Uw zoekacties: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen

0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
Uw zoekterm komt voor in de vetgedrukte onderdelen van de archieftoegang.
0001   Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Archief en inventarisatie
4. Verkort aangehaalde literatuur en bronnenuitgaven
5. Genealogisch overzicht
laatste wijziging 15-05-2024
13.415 beschreven archiefstukken
5.243 gedigitaliseerd
totaal 117.690 bestanden
Inventaris
1. Graven van Zutphen
2. Graven, later hertogen, van Gelre, graven van Zutphen
3. Rechten en bezittingen
4. Financieel beheer
5. Inventarissen en andere stukken betreffende het beheer van het archief
6. Stukken niet behorend tot dit archief of waarvan het verband met dit archief onduidelijk is
7. Niet bewaard gebleven charters
N.B. In de loop van de tijd zijn zeer veel archiefbescheiden uit de Gelderse landsheerlijke archieven verloren gegaan, deels al tijdens de landsheerlijke periode, deels daarna, tot aan het begin van het moderne archiefwezen in de negentiende eeuw en zelfs ook nog tijdens die periode (vgl. inv.nr. 5270 met regesten).
In de door G. van Hasselt, I.A. Nijhoff en hun opvolgers vervaardigde beschrijving van de Charterverzameling (bekend onder nr. 0243, zie inv.nrs. 5296 e.v.), is een aantal nummers opgenomen behorend tot het archief van de graven en hertogen dat tegenwoordig ontbreekt. Dit betreft vooral charters die ter hand gesteld waren aan P. Bondam, maar niet zijn teruggekeerd. Zij zijn hieronder gespecificeerd.
Daarnaast zijn in het Koninklijk Huisarchief twee inventarissen van archivalia uit het Gelderse hertogelijke archiefdepot in het kasteel te Buren bewaard gebleven. De daarin beschreven stukken zijn over het algemeen verloren gegaan. Voor regesten van deze deperdita zie inv.nr. 5270.
8. Appendix. Inventarisatie sinds de 19e eeuw
9. Concordansen
laatste wijziging 15-05-2024
13.415 beschreven archiefstukken
5.243 gedigitaliseerd
totaal 117.690 bestanden

Kenmerken

Datering:
(969) 1107-1543 (2020)
Auteur:
I.A. Nijhoff, A.H. Martens van Sevenhoven, P.J. Meij, A.H. Jenniskens, J. den Draak, M. van Driel, red. F.J.W. van Kan
Categorie:
laatste wijziging 15-05-2024
13.415 beschreven archiefstukken
5.243 gedigitaliseerd
totaal 117.690 bestanden
Gevonden archiefstukken
1368 Brief van Gerard, zn. van Culemborg, aan hertog Arnold als zijn leenheer, inzake dreiging met bezitsstoornis door Bertold van Gendt en diens zoons Otto en Willem, 1446.05. 1 stuk i
1681.01-0203 Hertog Karel belooft Willem van Gendt ervoor te zorgen dat deze, hoe het geschil met Lambert van Bueren over het ambtmanschap van Nederbetuwe ook afloopt, in het bezit hiervan zal blijven; voorts hem alle schade te vergoeden die eventueel aan zijn goederen in Brabant zou zijn toegebracht door de stad 's-Hertogenbosch omdat hij buiten haar voorkennis het slot Oijen aan de hertog heeft teruggegeven, en zijn schuld aan die stad aangegaan ter verkrijging van het slot, voor hem te betalen.
1684.01-0044 Hertog Karel begiftigt Hendrik Lottemsz. tot wederopzeggen met de peinderambten te Herwen en Aerdt.
1686.01-0016 (Hertog Karel) stelt zijn raad Hendrik van Gendt aan tot drost van Veluwe.
1686.01-0038 (Hertog Karel) stelt Hendrik van Gendt in het bezit van het graafschap Dalem.
1686.01-0101 Hertog Karel verklaart aan Nicolaas Nyber in eigendom te hebben overgedragen het hertogelijk hof in het kerspel Ewijk, dat deze uit de renten in het Rijk (van Nijmegen) van Arnold van Lawick in pand en gebruik heeft sinds laatstgenoemde deze renten als compensatie voor zijn gevangenschap te Arnhem in pand kreeg, omdat Nicolaas de renten tevoren gepacht had en daarop geld voorgeschoten, terwijl Arnt in plaats van deze hof een halve waard in het gericht en schependom van Gendt in pand en gebruik gekregen heeft, dit omdat de hof door oorlogshandelingen verwoest is.
