11 boeken en artikelen
sorteren op:
Titel | Auteurs | Jaar | |
---|---|---|---|
Memorie van korte aanteekeningen, wegens de geaardheid der grondlagen, benevens derzelver hoogten en diepten, voor zoo ver deze bij naauwkeurig onderzoek, in de strekking en de nabijheid van het Groot Amsterdamsche Kanaal, door Noord-Holland, tusschen het IJ en de reede van Texel, of die van De Helder en het Nieuwe Diep, gevonden zijn | Blanken Jansz., J. (Auteur) | ||
Antwoord aan den heer Inspecteur-Generaal over den waterstaat van het Koningrijk Holland A.F. Goudriaan, tot wederlegging van deszelfs in druk uitgegeven bedenkingen, wegens een nieuw ontwerp der sluizen van zijnen ambtgenoot | Blanken Jansz., J. (Auteur) | 1808 | |
Lettre au redacteur du Konst- en Letterbode, (Courier Litteraire) concernant la nouvelle machine a feu a Hellevoetsluis | Blanken Jansz., J. (Auteur) | 1802 | |
Nieuw ontwerp tot het bouwen van min kostbare sluizen, welke alle de vereischten der bekende sluizen bezitten, en daar en boven de steeds ontbrekende, meer uitgebreide nuttigheden van dezelve, vervullen kunnen | Blanken Jansz., J. (Auteur) | 1808 | |
Waterwerk- en meetkundige verhandelingen der eerste klasse van het Koninklijk-Nederlandsche Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten te Amsterdam | Goudriaan, A.F. (Auteur); Blanken Jansz., J. (Auteur); Alewijn, C. (Auteur); Wildeman, J.E. (Auteur); Keyser, J.F. (Auteur) | 1824 | |
Memorie van geschiedkundige aanteekeningen, over de vroegere binnendijksche waterontlastingen door sluizen en waterleidingen tot in de buitenrivieren, en de daarop gevolgde stichting der windwatermolens, met derzelver lage en hooge boezems, beginnende met de Vlister- en Zederikboezems, tusschen de rivieren den IJssel en de Lek, de Linge en Beneden-Waal en Merwede ; mitsgaders eene beschrijving met opstand en profilteekeningen toegelicht, hoe, door beproefde vereenvoudiging der gewone windmolens, behoudens derzelver oude werktuigelijke grondbeginsels, aanzienlijke vermindering in het overdreven groot aantal dier kostbare voorwerpen te bewerken is, ter bezuiniging van de te zwaar drukkende lasten voor den landelijken stand ; benevens vergelijking van de waterpeilen der polders, maalboezems en rivieren, met tafels van veeljarige waarnemingen der windkracht op de molenwieken, tot watermaling uit de lage polders en droogmakerijen | Blanken Jansz., J. (Auteur) | 1834 | |
1ste Vervolg-memorie van geschiedkundige aanteekeningen, over de vroegere binnendijksche waterontlastingen door sluizen en waterleidingen tot in de buitenrivieren, hoofdzakelijk betreffende, de bijzondere voorstelling van den belangrijksten ring der hoofdbedijkingen in Nederland, tusschen de rivieren het Pannerdensche Kanaal, de Neder-Rijn en Lek, de Waal en Merwede, met de Noord tusschen Dordrecht en Krimpen, beginnende met de bedijking der Overbetuwe, tot de Dief- en Lingedijken op Geldersch, en die der lage Vijf Heeren Landen en den Alblasserwaard, op Hollandsch grondgebied, met de hoogstbekende rivieroverstroomingen dezes geheelen rings, in 1809 en 1820, benevens de uit deze ervaring afgeleide nieuwe verdedigings-bedijkingen, en derzelver ontlastings- en schutsluizen, maalboezems, waterleidingen en kanalen, met de verdere daar mede in betrekking staande rivier- en waterstaatkundige werken, mitsgaders in onmiddelijke vereeniging met deze, de ten jare 1818 ontworpen bedijking over de hooge Landen, van den in 1421 verdronken Zuidhollandschen waard, ter vorming eener wijde Nieuwe Merwede, regtstreeks uitstroomende door de Oude Wiel en de groote Westkil in het Zuidhollands Diep | Blanken Jansz., J. (Auteur) | 1835 | |
Beschouwing over de uitstrooming der opper rijn- en maas-wateren door de nederlandsche rivieren tot in zee, benevens de overwegingen dezer beschouwing van de heeren Goudriaan, Van Utenhove, Moll en Donker Curtius | Blanken Jansz., J. (Auteur) | 1819 | |
Memorie ter verklaring van de grondbeginselen, waarop rustende zijn, de beschouwing, en de daarbij voorgestelde ontwerpen, tot het herleiden en geheel vereenigd openen, van de zoogenaamde Werkendamsche killen, in ééne Nieuwe Merwede, als hoofd-rivier, door de Grote Westkil, enz., volgens derzelver bestaande natuurlijke strekking, naar het Hollands Diep, met de bedijking der oude Beneden-Merwede en den Biesbosch, voorgelezen den 9den april, 1818, in de eerste klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten. | Blanken Jansz., J. (Auteur) | 1819 | |
Memorie, betrekkelijk den staat der rivieren, in opzigt harer bedijkingen, der dijkbreuken en der overstroomingen, van vroegere tijden, tot die der laatste, in het jaar 1821: benevens de daarin opgeslotene aanmerkingen op het proef-ontwerp tot sluiting van de rivieren den Neder-Rijn en de Lek, en het storten van derzelver water op den IJssel | Krayenhoff, C.R.T. (Auteur); Blanken Jansz., J. (Auteur) | 1823 | |
Bijdragen en aanmerkingen der onderscheidene van oudse bekende en latere geschriften, over de boven- en beneden-rivieren, hoe derzelver wateren van de hooge Alphische Gebergten door de Boden-Zee, en vervolgens nederwaarts door den Boven- en Beneden-Rijn, de Waal en Maas, door het midden van Holland tot in de Noordzee, zich hebben moeten ontlasten, en hoe vele onberaden afzonderlijke te vroege bedijkingen der voornaamste Beneden-Gewesten, die tot op dezen stond voortgaan bewerkt te worden, in het uiterste gevaar van gewissen ondergang gebragt zijn, waarvan de daadzaken getuigenis dragen, de openbare vragen en antwoorden van hooge besturen en geleerde genootschappen, met menigte werkdadige proeven, sedert vele jaren, getuigen, hoe de binnendijksche polders en droogmakerijen, ongeacht de verbeterde uitlozing-boezems, ruimer en dieper kanalen en sluizen, voor de binnendijksche waterontlasting tot in de buitenrivieren in de laatste jaren aanzienlijk verbeterd, maar de watermaling, bijzonder voor de lage gronden, verergerd en kostbaarder geworden zijn | Blanken Jansz., J. (Auteur) | 1838 | |