Uw zoekacties: -

Zoeken in bestanden van inv.nr. 1808 van toegang 244 ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )

beacon
31  bestanden
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
1808 Duijm, Hendrik Johannes
Auteur:
Duijm, Hendrik Johannes
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Vorm:
Dagboek overgaand in verslag (Getypt stuk (fotokopie))
Omvang:
29 pagina's
Periodisering:
10 mei 1940 - augustus 1945
Periode van ontstaan:
augustus 1945
Localisering:
Rotterdam, Amsterdam-Noord
Taal:
Nederlands
Inhoud:
10 Mei 1940 wordt de 10-jarige auteur om 5 uur wakker door de radio. Hij hoort van zijn vader dat de Duitsers Nederland zijn binnen gevallen. Bij de winkel is geen melk te krijgen. Kerkbezoek is onmogelijk en er is geen school. Er wordt geschoten. 's Avonds, het is vrijdag, moeten alle 5 de kinderen, zoals gewoonlijk, in bad. 11 Mei 1940 geeft de radio alleen maar slechte berichten. Hij vindt het wel spannend. De volgende dagen loeien sirenes en moeten ze vaak de schuilkelder in vanwege bombardementen. Hij vertelt hoe het daar toegaat. Mensen huilen. De familie vlucht de schuilkelder uit door de brandende stad. Ze rijden met een auto mee tot voorbij de Kralingse Plas. Ze krijgen van een boer melk te drinken. Met moeite vinden ze een slaapplaats bij een boerderij, 6 kilometer van de stad vandaan. Het stro kriebelt. Na 5 dagen zien en horen ze legerauto's voorbij rijden. Vader gaat met broer Jac nog een keer terug naar huis. De gordijnen schroeien al. Als ze terug komen, is er niets meer van het huis over. Vader moet puin ruimen in Rotterdam. Van het Rode Kruis krijgen ze blikken voedsel en worden ze in een schoolgebouw in Rotterdam ondergebracht. Er staan kribben om in te slapen. Vandaar worden ze naar Oostvoorne geëvacueerd. Onderweg ziet hij veel neergekomen Duitse vliegtuigen. Ze komen te wonen in een zomerhuisje. Alles is daar aanwezig. Er zijn ongeveer 400 geëvacueerden en er wordt een centrale keuken opgericht, vader is kok. De kinderen gaan naar de dorpsschool. Sommige mensen vertrekken naar familie. De mensen zijn ontevreden. In oktober vertrekken allen naar Amsterdam. Daar wonen ze tijdelijk in Asterdorp, vlakbij de Fokkerfabrieken. Ze krijgen een mooie woning in Amsterdam-Noord. Van de oorlog merken ze verder weinig. In 1943 gaat broer Jac naar Duitsland voor de arbeidsinzet. Hij krijgt daar een kantoorbaan. 27 juni 1943 wordt hijzelf plechtig aangenomen en slaagt voor het toelatingsexamen voor de HBS.
Inhoud vervolg:
17 juli 1943 bombarderen de Amerikanen Amsterdam-Noord. Op deze dag wordt hun kerk, de St.Rita parochie, die feest zou hebben, getroffen door het bombardement. Hij maakt het zelf mee en ziet de kerk uiteen splijten. Hij rent naar huis. Dit staat er niet meer. Daarna rent hij naar zijn vader, die op de Lindengracht werkt. Ze gaan naar Noord en horen dat moeder onder het puin ligt. Hij geeft een beschrijving van het uitgraven van de mensen. Er zijn enkele doden. Zijn moeder wordt opgenomen in een ziekenhuis, evenals zijn kleine broertje. Hun evacuatieadres is een bejaardentehuis, waar ze een mooie grote kamer, slaapkamer met keuken krijgen. Hij gaat met zijn broer 14 dagen naar Beverwijk om van de schrik te bekomen. Na 6 juni 1944, de invasie, wordt de situatie hoopvoller. Maar ze eten suikerbieten, pap en krijgen een rantsoen aan brood en aardappelen. Er is geen gas en geen elektra. Ze krijgen eten bij een bevriende boer. Het warme eten komt uit de Centrale Keuken en op school krijgt hij soep. Hij sloopt huizen en haalt met gevaar voor eigen leven bielsen onder de spoorrails vandaan. Niets vreemds, zegt hij, iedereen doet het. Een paar maal komt er voedsel van het Zweedse Rode Kruis. Een deel van de familie vindt onderdak in Almelo. Het leven bestaat uit zoeken naar eten en brandhout. Dan komt de bevrijding door de Canadezen, die hij nooit zal vergeten.
NB:
Zie ook dagboek 1807, Duijm, Maria (zijn oudere zus)

Eén van de verhalen uit het jeugdboek "Oorlog in Inkt" is gebaseerd op het dagboek van Hendrik Johannes Duijm. Een foto van hem is afgedrukt bij het artikel "Het dagboek van Henk (10) opgetekend: Misschien wel het dapperste jongetje van heel Rotterdam".
Datum beschrijving:
maart 2013
Ga naar dit stuk:
Pagina:
1
Volgnummer:
1 van 31
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
1808 Duijm, Hendrik Johannes
Auteur:
Duijm, Hendrik Johannes
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Vorm:
Dagboek overgaand in verslag (Getypt stuk (fotokopie))
Omvang:
29 pagina's
Periodisering:
10 mei 1940 - augustus 1945
Periode van ontstaan:
augustus 1945
Localisering:
Rotterdam, Amsterdam-Noord
Taal:
Nederlands
Inhoud:
10 Mei 1940 wordt de 10-jarige auteur om 5 uur wakker door de radio. Hij hoort van zijn vader dat de Duitsers Nederland zijn binnen gevallen. Bij de winkel is geen melk te krijgen. Kerkbezoek is onmogelijk en er is geen school. Er wordt geschoten. 's Avonds, het is vrijdag, moeten alle 5 de kinderen, zoals gewoonlijk, in bad. 11 Mei 1940 geeft de radio alleen maar slechte berichten. Hij vindt het wel spannend. De volgende dagen loeien sirenes en moeten ze vaak de schuilkelder in vanwege bombardementen. Hij vertelt hoe het daar toegaat. Mensen huilen. De familie vlucht de schuilkelder uit door de brandende stad. Ze rijden met een auto mee tot voorbij de Kralingse Plas. Ze krijgen van een boer melk te drinken. Met moeite vinden ze een slaapplaats bij een boerderij, 6 kilometer van de stad vandaan. Het stro kriebelt. Na 5 dagen zien en horen ze legerauto's voorbij rijden. Vader gaat met broer Jac nog een keer terug naar huis. De gordijnen schroeien al. Als ze terug komen, is er niets meer van het huis over. Vader moet puin ruimen in Rotterdam. Van het Rode Kruis krijgen ze blikken voedsel en worden ze in een schoolgebouw in Rotterdam ondergebracht. Er staan kribben om in te slapen. Vandaar worden ze naar Oostvoorne geëvacueerd. Onderweg ziet hij veel neergekomen Duitse vliegtuigen. Ze komen te wonen in een zomerhuisje. Alles is daar aanwezig. Er zijn ongeveer 400 geëvacueerden en er wordt een centrale keuken opgericht, vader is kok. De kinderen gaan naar de dorpsschool. Sommige mensen vertrekken naar familie. De mensen zijn ontevreden. In oktober vertrekken allen naar Amsterdam. Daar wonen ze tijdelijk in Asterdorp, vlakbij de Fokkerfabrieken. Ze krijgen een mooie woning in Amsterdam-Noord. Van de oorlog merken ze verder weinig. In 1943 gaat broer Jac naar Duitsland voor de arbeidsinzet. Hij krijgt daar een kantoorbaan. 27 juni 1943 wordt hijzelf plechtig aangenomen en slaagt voor het toelatingsexamen voor de HBS.
Inhoud vervolg:
17 juli 1943 bombarderen de Amerikanen Amsterdam-Noord. Op deze dag wordt hun kerk, de St.Rita parochie, die feest zou hebben, getroffen door het bombardement. Hij maakt het zelf mee en ziet de kerk uiteen splijten. Hij rent naar huis. Dit staat er niet meer. Daarna rent hij naar zijn vader, die op de Lindengracht werkt. Ze gaan naar Noord en horen dat moeder onder het puin ligt. Hij geeft een beschrijving van het uitgraven van de mensen. Er zijn enkele doden. Zijn moeder wordt opgenomen in een ziekenhuis, evenals zijn kleine broertje. Hun evacuatieadres is een bejaardentehuis, waar ze een mooie grote kamer, slaapkamer met keuken krijgen. Hij gaat met zijn broer 14 dagen naar Beverwijk om van de schrik te bekomen. Na 6 juni 1944, de invasie, wordt de situatie hoopvoller. Maar ze eten suikerbieten, pap en krijgen een rantsoen aan brood en aardappelen. Er is geen gas en geen elektra. Ze krijgen eten bij een bevriende boer. Het warme eten komt uit de Centrale Keuken en op school krijgt hij soep. Hij sloopt huizen en haalt met gevaar voor eigen leven bielsen onder de spoorrails vandaan. Niets vreemds, zegt hij, iedereen doet het. Een paar maal komt er voedsel van het Zweedse Rode Kruis. Een deel van de familie vindt onderdak in Almelo. Het leven bestaat uit zoeken naar eten en brandhout. Dan komt de bevrijding door de Canadezen, die hij nooit zal vergeten.
NB:
Zie ook dagboek 1807, Duijm, Maria (zijn oudere zus)

Eén van de verhalen uit het jeugdboek "Oorlog in Inkt" is gebaseerd op het dagboek van Hendrik Johannes Duijm. Een foto van hem is afgedrukt bij het artikel "Het dagboek van Henk (10) opgetekend: Misschien wel het dapperste jongetje van heel Rotterdam".
Datum beschrijving:
maart 2013
Ga naar dit stuk:
Pagina:
2
Volgnummer:
2 van 31
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
1808 Duijm, Hendrik Johannes
Auteur:
Duijm, Hendrik Johannes
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Vorm:
Dagboek overgaand in verslag (Getypt stuk (fotokopie))
Omvang:
29 pagina's
Periodisering:
10 mei 1940 - augustus 1945
Periode van ontstaan:
augustus 1945
Localisering:
Rotterdam, Amsterdam-Noord
Taal:
Nederlands
Inhoud:
10 Mei 1940 wordt de 10-jarige auteur om 5 uur wakker door de radio. Hij hoort van zijn vader dat de Duitsers Nederland zijn binnen gevallen. Bij de winkel is geen melk te krijgen. Kerkbezoek is onmogelijk en er is geen school. Er wordt geschoten. 's Avonds, het is vrijdag, moeten alle 5 de kinderen, zoals gewoonlijk, in bad. 11 Mei 1940 geeft de radio alleen maar slechte berichten. Hij vindt het wel spannend. De volgende dagen loeien sirenes en moeten ze vaak de schuilkelder in vanwege bombardementen. Hij vertelt hoe het daar toegaat. Mensen huilen. De familie vlucht de schuilkelder uit door de brandende stad. Ze rijden met een auto mee tot voorbij de Kralingse Plas. Ze krijgen van een boer melk te drinken. Met moeite vinden ze een slaapplaats bij een boerderij, 6 kilometer van de stad vandaan. Het stro kriebelt. Na 5 dagen zien en horen ze legerauto's voorbij rijden. Vader gaat met broer Jac nog een keer terug naar huis. De gordijnen schroeien al. Als ze terug komen, is er niets meer van het huis over. Vader moet puin ruimen in Rotterdam. Van het Rode Kruis krijgen ze blikken voedsel en worden ze in een schoolgebouw in Rotterdam ondergebracht. Er staan kribben om in te slapen. Vandaar worden ze naar Oostvoorne geëvacueerd. Onderweg ziet hij veel neergekomen Duitse vliegtuigen. Ze komen te wonen in een zomerhuisje. Alles is daar aanwezig. Er zijn ongeveer 400 geëvacueerden en er wordt een centrale keuken opgericht, vader is kok. De kinderen gaan naar de dorpsschool. Sommige mensen vertrekken naar familie. De mensen zijn ontevreden. In oktober vertrekken allen naar Amsterdam. Daar wonen ze tijdelijk in Asterdorp, vlakbij de Fokkerfabrieken. Ze krijgen een mooie woning in Amsterdam-Noord. Van de oorlog merken ze verder weinig. In 1943 gaat broer Jac naar Duitsland voor de arbeidsinzet. Hij krijgt daar een kantoorbaan. 27 juni 1943 wordt hijzelf plechtig aangenomen en slaagt voor het toelatingsexamen voor de HBS.
Inhoud vervolg:
17 juli 1943 bombarderen de Amerikanen Amsterdam-Noord. Op deze dag wordt hun kerk, de St.Rita parochie, die feest zou hebben, getroffen door het bombardement. Hij maakt het zelf mee en ziet de kerk uiteen splijten. Hij rent naar huis. Dit staat er niet meer. Daarna rent hij naar zijn vader, die op de Lindengracht werkt. Ze gaan naar Noord en horen dat moeder onder het puin ligt. Hij geeft een beschrijving van het uitgraven van de mensen. Er zijn enkele doden. Zijn moeder wordt opgenomen in een ziekenhuis, evenals zijn kleine broertje. Hun evacuatieadres is een bejaardentehuis, waar ze een mooie grote kamer, slaapkamer met keuken krijgen. Hij gaat met zijn broer 14 dagen naar Beverwijk om van de schrik te bekomen. Na 6 juni 1944, de invasie, wordt de situatie hoopvoller. Maar ze eten suikerbieten, pap en krijgen een rantsoen aan brood en aardappelen. Er is geen gas en geen elektra. Ze krijgen eten bij een bevriende boer. Het warme eten komt uit de Centrale Keuken en op school krijgt hij soep. Hij sloopt huizen en haalt met gevaar voor eigen leven bielsen onder de spoorrails vandaan. Niets vreemds, zegt hij, iedereen doet het. Een paar maal komt er voedsel van het Zweedse Rode Kruis. Een deel van de familie vindt onderdak in Almelo. Het leven bestaat uit zoeken naar eten en brandhout. Dan komt de bevrijding door de Canadezen, die hij nooit zal vergeten.
NB:
Zie ook dagboek 1807, Duijm, Maria (zijn oudere zus)

Eén van de verhalen uit het jeugdboek "Oorlog in Inkt" is gebaseerd op het dagboek van Hendrik Johannes Duijm. Een foto van hem is afgedrukt bij het artikel "Het dagboek van Henk (10) opgetekend: Misschien wel het dapperste jongetje van heel Rotterdam".
