De zevende Commissaris der Koningin in Friesland sinds de instelling van het ambt in 1814 werd mr. Henri Peter Linthorst Homan. Hij werd in Assen geboren op 29 mei 1905. Na zijn studie vestigde hij zich als advocaat en procureur in Assen. Aldaar was hij lid van de gemeenteraad voor de Liberale Staatspartij. In 1933-1934 werkte Linthorst in dienst van de Volkenbond in het Saargebied aan de voorbereiding van het plebisciet, tezamen met een aantal Amerikanen. Van 1935 tot 1942 was hij werkzaam bij Philips in Eindhoven o.m. als directiesecretaris. In deze functie maakte hij veel buitenlandse reizen. Tijdens de oorlog, toen hij dreigde te worden gearresteerd, trok hij via Spanje naar het vrije Engeland, waar hij deel uitmaakte van het Londense bestuursapparaat. Van 1 april tot 1 december 1945 was Linthorst werkzaam bij het Militair Gezag als hoofd van de sectie Binnenlands Bestuur. *  Op 9 januari 1940 was hij te Wassenaar getrouwd met R.H. del Court van Krimpen. Linthorst Homan werd m.i.v. 1 december 1945 tot Commissaris der Koningin in Friesland benoemd. * 

De eerste Commissaris der Koningin na de oorlog trof zijn ambtsgebied fundamenteel onderontwikkeld aan, men kan spreken van een ten opzichte van andere provincies achtergebleven deel van het rijk. De provinciale overheid zag haar taak vooral in de bemoeienis met: waterschapscontrole, bestuurscontrole, benoemingsbeleid en gezagshandhaving, al het overige was geen taak voor de provincie. De rijksoverheid was ook niet geneigd zich te zeer met de ontwikkeling van "overig Nederland" te bemoeien, in Friesland te minder, waar Van Harinxma steeds het ingrijpen van de rijksoverheid in zijn ambtsgebied had tegengegaan. Zo raakte een innerlijk niet sterk Friesland meer en meer in het isolement. Het lag voor de oorlog niet in de lijn van de provinciale bestuurders om de oorzaken van economische crises en van sociale ontevredenheid te bestrijden, de bevolkingsuittocht tegen te gaan, de oorzaken van stakingen onder land- en veenarbeiders op te sporen en de duidelijke armoede te verzachten. *  Er was geen planologische dienst, geen economisch-technologisch instituut, geen provinciaal opbouworgaan, een magere bezetting van de provinciale griffie en provinciale waterstaat, een ernstig gebrek aan documentatie en geen plannen. *