1686.01-0139 Hertog Karel geeft zijn raad Hendrik van Ghent de stad en het kerspel van Gendt c.a. om die als hoge heerlijkheid in leen te hebben.
1686.01-0211 Hertog Karel stelt zijn raad en erfhofmeester Hendrik, heer van Gendt, aan als zijn gevolmachtigde in Veluwe, in en buiten de steden.
1687.01-0143 Hertog Karel verstrekt aan zijn raden en afgezanten heer Johan van Zuylen en Nijeveld, Hendrik, heer van Gendt en doctor Wïllem van Lanck een volmacht voor de bespreking op 8 februari binnen Utrecht, ter sluiting van een vrede tussen (Karel), koning van Spanje en hemzelf.
1687.01-0162 Hendrik, heer van Gendt, doctor Willem van Lanck, Hendrik die Groiff, meester Wijnand van Arnhem en meester Arend van den Gruythuysen treffen als raden van hertog Karel een regeling met afgezanten van de stad Bremen voor de afbetaling van de schadevergoeding wegens schade die de burgers van Bremen hebben geleden door de Westfriezen, als overeengekomen bij verdrag in 1517, en waarop een achterstand is over de jaren 1518 en 1519.
1688.01-0024 Hertog Karel bekrachtigt zijnerzijds een overeenkomst, door bemiddelaars getroffen in het geschil, ontstaan uit de schending van een bestand, gesloten met Everwijn, graaf van Bentheim en Steinfurt en wijst zijn raden Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester, en Willem van Rossem, heer van Zoelen, maarschalk, aan, om met twee vertegenwoordigers van de graaf van Bentheim bij nieuwe schending op grond van dit verdrag tot een schikking te komen. Rutger van Diepenbrock, ambtman te Bocholt, verklaart de hertogelijke oorkonde ontvangen te hebben en de graaf van Benthem om een soortgelijke te zullen verzoeken.
1689.01-0052 Hertog Karel staat toe dat zijn raad en erfhofmeester Hendrik, heer van Gendt, de kosten van de verheffing van het zadelleen van Heeshuiizen (onder Neder-Elten) dekt met 100 enkele gulden uit de inkomsten uit de lenen.
1690.01-0018 Hertog Karel draagt aan de weduwe van Willem, heer van Gendt en haar erfgenamen het huis Poelwijk c.a. te Gendt in eigendom over, zoals hij dat van Helmich van Schevick gekocht had.
1700.1-0251 Hertog Karel wijst tegenover Maarten van Rossem, maarschalk en Willem van Gendt, erfkamerling en overste hopman hun voorspraak voor Pylken van Amersfoort, krijgsknecht af.
1700.1-0298 (Hertog Karel) beveelt Gadert Schenckbyer om totdat Walraven van Gendt, de nieuw benoemde bevelhebber te (waarschijnlijk Tiel) daartoe zelf in staat zal zijn, diens dienst waar te nemen.
1701.1-0166 Hertog Karel beveelt Joris van Bemmel, ambtman (van Overbetuwe) en Johan van Keppel, scholt (te Zutphen) om tot nader order beslag te leggen op de goederen van wijlen Hendrik van Gendt, in hun ambt gelegen.
1701.1-0240 (Hertog Karel) beveelt Dirk van Stepraedt ten Doddendael, Claas van Gendt, Johan van Ewick en gezamenlijke geërfden van de bank van Beuningen om Arnold Vighe, benoemd tot burggraaf op diens verzoek ouder gewoonte de eed af te nemen.
1702.1-0014 Hertog Karel staat zijn raad en erfhofmeester Hendrik, heer van Gendt, toe de schade die deze lijdt doordat hem van Bourgondische zijde het gebruik van zijn goederen in het kerspel Dalem onmogelijk gemaakt wordt, te verhalen op alle goederen van Hollanders.