Datum beschrijving:
maart 2013
Ga naar dit stuk:
Pagina:
3
Volgnummer:
3 van 31
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
1808 Duijm, Hendrik Johannes
Auteur:
Duijm, Hendrik Johannes
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Vorm:
Dagboek overgaand in verslag (Getypt stuk (fotokopie))
Omvang:
29 pagina's
Periodisering:
10 mei 1940 - augustus 1945
Periode van ontstaan:
augustus 1945
Localisering:
Rotterdam, Amsterdam-Noord
Taal:
Nederlands
Inhoud:
10 Mei 1940 wordt de 10-jarige auteur om 5 uur wakker door de radio. Hij hoort van zijn vader dat de Duitsers Nederland zijn binnen gevallen. Bij de winkel is geen melk te krijgen. Kerkbezoek is onmogelijk en er is geen school. Er wordt geschoten. 's Avonds, het is vrijdag, moeten alle 5 de kinderen, zoals gewoonlijk, in bad. 11 Mei 1940 geeft de radio alleen maar slechte berichten. Hij vindt het wel spannend. De volgende dagen loeien sirenes en moeten ze vaak de schuilkelder in vanwege bombardementen. Hij vertelt hoe het daar toegaat. Mensen huilen. De familie vlucht de schuilkelder uit door de brandende stad. Ze rijden met een auto mee tot voorbij de Kralingse Plas. Ze krijgen van een boer melk te drinken. Met moeite vinden ze een slaapplaats bij een boerderij, 6 kilometer van de stad vandaan. Het stro kriebelt. Na 5 dagen zien en horen ze legerauto's voorbij rijden. Vader gaat met broer Jac nog een keer terug naar huis. De gordijnen schroeien al. Als ze terug komen, is er niets meer van het huis over. Vader moet puin ruimen in Rotterdam. Van het Rode Kruis krijgen ze blikken voedsel en worden ze in een schoolgebouw in Rotterdam ondergebracht. Er staan kribben om in te slapen. Vandaar worden ze naar Oostvoorne geëvacueerd. Onderweg ziet hij veel neergekomen Duitse vliegtuigen. Ze komen te wonen in een zomerhuisje. Alles is daar aanwezig. Er zijn ongeveer 400 geëvacueerden en er wordt een centrale keuken opgericht, vader is kok. De kinderen gaan naar de dorpsschool. Sommige mensen vertrekken naar familie. De mensen zijn ontevreden. In oktober vertrekken allen naar Amsterdam. Daar wonen ze tijdelijk in Asterdorp, vlakbij de Fokkerfabrieken. Ze krijgen een mooie woning in Amsterdam-Noord. Van de oorlog merken ze verder weinig. In 1943 gaat broer Jac naar Duitsland voor de arbeidsinzet. Hij krijgt daar een kantoorbaan. 27 juni 1943 wordt hijzelf plechtig aangenomen en slaagt voor het toelatingsexamen voor de HBS.
Inhoud vervolg:
17 juli 1943 bombarderen de Amerikanen Amsterdam-Noord. Op deze dag wordt hun kerk, de St.Rita parochie, die feest zou hebben, getroffen door het bombardement. Hij maakt het zelf mee en ziet de kerk uiteen splijten. Hij rent naar huis. Dit staat er niet meer. Daarna rent hij naar zijn vader, die op de Lindengracht werkt. Ze gaan naar Noord en horen dat moeder onder het puin ligt. Hij geeft een beschrijving van het uitgraven van de mensen. Er zijn enkele doden. Zijn moeder wordt opgenomen in een ziekenhuis, evenals zijn kleine broertje. Hun evacuatieadres is een bejaardentehuis, waar ze een mooie grote kamer, slaapkamer met keuken krijgen. Hij gaat met zijn broer 14 dagen naar Beverwijk om van de schrik te bekomen. Na 6 juni 1944, de invasie, wordt de situatie hoopvoller. Maar ze eten suikerbieten, pap en krijgen een rantsoen aan brood en aardappelen. Er is geen gas en geen elektra. Ze krijgen eten bij een bevriende boer. Het warme eten komt uit de Centrale Keuken en op school krijgt hij soep. Hij sloopt huizen en haalt met gevaar voor eigen leven bielsen onder de spoorrails vandaan. Niets vreemds, zegt hij, iedereen doet het. Een paar maal komt er voedsel van het Zweedse Rode Kruis. Een deel van de familie vindt onderdak in Almelo. Het leven bestaat uit zoeken naar eten en brandhout. Dan komt de bevrijding door de Canadezen, die hij nooit zal vergeten.
NB:
Zie ook dagboek 1807, Duijm, Maria (zijn oudere zus)

Eén van de verhalen uit het jeugdboek "Oorlog in Inkt" is gebaseerd op het dagboek van Hendrik Johannes Duijm. Een foto van hem is afgedrukt bij het artikel "Het dagboek van Henk (10) opgetekend: Misschien wel het dapperste jongetje van heel Rotterdam".
Datum beschrijving:
maart 2013
Ga naar dit stuk:
Pagina:
4
Volgnummer:
4 van 31