Betreft: Onvoldoende kleding voor ondergrondse arbeiders, Machinaal vervoer, Ongevallen met locomotieven, Luchtverversing, Schachtbeschadigingen, Openen van mijnlampen, Voorschriften, Steen- en kolenval, Pijpleidingen naar ondergrondse werken, Autogene metaalbewerking, Openen van luchtdeuren, Bescherming in goten en steile pijlers, Aflossen van seingevers, Agenda's; lokaal voor verhoren, Gebruik van luchtkokers, Constateren van mijngas, Betreden van werkplaatsen na het schieten, Roven van ondersteuningen in breukpijlers, Tussenschachten, Ontplofbare stoffen en maatregelen tegen diefstal, Permanente verlichting opstelsporen, Notulen, Sterfgevallen in de mijnen, Stellingen, Ondergrondse ophaalinrichtingen voor personenvervoer, Ongevallen op rangeerterreinen, Materialentransport met trekdieren, Ondergronds horizontaal materiaalvervoer met diesellocomotieven, Gebruik van niet voor personenvervoer bestaande schachten, Seinfluit in persluchtleiding, Gebruik reddingsapparaten door ambtenaremn van Staatstoezicht, Grubenausbau aus beton, Aanleg derde schacht, Elektrische locomotief met rijdraad, Personenvervoer in vervoerafdeling van hellingen, Mijngas, Tewerkstellen van een enkele arbeider, Personenvervoer in tussenschachten, Diversen, Eisen hulp- en verbandmiddelen, Schietvoorschriften, Mijnmetingen,. Aarding in de ondergrondse werken, Mijnplannen, Hellingen en dalingen in aanleg, Ongevallen en pijlers, Sloopapparaat Tubben Linnemann, Beveiliging van de kop van hellingen, Zuiveren van boorgaten, Bergmanns Catechismus, Over drukwaarden personenvervoer in hoofd en tussenschachten, Gebrek aan stuthout in pijlers, Aanbrengen van wegwijzers ondergronds, Verlaten van afdelingen in ondergrondse werken, Buiten bedrijf zijnde tussenschachten, Nissen bij het schieten, Laddervloeren in tussenschachten, Seinfluiten in schudgoten, Steenstof bestrijding.