34-39 Archieven van de voorgangers van het voormalige waterschap Tusken Waed en Ie ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )
34-39
Archieven van de voorgangers van het voormalige waterschap Tusken Waed en Ie
Inventaris
1. Algemene inleiding
34-39 Archieven van de voorgangers van het voormalige waterschap Tusken Waed en Ie
1.
Algemene inleiding
In deze verzamelinventaris zijn de archieven van de voorgangers van het voormalige waterschap Tusken Waed en Ie beschreven.
Op 29 september 1971 werd door Provinciale Staten van Friesland besloten tot de oprichting van het waterschap Tusken Waed en Ie in de gemeenten Dantumadeel, Dokkum, Ferwerderadeel, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Menaldumadeel, Oostdongeradeel en Westdongeradeel. Tegelijkertijd werd besloten tot opheffing op een nader te bepalen datum van de meeste in het gebied van het nieuwe waterschap gelegen bestaande waterschappen. Per 1-1-1975 werden aldus opgeheven de waterschappen de Blijaërpolder, Ferwerd, de Hogebeintumermieden, de Holwerder- en Blijaërpolder, Jelsum, het Jelsumer Oudland, de Joussenpolder, Kleffens, het Leeuwarder Oud- en Nieuwland, Marrum-Westernijkerk, de Poelensterpolder, de Polder van Oost- en Westdongeradeel, de Slagdijksterpolder, Stirtlandsmeer, Vogelzang, Vijfhuizen en de Zuidermiedreed. In 1976 werd besloten tot de opheffing van de waterschappen Kooiplaatsreed en Oudlandsweg. Van al deze waterschappen was het waterschap de Polder van Oost- en Westdongeradeel het grootst en de oudste. Deze als polder begonnen waterschapsorganisatie omvatte vrijwel geheel de gemeenten Oost- en Westdongeradeel en had in het derde kwart van de 20e eeuw zelf ook al een aantal in hun gebied apart opererende waterschappen opgenomen. Dit waren de waterschappen De Foudgumer Kolken, Hantumerleeg, De Hoge Weg, De Ingelandseweg, Jouswier, De Kolken, Kolkreed, Kouweweg-Miedweg-Dwarsweg, Miedweg, Het Noorden, Paesens, Sjoorda en De Voorste Groene Reed in de Oosterpolder onder Holwerd.
Al deze voorgangers van het waterschap Tusken Waed en Ie hebben allemaal hun eigen specifieke geschiedenis. Op deze plaats wordt daarom volstaan met een aantal opmerkingen
Voor de boezemwaterschappen geldt dat ze, net als elders in Friesland, voornamelijk ontstaan zijn in de periode 1875-1925. Belangrijke redenen daarvoor waren de intensivering en de technische vooruitgang in de landbouw, waardoor er steeds hogere eisen gesteld werden aan de waterbeheersing. Het provinciaal bestuur zag in de oprichting van waterschappen het juiste instrument om de gewenste verbetering van de waterbeheersing tot stand te brengen. De taken van de boezemwaterschappen verschilden weinig van elkaar. Allemaal waren ze verantwoordelijk voor het regelen van de waterstand. Daarnaast kreeg een aantal ook als taak mee het regelen van de scheepvaart of het bevorderen van de verkeersgelegenheid te land.
Voor de boezemwaterschappen geldt dat ze, net als elders in Friesland, voornamelijk ontstaan zijn in de periode 1875-1925. Belangrijke redenen daarvoor waren de intensivering en de technische vooruitgang in de landbouw, waardoor er steeds hogere eisen gesteld werden aan de waterbeheersing. Het provinciaal bestuur zag in de oprichting van waterschappen het juiste instrument om de gewenste verbetering van de waterbeheersing tot stand te brengen. De taken van de boezemwaterschappen verschilden weinig van elkaar. Allemaal waren ze verantwoordelijk voor het regelen van de waterstand. Daarnaast kreeg een aantal ook als taak mee het regelen van de scheepvaart of het bevorderen van de verkeersgelegenheid te land.
In 1908 stelde de provinciale overheid een algemeen reglement voor boezemwaterschappen vast. De in deze verzamelinventaris beschreven waterschappen vielen alle onder dit reglement of kwamen daar na verloop van tijd onder te vallen. Daarnaast hadden ze allemaal een bijzonder reglement, waarin regelingen die specifiek waren voor het betreffende waterschap (zoals onderhoudswerken en grenzen) waren opgenomen.
Het beheer van het waterschap was in handen van een bestuur, verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken, en een ingelandenvergadering, die de belangrijke beslissingen nam. Het waterschapsbestuur bestond uit drie of vijf leden en werd gekozen door de stemgerechtigde ingelanden. Daarbij werd uitgegaan van het profijtbeginsel: alleen degenen die profiteerden van een waterschapswerk betaalden eraan mee. De belastingplichtigheid werd vastgelegd in leggers. Om de lasten zo eerlijk mogelijk te verdelen, werd er meestal een classificatie toegepast.
Het beheer van het waterschap was in handen van een bestuur, verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken, en een ingelandenvergadering, die de belangrijke beslissingen nam. Het waterschapsbestuur bestond uit drie of vijf leden en werd gekozen door de stemgerechtigde ingelanden. Daarbij werd uitgegaan van het profijtbeginsel: alleen degenen die profiteerden van een waterschapswerk betaalden eraan mee. De belastingplichtigheid werd vastgelegd in leggers. Om de lasten zo eerlijk mogelijk te verdelen, werd er meestal een classificatie toegepast.
Met de concentratie van de waterschappen kon de waterhuishouding in het gebied beter geregeld worden en werden ook de in het gebied aanwezige particuliere polders, vrijwillige samenwerkingsverbanden van grondeigenaren voor het gezamenlijk onderhoud van een molen of gemaal, min of meer overbodig. Deze polders waren de Ferwerder Kleilandspolder, de Lichtaarderpolder, de Ferwerder Kloosterpolder, de Jislumerpolder, Polder De Jong, Polder De Vries, Polder Wanswerd, Marpolder, Polder Wierdsma, Polder Jipperda, Kooipolder, Polder Rienks, Noorder Miedpolder, Oostelijkste Polder Noorder Mieden, Polder Van der Werf, Polder Zuider Mieden, Polder Kalma, Genezareth Polder, Polder Vellinga, Polder Bierma, Polder zonder naam (V.d. Ende), Polder Boelstra, Polder Straatsma, Polder Van der Burg, Polder Tjallema, Iestpolder, Balkendsterpolder, Marnspolder, Polder Elgersma, Gelderse Hoek, Kleine Oudlandspolder, Verbeteringspolder, Grote Oudlandspolder, Polder Wijde Meer, Steenhuispolder, Polder Tamsma, Polder Offringa, Polder Doorninck, Polder Boonstra, Polder De Terp, Polder Flapper, Polder Boersma en Polder Hogebeintumer Terp. Van deze polders werden in 1975 veelal taak en bemalinginstallaties overgenomen door het nieuwe waterschap. Overigens zijn niet van alle hier genoemde polders archiefbescheiden bewaard gebleven.
laatste wijziging 25-10-2012
1.994 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Periode:
1819-1975
Categorie:
- Zonder categorie
laatste wijziging 25-10-2012
1.994 beschreven archiefstukken