Uw zoekacties: Vereniging van cooperatieve grasdrogerijen in Nederland

93-31 Vereniging van cooperatieve grasdrogerijen in Nederland ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Ter inleiding
1.1. I
93-31 Vereniging van cooperatieve grasdrogerijen in Nederland
1. Ter inleiding
1.1.
I
In 1937 werd door de Friese Maatschappij van Landbouw een kommissie in het leven geroepen, die "Kuilkommissie" werd gedoopt. Ze kreeg tot taak een onderzoek in te stellen naar de verschillende konserveringsmethoden van gras. In verband daarmee werd ook het vraagstuk van het kunstmatig drogen van gras in studie genomen. In 1938 en 1939 werden daarmee op een aantal plaatsen in de provincie op bescheiden schaal proeven genomen.
In Friesland was veel belangstelling voor het nieuwe procede. Maar de vele vergaderingen die aan het onderwerp werden gewijd hadden een vrij mager resultaat: in slechts enkele plaatsen werd besloten een coöperatieve vereniging voor het exploiteren van een grasdrogerij in het leven te roepen. Welke plaatsen dat waren vermelden de stukken niet.
De Kuilkommissie besloot te proberen de verschillende plaatselijke verenigingen in één organisatie te doen opgaan. Op 15 maart 1940 werd een vergadering gehouden met de gemachtigden van de diverse grasdrogerijen, waarbij ook vertegenwoordigers van een aantal landbouworganisaties aanwezig waren. Tijdens deze bijeenkomst werd besloten tot de oprichting van de Vereeniging tot Behartiging van de Belangen van Coöperatieve Grasdrogerijen in Friesland.
De vereniging trachtte, blijkens artikel 3 van haar statuten, deze belangenbehartiging te verwezenlijken door:
1. Samenwerking en voorlichting in alle zaken, die een voordelige exploitatie van grasdrogerij kunnen bevorderen.
2. Het nemen van proeven en het verrichten van onderzoek in het belang van de grasdrogerijen.
3. Bovendien belastte ze zich met de administratie en de bedrijfskontrôle van de aangesloten bedrijven.
Het eerste lid van dit artikel behoeft een kleine toelichting. Het ging hier vooral om het centraal inkopen van goederen tegen gereduceerde prijs en het voeren van onderhandelingen ten behoeve van grasdrogerijen als die kostbare installaties en machines moesten aanschaffen. De Vereniging probeerde dan bij de industrie een zo hoog mogelijke korting te bedingen.
Indien nodig trad de Vereniging in kontakt met de Rijksoverheid en dan met name met het ministerie van Landbouw (Voedselvoorziening) en Visserij. Daarbij ging het vooral om het verkrijgen van subsidies voor de oprichting, de bouw en de verbouw van grasdrogerijen.
Al vrij snel na haar oprichting begonnen buiten Friesland gevestigde grasdrogerijen zich bij de Vereniging aan te sluiten. In 1946 leidde dat logischerwijze tot een naamswijziging: Vereniging tot behartiging van de belangen van Coöperatieve grasdrogerijen in Nederland. In 1964 tenslotte werd de benaming "grasdrogerij" vervangen door "grasvoederdrogerij".
De niet op coöperatieve basis werkende grasdrogerijen hadden zich inmiddels verenigd in de Vereniging van Nederlandse Grasdrogerijen. De samenwerking daarmee werd in de loop der jaren steeds intensiever. Bovendien was de Vereniging zeer aktief in de Commission Intersyndicale des Déshydrateurs Européens (CIDE), waarin zij samenwerkte met zusterorganisaties uit Duitsland, België, Denemarken, Italië en Frankrijk. De voorzitter van de Vereniging, Elenbaas, was jarenlang voorzitter van de CIDE, die bovendien in 1970 direkteur Van der Ley van de Vereniging tot algemeen sekretaris benoemde.
In 1974 verhuisde de Vereniging van Leeuwarden naar Zeeland. In het begin van de jaren '80 ging zij een fusie aan met de Vereniging van Nederlandse Grasdrogerijen. De naam van de nieuwe instelling werd Vereniging van Nederlandse Groenvoederdrogerijen. Deze is tot op de huidige dag in Zeeland gevestigd.

Kenmerken

Omvang:
2 meter Amsterdamse dozen
Opmerking:
S. de Haan
Categorie:
  • Zonder categorie