1702.1-0029 Hertog Karel staat als patroon van de kerk te Oijen toe aan heer Hendrik van Herwarden, pastoor aldaar, zijn ambt over te dragen aan Maarten van Gendt, zoon van de schout te Tiel, omdat hij oud en ziek is.
1702.1-0032 Hertog Karel wijst aan Hendrik, heer van Gendt, raad en erfhofmeester de te ontvangen heergewaden toe tot restitutie van door hem voorgeschoten gelden.
1703.1-0065 (Hendrik, heer van) Gendt en Willem van Lanck, (hertogelijke afgevaardigden te Utrecht bij de onderhandelingen met de Bourgondiërs) schrijven hertog Karel over de tekst van een brief aan (Frans I), koning van Frankrijk inzake de afloop daarvan.
1704.1-0035 Formulier van de akte waarbij Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester, als stadhouder der lenen, de leenmannen toestaat dat zij hun achterleenmannen mogen aanspreken om hen te helpen de krijgsdienst waartoe de hertog hen heeft opgeroepen, te vervullen.
1704.1-0041 Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester schrijft de stad N.N. betreffende het vasthouden door Kleefsen te Reess van burgers uit die stad.
1714.1-0058 Hertog Karel belast Hendrik, heer van Gendt, raad en hofmeester met de uitzetting en invordering in de richterambten van de Graafschap (Zutphen) en enkele ambten op de Veluwe van een schatting ter bestrijding van de kosten van de versterking van de stad Terborg en andere kosten.
1722 Ingekomen brieven bij Hendrik van Gendt, erfhofmeester, 1507 1 omslag
N.B. Voor een specificatie zie de regesten hieronder. i
1731.1-0040 (Hertog Karel) aanvaardt voor de heerlijkheid Zeeland met drie hoeven en een molen, alle in het kerspel Millingen in de Dubbel gelegen, een bestand tot opzegging toe in ruil voor een soortgelijk bestand voor twee hoeven in de Dubbel in het gericht van Gendt.
1732.1-0075 (waarschijnlijk Hendrik van Gendt) beveelt ambtman (Simon van) Buren om Claas van Tellicht te verbieden het zand te Oijen, waarover hij en geschil heeft met (Hendrik) Collart (van Lynden), aan zich te trekken voordat hertogelijke raden zich over deze zaak gebogen hebben.
1734.1-0001 Hertog Karel beveelt N.N., raad en getrouwe, om te bewerken dat de paarden van Hendrik, heer van Gendt, raad en erfhofmeester, die van de Vurense waard in Dalem zijn gehaald, teruggebracht worden, met mededeling dat hiertoe ook aan Willem ingen Nulant, ambtman en de bevelhebber te Tiel bevelschriften zijn gericht.
1735.1-0013 Hertog Karel meldt N.N. dat hij wanneer de heerlijkheid Oijen en Dieden van zijn dienaar Walraven van Gendt niet in het bestand van het Rijk van Nijmegen is inbegrepen een bestand toestaat tussen deze heerlijkheid en Lithoijen met twee hoven van Jan van Erp.
1736.1-0005 Hertog Karel beveelt Johan int Hemelrijck, vriend om de 12 enkel gulden die in zijn naam door Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester en raad, in 1513 aan de weduwe van meester Gerard van Aken, boogschutter, uit de pondschatting in het ambt Rheden en Velp zijn toegezegd, daadwerkelijk uit te betalen.
1736.1-0048 Hertog Karel schrijft aan zijn raad en dienaar heer Dirk Keteler, ridder, dat diens verlangen om zijn lieden in Twente schatvrijdom te verlenen niet kan worden ingewilligd, maar dat hij hen zoveel mogelijk zal ontzien.
