251b NV Handelsmaatschappij Cellastic ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )
251b
NV Handelsmaatschappij Cellastic
Openbaarheid
Het archief is beperkt openbaar. Het is slechts raadpleegbaar na verkregen schriftelijke toestemming van de directeur van het NIOD. Onderzoekers kunnen zich daartoe schriftelijk wenden tot de directeur van het NIOD.
laatste wijziging 12-07-2014
15 beschreven archiefstukken
Inleiding
laatste wijziging 12-07-2014
15 beschreven archiefstukken
Geschiedenis
NV Handelsmaatschappij Cellastic was een in 1937 door de Duitser Rudolf Ruscheweyh en Rhodius Koenigs Handelmaatschappij in Amsterdam opgerichte maatschappij die zich ten doel stelde: handel in het algemeen en in het bijzonder het verhandelen van octrooien licenties, alsmede de exploitatie daarvan. Commissaris was Alfred Flesche, directeur van Rhodius Koenigs, terwijl Ruscheweyh gedelegeerd commissaris werd. De NV heeft zich, voor zover kon worden nagegaan, van 1937-1940 uitsluitend bezig gehouden met de handel in en de exploitatie van een Frans patent voor het vervaardigen van kogelvrije autobanden.
In de loop van 1941 heeft Ruscheweyh alle aandelen van de maatschappij in zijn bezit gekregen. De oude directie trad uit, evenals commissaris Flesche; de Nederlander H.W.F. Kleiter werd (commercieel) directeur. Tijdens de oorlog was de doelstelling van Cellastic het kopen van octrooien in de door Duitsland bezette gebieden, welke voor exploitatie na de oorlog in aanmerking konden komen. In maart 1942 werd het bureau verplaatst van Amsterdam naar Den Haag, terwijl in de loop van 1942 tevens een kantoor van Cellastic gevestigd werd te Parijs.
In de loop van 1941 heeft Ruscheweyh alle aandelen van de maatschappij in zijn bezit gekregen. De oude directie trad uit, evenals commissaris Flesche; de Nederlander H.W.F. Kleiter werd (commercieel) directeur. Tijdens de oorlog was de doelstelling van Cellastic het kopen van octrooien in de door Duitsland bezette gebieden, welke voor exploitatie na de oorlog in aanmerking konden komen. In maart 1942 werd het bureau verplaatst van Amsterdam naar Den Haag, terwijl in de loop van 1942 tevens een kantoor van Cellastic gevestigd werd te Parijs.
Hoewel de meeste werkzaamheden in Parijs waren geconcentreerd, bleef Den Haag echter de hoofdzetel. Voorts werd nog een bijkantoor in Brussel gevestigd. Als technisch directeur van het Parijse bureau trad op Regierungsbaurat Dr. J.M. Liebel. Aan dit bureau werd een staf van wetenschappelijke medewerkers gevormd, in hoofdzaak bestaande uit Duitsers, Fransen en Nederlanders. Tot de Nederlanders (adviseurs en medewerkers) behoorden onder meer de Amsterdamse hoogleraar dr. J.A.A. Ketelaar, de Leidse hoogleraar en tevens directeur van het Kamerlingh Onneslaboratorium dr. W.J. de Haas en een medewerker van laatstgenoemde: drs. J. Kistemaker.
Van Nederland uit werden visa-kwesties, salarisuitbetalingen, contact met het bureau in Parijs, et cetera, behalve door het kantoor van Cellastic in Den Haag, sedert de tweede helft van 1943 tevens behandeld door de Duitse zakenman Ludwig Colshorn te Amsterdam.
Van Nederland uit werden visa-kwesties, salarisuitbetalingen, contact met het bureau in Parijs, et cetera, behalve door het kantoor van Cellastic in Den Haag, sedert de tweede helft van 1943 tevens behandeld door de Duitse zakenman Ludwig Colshorn te Amsterdam.
Reeds tijdens de oorlog was de verdenking gerezen, dat de NV Cellastic achter de façade van een zogenaamd neutrale firma tevens door de Duitse Wehrmacht werd gebruikt om octrooien en ideeën op te sporen, waarvan de toepassing van belang zou kunnen zijn voor het Duitse oorlogsapparaat. Naar deze activiteiten werd door de zogenaamde "Alsos-mission" onder de Amerikaanse hoogleraar dr. S.A. Goudsmit in oktober 1944 een onderzoek begonnen, als onderdeel van een hem door de Amerikaanse regering verstrekte opdracht na te gaan hoe ver de Duitsers gekomen waren met hun werkzaamheden ter vervaardiging van een atoombom; bovenbedoelde nasporingen, die begin 1945 werden overgenomen door ambtenaren van de Nederlandse regering in Londen en in de loop van 1945, zoals reeds vermeld geconcentreerd werden bij het Militair Bureau voor Wetenschappelijke Inlichtingen, wezen onder meer uit dat Cellastic tijdens de oorlog in gecamoufleerde vorm voor de Duitse Abwehr had gewerkt. De Nederlandse medewerkers dr. De Haas, dr. Ketelaar en drs. Kistemaker zouden hiervan niet op de hoogte zijn geweest. Van werkzaamheden van Cellastic in verband met pogingen van de Duitsers om de vervaardiging van een atoombom te bewerkstelligen is, ook na voortzetting van het onderzoek van het Militair Bureau door het Bureau Nationale Veiligheid (later de Binnenlandse Veiligheidsdienst) evenmin gebleken en eventuele bewijzen voor ongewenste activiteiten van genoemde Nederlanders konden, ook wat dit aspect betreft, niet worden verkregen.
laatste wijziging 12-07-2014
15 beschreven archiefstukken
Verwante literatuur
Zie voor de activiteiten van deze drie wetenschapsbeoefenaren, en de rol van Cellastic in het algemeen, ook dr. L. de Jong: "Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 7 pag.571/572 n) en deel 13, 528-529.
