392 gerechtelijke akten
sorteren op:
samenvatting | datering | |
---|---|---|
Johannis Duvink, oppasser van de jacht toont zes jonge levende vossen. Hij verklaart deze te hebben gevangen in het bos bij De Nord, onder Leusden, samen met Jan van Voorthuijzen en Wulphert Vlug. | 08-04-1750 | |
Heijmen Jansen laat twee jonge otters zien die hij in de buurt van Hamersveld heeft gevangen. | 15-03-1750 | |
Abraham van Bemmel verklaart dat hij een koe laat weiden op het land van Hendrik Cornelissen, op Hamersveld. | 23-01-1750 | |
Het gerecht van Leusden verklaart t.v.v. Hendrik Peterse dat op zijn hofstedetje, gebruikt door Claas Hendrikse, maar één haardstede. Een jaar geleden is de oven afgebroken. | 31-03-1715 | |
Registratie van een verklaring voor not. Erasmus van Goudoever, not. te Amersfoort d.d. 24-05-1720. Meijns Mertense, gewoond hebbende in Overseldert, nu won. Ede en zijn broer Hendrik Mertense, won. onder Onstede, in Hoogland verklaren dat zij samen eigenaar zijn van de helft van een hofstede, genaamd Sniddelaar, onder Leusden. Het hele erf is belast met 2500 gulden t.b.v. burgemeester Goudoever. Nu volgt een scheiding. Meijns doet afstand van zijn vierde deel t.b.v. zijn broer Hendrik. | 28-05-1720 | |
Het gerecht van Leusden verklaart t.v.v. Hendrik Claasse, mede-buurmeester, dat op zijn hofstede, gebruikt door Cornelis Aartse, maar één haardstede en geen oven. | 31-03-1715 | |
Het gerecht van Leusden verklaart t.v.v. mr. Gerard Murraij, burgemeester van Amersfoort dat op zijn hofstede, gebruikt door de weduwe van Thonis Gerritse Cnoppert, maar één haardstede en één oven is. Enkele jaren geleden was er nog een 'spijkertje' met een haardstede, maar dat is afgebroken. | 31-03-1715 | |
Seger Jansz, molenaar, aan Bavoord, onder Leusden verklaart dat er in het huis waar hij woont één haardstede is. | 24-09-1710 | |
Marritje Pieters verklaart dat Peter Hovert twee kampen land, gelegen aan beide zijden van de steeg naar het erf de Bruijne Haer, verkocht heeft aan de OLV Kapel te Amersfoort, gepasseerd voor het gerecht d.d. 15-04-1698. Dit was hem toegescheiden bij maagescheid van d.d. 10-11-695 tussen Peter Hovert, toen getrouwd met en nu weduwnaar van Annitje Peters en Tijmen Petersz, Wijntje Peters, de mombers van zijn onmondige kinderen. Zij waren allemaal erfgenamen van Dirk Jansz van Bavoord. | 10-09-1706 | |
De Staten van Utrecht stellen als eigenaar van de gebenificeerde goederen bij verkoop een extra voorwaarde. | 13-12-1698 | |
Thonis Jansz, buurmeester van Snorrenhoef en Evert Jansz, buurmeester van Asschat verklaren t.v.v. jkhr. Lambert Bentinck, heer van de Brijlar dat zij het erf Droffelaer, in Snorrenhoef, hebben bezichtigd. Het erf heeft 18 morgen bruikbaar land. | 05-05-1698 | |
Henrick Gerritsz Cruijff, buurmeester van Leusbroek; Jan Cornelisz, buurmeester van Donkelaar; Jan Henricksz van Hamersvelt, oud-buurmeester van Donkelaar en Henrick Cornelisz, won. op Bredehoef, verklaren t.v.v. heer van Scherpenzeel als eigenaar van Droffelaer en Brehoef, onder Donkelaar, dat zij de erven Droffelaer, gebruikt door Jan Henricksz, en Bredehoef, gebruikt door Henrick Cornelisz hebben bezocht. Het erf Droffelaer heeft 21 morgen bruikbaar land en Bredehoef heeft 19 morgen bruikbaar land. | 13-12-1693 | |
