17 Henrick Kemerlijngh en Truije Wessels, zijn vrouw, sub et re Reijner van Lunteren 28 keizers gl. en nog derdehalve stuiver jaarlijks uit het huis en hofstad als voorzegd, te betalen op Pasen 1613 eerstaan en zo voort en te lossen met 450 gl. [enz.];

18 Geerlich Claessen en Heijl Pouwels, zijn vrouw, hebben verlijd en bekend dat zij Jacob Haeck en Geesken Haecks, zijn huisvrouw, met Fijke van de Velde voor de gerichte van Sevener verkocht en opgedragen hebben 3 morgen lands, Belhagen genoemd, gelegen in het Gorssensche old broick, voor een vrij erf en goed dat met geen thins noch jaargeld meer belast of bezwaard is dan met 3 rijder gl. jaarlijks en niet meer, en beloven de voorzegde 3 morgen lands daarop te wachten en te waren jaar en dag en voorts ten eeuwigen dage tegen allen dergener die des ten rechte staan of komen willen, en waar het zake dat in de voorkommer, af te doen, of in de waarschappe voorzegd enig hinder of gebrek ware of kwame, zulk hinder of gebrek mag - ter kennisse 's briefs de richter indertijd te Arnhem - Jacob Haeck en Geesken Haecks tijd peinden aan en uit hun, comparanten, huis en hofstad, staande op de hoek van de Nijstadt aan de beek ter ener- en het bouwhuis van de conventualinnen van St. Agnieten op de andere zijde [enz.];

19 Carl en Wilhem Bentingh, gebroeders, hebben specialijk gemachtigd, gelijk zij machtigen mits dezen, Paul Stock, seceretaris van de Weeskamer te Leiden, om van hunnentwege te passeren schepenenkwijting ten behoeve van Lambert Claessen van een aflossing van 200 gl. hoofdsumme, waarvan zij zeiden dat de rentebrief vermist is, verklarende dat zij denzelve mits dezen hielden voor gecasseerd en gedood, gevende wijders aan Paul Stock voorzegd authorisatie en speciale last om te laten doen behoorlijke reparatie aan hun 2 woningen, gelegen te Noordwijkerhout in Holland;

20 De Jofferenen Johanna en Christina Schenck met Claes Janssen als hun gekozen momber potentiaverunt Cornelis Maurus om voor richter en schepenen van Gent te vertijen - alzo zij, com[paranten] een tijd lang geleden aan Johan Henrix, secretaris van de Rekenkamer, [hebben] verkocht elk hun recht en aanpart, hetwelk hun zal. oom Arnt Vaeck hun [heeft] nagelaten aan de broeckthient, voorts landerijen, sampt bongart en spicker, 2 hofstedekens met de helft van het ganse land, gelijk Magdalene Walmeraets, gewezen huisvrouw van hun zal. oom, hetzelve in tocht is bezittende, in de schependom van Gent gelegen, dat, zo bald de voorzegde weduwe gemelde tocht bij aflijvingheid of anderszins komt te verlaten, gemelde secretaris daarvan dadelijk in het gebruik treden en erfelijk en eeuwiglijk te behouden zal, passerende daarvan acte en transport naar behoren;