1811 Proces-verbaal van verhoren inzake ambtsovertredingen en -misbruiken door de burggraven Joachim van Wijhe en Dirk Vijgh en de richter Joost van Randwijk, 1521. 1 stuk
N.B. Begint met een aantekening inzake de onrechtmatige ontzetting van Van Wijhe uit het burggraafambt door Hendrik en Dirk Vijgh en Willem en Klaas van Gendt, (mede)pandhouders. Geliasseerd geweest. i
1818 Akte waarbij hertog Karel verklaart huis en slot Oijen en Dieden c.a., in pand gehouden door Willem van Gendt, ambtman in Nederbetuwe, te hebben gelost en een regeling treft met betrekking tot de de terugbetaling van de pandsom, 1492.12.12 1 charter
N.B. Druk: Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 1, 46 naar authentiek afschrift in de rekening Willem van Gent (inv.nr. 4636, fo. 2-4), vgl. ibid., fo. 40-41 en inv.nrs. 4559, sub b en 4847. Afschrift in het verloren gegane Primus Liber Copiarum fo. 227 (zie inv.nr. 5225). i
1819 Akte waarbij hertog Karel aan Willem van Gendt zijn onroerende goederen, tijnzen, tienden en andere inkomsten in de heerlijkheid Heerewaarden transporteert, 1492.12.09 1 charter
N.B. Afschrift in het verloren gegane Primus Liber Copiarum fo. 275 (zie inv.nr. 5225). i
1966 Voor Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester, doctor Willem van Lanck, kanselier, Jean Faulquier, erfkamerling, Hendrik van Broekhuizen, stalmeester en Johan van Vierssen, secretaris, 1510.10.14 1 charter
N.B. Afschrift: inv.nr. 5095 nr. 458. Regest: Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 1, 673 (naar het origineel). i
2127 Stuk betreffende het proces tussen de erfgenamen van Willem van Gendt en de geërfden te Gendt over de gemeente (gemene gronden) aldaar, 1538. 1 stuk
N.B. Vonnis is gewezen door de Landdag te Nijmegen, vgl. inv.nr. 2123, fo. 3. i
2138 Uitspraak van hertog Willem II in een geschil tussen Eustace de Brimeu, graaf van Megen, en Walraven van Gendt, heer van Oijen en Dieden, betreffende het visrecht in de Oude Maas, een waard en een watering onder Oijen. Mogelijk minuut, 1539. 1 stuk
N.B. Vgl. Gelders Archief, 1012 Rekenkamer, inv. nrs. 367-372. i
2313 Akte waarbij Willem van Gendt verklaart dat hertog (Karel) en zijn erfgenamen ten eeuwigen dagen het recht hebben de pandschap van de veer te Zaltbommel te lossen en die van een rente van 95 enkele goudgulden uit de tol aldaar, 1492.12.19. 1 charter
N.B. Afschrift: inv.nr. 5096 fo. 70vo-71. i
2396 Akte van transport door Wolter van Wesic en zijn vrouw Hadewich aan heer Willem van Gendt, als vertegenwoordiger van hertog Reinoud III, van vijf morgen land gelegen in het kerspel Doornenburg, 1346.05.08. 1 charter
N.B. Afschrift: inv.nr. 1677 fo. . Druk: Van Doorninck, Acten 1107-1415, 166-167 (naar 1677).Druk: Nijhoff, Gedenkwaardigheden II, 17 (naar het origineel). i
3599 Rekening van Richwin van Opwick, richter van Gendt, 1451.06.11-1454.07.13. 1 katern
N.B. Met vermelding van het slot. In het opschrift van de rekening is onder andere aangetekend "....gerekent met Otten van Stade, amptman in Averbetue". Deze rekening kan dus worden beschouwd als behorend bij de rekeningen van Van der Stade, zij het dat het slot van de rekening van Van Opwick niet teruggevonden is in de rekening van de ambtman. i
3601 Rekeningen van de ambtman Willem van Gendt, 1467-1470.02.09. 1 band
N.B. Elke rekening met resumptie van de ontvangsten en uitgaven en met berekening van het slot. Op het eerste blad van elke rekening is o.a. aangetekend "Reservetur pro domino".
Specificatie:
1e rekening (fo. 1-6), 1467.xx.xx-1468.12.26
2e rekening (fo. 7-12), 1468.12.26-1469.07.13
3e en laatste rekening (fo. 13-25), 1469.07.13-1470.02.09 i
Bijlagen bij rekeningen van Willem van Gendt, ambtman in Overbetuwe, 1467-1470.
4343 Rekeningen van de ambtman van Zaltbommel, Bommelerwaard en Tielerwaard, van de ambtman (en dijkgraaf) van Overbetuwe en van de ambtman van Maas en Waal, 1473-1542. 1 band
N.B. Met enige bijgebonden bijlagen.
Specificatie:
a) Rekeningen van heer Hendrik van Horn, ambtman van Zaltbommel, Bommelerwaard en Tielerwaard, 1473-1483 (fo. 1-50).
NB Op fo. 33a(vo) een verklaring van Hubert Doern, wie tussen 1477 en 1484 het ambt van Bommel etc. hebben bediend en ten behoeve van welke landsheer. Daaruit blijkt onder andere dat genoemde Hubert het ambt negen maanden heeft bediend eindigend in 1483.07 "van welcken 9 maenden hij verantwert ende gerekent heeft alst blijct bij derselen rekeninge". Dit zal de rekening zijn over 1482/1483 (fo. 1-10).
b) Rekening van Goossen van Honseler, ambtman (en dijkgraaf) van Overbetuwe, 1517-1522 (fo. 51-75).
c) Rekening van Bartold van Gendt, ambtman (en dijkgraaf) van Overbetuwe van ontvangsten en uitgaven. Authentiek afschrift, 1489.09.29-1491.05.25 (fo. 76-87).
NB Door de notaris Gerard van Oever. Met resumptie van de ontvangsten.
d) Rekening van Gijsbert van den Poll, ambtman (en dijkgraaf) van Maas en Waal, 1538.11.12-1540.12.18, (fo. 88-92).
NB Met resumptie van de ontvangsten en uitgaven. Zie voor uitgaven over deze jaren ook de hierna beschreven rekening over 1540-1542.
e) Rekening van Gijsbert van den Poll, ambtman (en dijkgraaf) van Maas en Waal, 1540.12.18-1542.10.01 (fo. 96-113).
NB Bij de uitgaven ook die wegens gerichtsdagen e.d. over 1539 en 1540. Op fo. 103-104 afschriften van de akte van aanstelling van Gijsbert van den Poll als ambtman, 1538 en van een brief ter zake, 1543. Op fo. 96 aangetekend "Pro domino". i
Rekeningen van Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester, 1503-1512.
N.B. De rekeningen zijn ongeveer gelijkluidend. Zij zijn niet te herleiden tot het erfhofmeestersambt (voor zover dat in deze tijd functioneel een reële inhoud had), maar tot de activiteiten van Van Gendt als een van de belangrijkste medestanders en uitvoerders van hertog Karel.
4538 Rekening van Hendrik van Appeltern, heer van Persingen, en Herman van Boetbergen als dingmeesters van ontvangst van drie dingtalen onder andere in de Duffelt en in het Land van Cuijk en van uitgaven, 1507/1508. 1 deel
N.B. Met resumptie van de ontvangsten en uitgaven. De uitgaven betreffen hof en bestuur in het algemeen. Vgl. de rekening van Hendrik, heer van Gendt, van (dezelfde?) dingtalen in inv.nr. 4511. i
4544 Verzamelband, waarschijnlijk behorende tot de administratie van Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester, 1508/1509. 1 band
N.B. Vgl. een van de bijlagen (inv.nr. 4545): een brief van Johan, graaf van Salm, heer van Reifferscheid en Dyck, (bevelhebber te Groenlo), aan de erfhofmeester, betreffende graanleveringen en de onwilligheid van de bevolking van Groenlo hem en de bezetting van het nodige te voorzien; zie ook fo. 5 en verder: opstelling gemaakt door hertog, erfhofmeester en “andere raden”.
Specificatie:
"Ordinantie van den haeve". Staat houdende opgave van tot het hof behorende personen en paarden, 1509 (fo. 2-3).
NB Datering: een van de bijlagen is een klad of concept, gedateerd 1509.
Register houdende opgave van in een aantal steden en kastelen in de kwartieren van Veluwe en Zutphen te leggen garnizoenen; met berekening van de benodigde soldij en deels met omslag van de kosten over het omliggende platteland, ca. 1509 (fo. 5-13).
Register van betalingen aan rijdende en lopende boden, 1509 (fo. 24-35).
NB Begindatum: 1509.10.21. Met vaststelling van het salaris der boden (fo. 25).
Register van uitkeringen, gedaan aan ballingen uit Arnhem, 1509 (fo. 38-43).
NB Begindatum 1509.05.27. Zie ook (inv.nr. 4681, fo. 124 e.v.).
Register van ontvangst van door plattelandsambten op de Veluwe geleverde "tiendhaver" en "bedehaver", 1508/1509 (fo. 50-56).
NB Met opgave van het door elk ambt te leveren aantal molders "bedehaver". i
4558 Schuldbekentenis van Hendrik, (heer) van Gendt voor Trude Kremer wegens een schuld van 19 davidsgulden, 1504. 1 stuk
N.B. Aangetroffen in de rekening van Zwartz over 1509-1514 (inv.nr. 4557, tussen fo. 8vo en 9); het verband met de rekening is niet duidelijk. Blijkens fo. 2 van de rekening heeft Hendrik van Gendt, erfhofmeester, Zwartz als rentmeester aangesteld. i
Rekeningen van Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester, voornamelijk in verband met krijgshandelingen en de bewaring van huis en heerlijkheid Batenburg, 1502-1505.
N.B. Het verband met Van Gendts rekeningen (inv.nrs. 4505-4507), die deels dezelfde materie behelzen, is niet duidelijk. De hier beschreven rekeningen lijken voor een deel meer op aantekenboeken, kladregisters ten behoeve van latere verwerking tot rekeningen. Bedragen komen echter vaak niet overeen.
4799 Rekeningen van de ambtman Willem van Gendt, 1492.04.01-1496.03.13. 1 band
N.B. Specificatie:
a) Als ambtman, ontvangsten te Tiel en in het ambt Nederbetuwe en uitgaven, 1492.04.01-1496.03.13 (fo. 12-36).
NB Afgehoord 1496.07.13 (fo. 31, 34-36).
Met (deels authentieke) afschriften van: 1) de koopakte van de heerlijkheid Oijen en Dieden door hertog Karel van Willem van Gendt, 1492 (fo. 2-4, druk: Nijhoff, Gedenkwaardigheden, VI 1 46; vgl. ook de rekeningen van de rentmeester in Tiel- en Bommelerwaarden 1492-1496 (inv.nr. 4559, fo. 37); 2) de akte van aanstelling van Willem van Gendt als richter van Tiel en Zandwijk en ambtman in de Nederbetuwe, 1492.09.20, waarin opgenomen oudere benoemingsakten, 1458, 1465 en 1469 (fo. 4-7, regest: Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 1, 38); 3) een akte betreffende de bediening van het tolhuis in Tiel door Willem van Gendt, 1493.11.27 (fo. 8-9, druk: Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 1, 96); 4) de akte van bevestiging van Willem van Gendt voor hertog karel met betrekking tot zijn benoeming als ambtman en zijn geschil daarover met Lambert van Buren, 1492 (fo. 8-9). Op fo. 1 aangetekend "Reservetur pro domino".
Enige bladen zijn uitgesneden.
b) Ontvangst van renten uit de daarvoor door hertog Karel aan Van Gent toegewezen goederen, verschuldigd wegens aankoop van het huis en de heerlijkheid Oijen, 1492.12.12-1495 (fo. 40-41).
NB Met vermelding van het door de hertog nog verschuldigde over deze drie jaren (fo. 41); en enige aantekeningen bij deze rekening (fo. 42). i
4800 Bijlagen bij de rekening van de ambtman Willem van Gendt over 1492-1496, (1492-1496). 1 omslag i
4949 Kohier van de omslag van mogelijk het ruitergeld in de ambten Brummen, Voorst, Epe, Apeldoorn, Heerde en Nijbroek, (1506). 1 band
N.B. Voor de datering is een dagaanduiding op fo. 2 van belang: "opten manendach ipso die Thoeme...". Dit kan zijn 1495, 1500, 1506, 1517, 1523 of 1528. 1506 zou het best passen, temeer omdat Hendrik van Gendt waarschijnlijk in 1503 erfhofmeester werd en in 1505 werd aangesteld tot drost van de Veluwe. Blijkens het opschrift op fo. 3 is de uitzetting gedaan in zijn tegenwoordigheid. Vgl. voor de aard en het jaar van deze rekening, de rekeningen van Hendrik, heervan Gendt in inv.nr. 4505, met name de rekening van ruitergeld uit 1506 op fo. 53-60. Van het ambt Nijbroek wordt (fo. 8) wel het totale bedrag van de omslag vermeld maar ontbreekt de specificatie daarvan (bij de andere ambten fo. 17-40). Het is mogelijk dat in het tweede gedeelte het kohier van de omslag tevens rekening van ontvangst is.