NIOD 97a, Collectie L. Colshorn, (1923) 1930-1945
Reformatorisch Dagblad, 29 februari 1996: "Voor de vijand op onderzoek uit".
De Tijd, 18 maart 1971: "Zuivering Kistemaker ontkent".
Vrij Nederland, 10 april 1971: "Wie zuiverde Kistemaker?".
C. Haas, Levensbericht Jan Arnold Albert Ketelaar, 21 april 1908-23 november 2001, in: Levensberichten en herdenkingen, 2003, p. 31-38; 33-34 (www.dwc.knaw.nl/DL/Levensberichten/PE00001243.pdg)
Rienk Kessenich, Façade achter de façades. Een bronnenonderzoek naar de Cellastic-affaire, z.pl. 1996.
Peter Jan Knegtmans, Een kwetsbaar centrum: De universiteit van Amsterdam, Amsterdam 1998, p. 206, 207, 250, 294.
Wim Klinkenberg, De ultracentrifuge, 1937-170. Hitlers bom voor Strauss? (Amsterdam 1971)
NIOD 97a, Collectie L. Colshorn, (1923) 1930-1945
Reformatorisch Dagblad, 29 februari 1996: "Voor de vijand op onderzoek uit".
De Tijd, 18 maart 1971: "Zuivering Kistemaker ontkent".
Vrij Nederland, 10 april 1971: "Wie zuiverde Kistemaker?".
C. Haas, Levensbericht Jan Arnold Albert Ketelaar, 21 april 1908-23 november 2001, in: Levensberichten en herdenkingen, 2003, p. 31-38; 33-34 (www.dwc.knaw.nl/DL/Levensberichten/PE00001243.pdg)
Rienk Kessenich, Façade achter de façades. Een bronnenonderzoek naar de Cellastic-affaire, z.pl. 1996.
Peter Jan Knegtmans, Een kwetsbaar centrum: De universiteit van Amsterdam, Amsterdam 1998, p. 206, 207, 250, 294.
Wim Klinkenberg, De ultracentrifuge, 1937-170. Hitlers bom voor Strauss? (Amsterdam 1971)
laatste wijziging 12-07-2014
15 beschreven archiefstukken
Inventaris
aanvraaginstructie
Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
onder vermelding van: archief 251b, inv.no. ...
Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
links naast de beschrijving van de stukken
Archiefstukken uit dit archief kunnen in de studiezaal van het NIOD worden aangevraagd
onder vermelding van: archief 251b, inv.no. ...
Het inventarisnummer is vermeld in numeriek oplopende volgorde,
links naast de beschrijving van de stukken
11 Ingekomen en uitgegane stukken van hoogleraar S.A. Goudsmit, verzameld tijdens zijn onderzoek in Parijs in 1944, waaronder visitekaartjes, folders, bonkaarten, kladnotities, alsmede brieven afkomstig van en gericht aan medewerkers van Cellastic in Parijs (paginanummers 90009-90121), 18 september - 1 december 1944. 1 omslag
251b NV Handelsmaatschappij Cellastic
Inventaris
11
Ingekomen en uitgegane stukken van hoogleraar S.A. Goudsmit, verzameld tijdens zijn onderzoek in Parijs in 1944, waaronder visitekaartjes, folders, bonkaarten, kladnotities, alsmede brieven afkomstig van en gericht aan medewerkers van Cellastic in Parijs (paginanummers 90009-90121), 18 september - 1 december 1944. 1 omslag
laatste wijziging 12-07-2014
laatste wijziging 12-07-2014
15 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
(1923) 1936-1959 (1968)
over het archief:
De NV Handelsmaatschappij Cellastic, opgericht in 1937, kocht tijdens de oorlog octrooien in de door Duitsland bezette gebieden op, dievoor exploitatie na de oorlog in aanmerking konden komen. Naoorlogs onderzoek wees echter uit dat het bedrijf heimelijk voor de Duitse inlichtingendienst had gewerkt.
Openbaarheid:
Deze stukken zijn beperkt openbaar. Zij zijn slechts raadpleegbaar na verkregen schriftelijke toestemming van de directeur van het NIOD. Onderzoekers kunnen zich daartoe schriftelijk wenden tot de directeur van het NIOD.
Omvang:
0,375 meter (15 inventarisnummers)
Categorie:
Zie ook:
laatste wijziging 12-07-2014
15 beschreven archiefstukken