen.
5.09. 1501-1525
759x
Magister en provisoren van het Leprozenhuis buiten de muren van de stad Colonia verklaren, dat heer Gerhardus de Castros door hen onderzocht en vrij van lepra bevonden is
Datering:
1525 april 26 (die vero vicesima sexta mensis aprilis)
NB:
Het inventarisnummer is gelijk aan het regestnummer. Heer Gerhardus was (naderhand) kloosterling van Bethlehem.
.
Toegangsnummer:
0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 06-06-2024
760 Karel, hertog van Gelre, bevestigt het privilege van Bethlehem door zijn vader gedaan over zetting in de schatting
5.10. 1526-1575
5.11. 1576-1595
laatste wijziging 13-06-2024
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden

Kenmerken

Datering:
1200-1611
Auteur:
I.A. Nijhof, J.J.S. Sloet, P.J.J. Moors, K.J.W. Peeneman
Categorie:
laatste wijziging 13-06-2024
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden