Comparanten: - Jan Peterzn., ter ene zijde, - Aris Janszn., ter ander zijde. Zij zijn als eigenaren van hun respectieve huizen op de Camp, alhier, naast elkaar, het volgende overeengekomen. Aris J. zal met zijn getimmerte mogen gaan en ankeren in de muur van de kamer van Jan P., welke muur voortaan gemeenschappelijk zal zijn en blijven en voor gemeenschappelijke kosten zal worden onderhouden. Aris J. zal ook op deze muur een houten goot leggen en deze op zijn kosten, en die van zijn opvolgers, ten eeuwigen dage onderhouden opdat deze muur door lekkage en anders geen schade door deze goot zal leiden. Er is nog overeengekomen dat Aris J. de muur tussen hen die gescheiden ligt, van de gemeenschappelijke put af, in een gehele steen dikte zal optrekken en maken, schuins aansluitende half op het deur raam van Aris zelf en half op de gemeenschappelijke kamermuur, welke muur door Aris J. en zijn opvolgers ook ten eeuwigen dage zal worden onderhouden.
Op 14-07-1614 (of 1617?) verklaart Jan Peterzn. met Aris Janszn. te zijn overeengekomen dat de voornoemde houten goot op de voornoemde gemeenschappelijke kamermuur liggend, met het houten gootje daarvan naar beneden hangend, tussen hen en de navolgende eigenaren van hun huizen ten eeuwigen dage ieder voor de helft zal worden onderhouden. Jan Peterzn. verklaart door Aris Janszn. daarvoor voldaan en betaald te zijn.

(N.B. de akte is niet door de notaris ondertekend.) Comparanten: - Gerrit Dircxzn., voor zichzelf, en voor de broer van zijn huisvrouw, ter ene zijde, - Aris van Schadijck, ter andere zijde. Zij hebben bij deze voor elkaar ingetrokken en kwijtgescholden alle nieuw afgesproken huur van het huis dat door Aris van Schadijck tegenwoordig wordt bewoond. Mits dat Gerrit Dircxzn. aan Aris van Schadijck 6 gulden zal betalen boven de 5 gulden die Aris inzake de betimmering mag korten. Wel te verstaan dat Maria van Zurckesteyn het recht behoudt op het derde deel.
(N.B. in een ander handschrift volgt nu moeilijk leesbaar:) "Het Aris van Schadijck enich bron.......... van de huer die daer gemaeckt is. Als hij heeft als dat hem belooft hebbende sal voor de 2 delen belovende te betalen voor broeder en die 6 gulden voor de 2 delen als oock voor betalen van de 5 gulden".
Tot nadere interpretatie wordt gesteld dat de voornoemde 6 gulden bedoeld zijn voor de 2 voornoemde porties, zonder dat Maria daaraan zal bijdragen.

Comparanten: - Johan van Dael Henricxzn. en - Henrick Dircxzn. Man, vanwege - Gerrichgen Peters, voor haar zoon - - Gerrit Janzn., bruidegom, ter ene zijde, - Reyer Jacobszn. en - Claes Corneliszn., vanwege - Henrickgen Aris, bruid, ter andere zijde. Condities: De moeder van de bruidegom belooft, met handen van Johan van Dael Henricxzn., haar gecoren momber, haar zoon te leveren een "vrije bruidegom" en hem noch zijn kinderen te onterven, maar hem net zo te behandelen als haar andere kinderen. Hier tegenover brengt de bruid in alle goederen, roerende en onroerende, die zij thans bezit. Dit is geschat, boven de lasten van het beloofde vaders goed aan haar voorkinderen en verdere schulden, op de som van 800 carolus gulden. Bij overlijden van bruid of bruidegom zonder kinderen, zullen de goederen gaan naar de zijde waarvan ze gekomen zijn. Winst en verlies is half om half.

Dirck Gerritzn. (schipper) is overleden en laat achter zijn vrouw, Henrickgen Aris, en 3 kinderen, t.w. Aris, Gerrit en Henrickgen. Henrickgen Aris wil van de kinderen scheiden. Ten overstaan van Jacob Jacobzn. van der Eem, neef en gewezen "hulicxman" (getuige bij opstellen van huwelijkse voorwaarden) van Dirck Gerritzn., ter ene zijde, en Cornelis van Lent en Jacob Thoniszn. Celenzn. als naaste vrunden (familie) van Henrickgen Aris, ter andere zijde en tevens ten overstaan van vertegenwoordigers van de Weeskamer alhier, vindt de scheiding als volgt plaats. Zij belooft haar kinderen groot te brengen en te onderhouden in cost en drank en clederen, eerlijk naar hun staat, laten leren lezen en schrijven en alles doen dat een goede moeder schuldig en gehouden is te doen. Wanneer de kinderen mondig zijn dan zal zij ieder van hen 100 carolus gulden eens uit hun vaders goed betalen. Daar tegenover zal zij behouden al de resterende goederen van de boedel, zowel courante als incourante, inschulden, actiën en credieten, en alleen dragen de lasten en schulden van de boedel; hiervan zal zij haar kinderen vrijwaren. Als één van de kinderen overlijdt voor hun mondige jaren, dan zal het op de anderen vererven. N.B. iemand van de Weeskamer heeft getekend met: Jan Celois.