Zie voor de datering ook inv.nr. 5262. i
5036.1-0019 Hertog Karel kent Hendrik van Aelst en diens zoon Peter, burgers te Nijmegen voor de twaalf ossen die zij door toedoen van Hendrik (heer van) Gendt toen die drost van Batenburg was hebben verloren per os 12 enkele gulden toe, te betalen uit zijn eerstvolgende inkomsten in het Kwartier van Nijmegen.
NB Regest: Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 1, 468.
5036.1-0021 Hertog Karel kent Herman van Velen, drost in het Land van Zutphen voor het paard van 50 enkele gulden dat aan Hendrik, (heer) van Gendt, raad is overgedaan een jaarrente uit het huis Keppel toe voor dit bedrag .
5036.1-0030 Hertog Karel schrijft Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester over het overbrengen van de troepen die deze bij zich heeft, de bestemming van troepen te Nijmegen en vijandelijke troepenbewegingen vanuit Arnhem.
5036.1-0045 Hertog Karel beveelt Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester om Herman van Velen, landdrost te spreken zodat die 50 of 60 gewapende mannen aanneemt ter verweer tegen het voornemen van de vijand.
5036.1-0122 Hertog Karel beveelt Hendrik Collart van Lynden, bevelhebber te Tiel of diens plaatsvervanger om Dirk Berendsz. die dagvaartgelden niet aan Hendrik, heer van Gendt, raad en rentmeester heeft afgedragen daartoe alsnog te verplichten.
5036.1-0123 Hendrik, heer van Gendt, erfhofmeester verlangt van Gijsbert Rijperbant, drost te Anholt dat deze aan Arnold van Amstel ter voltooiing van timmerwerk 12 bomen uit het Bredenbroek levert en zegt aan dat hij de hertog zal voorhouden dat de hem toegewezen 100 bomen niet geleverd zijn.
5037.1-0064 Hertog Karel beveelt Hendrik Collart van Lynden, ambtman in Bommeler- en Tielerwaarden om de gerechtelijke behandeling in diens ambt van het geschil tussen de kinderen van wijlen Willem van Gendt en Bartholomeus van Eck, wonende aan de vaart, uit te stellen tot de volgende gerichtsdag, aangezien hij Walraven van Gendt nodig heeft.
5039.1-0011 Hertog Karel beveelt Hendrik Collart van Lynden, ambtman (in Bommeler- en Tielerwaarden), bevelhebber om Willem van Gendt, erfkamerling of diens gemachtigde te helpen tegen diegenen uit Gorinchem en Woudrichem die hem het gebruik van een waard bij Gorinchem die wijlen zijn vader overeenkomstig het landrecht had verworven, onmogelijk maken in strijd met het landrecht onder de bank van Tuil en om degenen die in strijd met het landrecht belemmeringen opwierpen te bestraffen.
5040.1-0030 Hertog Karel beveelt Willem van Rossem, heer van Zoelen, raad, maarschalk, bevelhebber, Johan van Rossem, heer van Broekhuizen en Bruin van der Schueren, ambtman en dingmeester te Zaltbommel om aangezien de hertog aan Walraven van Gendt, ambtman te Oijen gegund had dat de heerlijkheid Ammerzoden tegen de zijne neutraal zou zijn, hetgeen niet is gebeurd als de maarschalk wel weet, de helft van wat de heerlijkheid Ammerzoden gedurende de oorlog geeft aan Walraven uit te keren.
5096.01-0023 Agnes van Heess, weduwe van Dirk van Hackfort met haar voogd verkoopt voor rechter en schepenen van Zutphen aan Hendrik van Gendt, ambtman ten behoeve van de hertog haar aan het einde van de hof van de Grote Kerk aan het kerkhof.
5188 Brief van Otto en Willem van Gendt, gebroeders, aan de buren van Ewijk, waarin wordt gesommeerd om geen gebruik te maken van de Kijfweerd (Kijfwaard), ca. 1400-1500. 1 stuk i