Roeloff Thonisz, buurmeester van Leusden; Henrick Gerritsz, buurmeester van Leusbroek; Cornelis Henricksz, buurmeester van Hamersveld; Evert Jansz, buurmeester van Asschat, verklaren t.v.v. Johan van der Treeck, weduwnaar, doctor te Leiden, dat zij de hofstede De Treeck kennen en dat hij in bezit is van Johan van der Treeck. De hofstede bestaat uit hoogstens 25 morgen, waarvan hoogstens 20 morgen bruikbaar land is. De rest is afgegraven veen, dat niet gebruikt kan worden. Roeloff Thonisz heeft 48 jaar op deze boerderij gewoond, waarvan hij 30 jaar bruiker was. Evert Jansz is heel vaak op de boerderij geweest. | 27-07-1693 | |
Thonis Thonisen Keuijer en Evert Jansz, gerechtslieden van Snorrenhoef en Asschat, Thijs Stevensz, bruiker van het erf Santbrinck, verklaren t.v.v. jkvr. Susanna, Petronella en Anna van Everwijn, zusters, won. Arnhem dat de hofstede met 38 morgen land, genaamd Groot Santbrinck, in Snorrenhoef, gebruikt door Thijs Stevensz, hun eigendom is. | 27-07-1693 | |
Henrick Lambertsz, won. Zuurbroek en Willem Jansz IJserman, won. Leusbroek verklaren t.v.v. Andries Dircksz, won. Leusbroek dat zij nog goed weten dat Andries Dircksz zes of acht weken voor mei 1688 een kalf kocht van Gerrit Schothorst, grutter te Amersfoort. Samen met een ander kalf heeft hij ze opgefokt. Eén is er door 'weeldericheijt' verongelukt. Voor het andere kalf is hoorngeld betaald. | 24-10-1690 | |
De buurmeesters van Hamersveld verklaren dat als de pachters van de koningsaccijns meer dan 8 penningen per ton vragen, dit tot algemene lasten van iedereen komt. Men zal dan proberen daarvan ontlast te worden. | 18-09-1683 | |
Het gerecht verklaart t.v.v. Cornelis van Vlooswijck, oud-burgemeester van Amsterdam, in opdracht van de Staten van Utrecht d.d. 10-11-1682, dat het land van Cornelis van Vlooswijck goed kennen en weten dat er drie huizen op staan die geruïneerd zijn. Daardoor blijft het land grotendeels onbebouwd. In 1675 werd het bezit geschat op 10.000 gulden, maar is nu hoogstens 5500 gulden waard. | 21-01-1683 | |
Henrick Claesz, oudste zoon van Cunertgen Aerts van Geijtenbeeck, nu boven aarde staande en zijn broer Willem Claesz, voorzoon van Claes Willemsz zaliger verklaren dat zij alles voor de begrafenis van hun (stief)moeder zullen regelen. Zij spreken uit dat zij generlei extra voordeel zullen halen uit de erfenis. | 19-10-1680 | |
(vervolg) Koopakte d.d. 07-03-1678. De koop van de heerlijkheid Asschat en de hofstede Heijligenbergh met het land wordt ingezet door mr. Johan van Diemerbroeck voor 25.800 gulden en daarna met 1000 gulden door hem verhoogd. Gekocht door Pieter van Alen door verhoging van de prijs met 4.800 gulden. ’s Avonds blijkt dat hij het heeft gekocht namens Jacob baron de Petersen. Borgen: Jacques de Busons, heer van Houtevalle (Hauteville?) en Thomas Doncker. De koop van acht en een halve morgen land, genaamd de Weteringer Maet wordt ingezet door mr. Jacob Martens, raad in de vroedschap van Utrecht, met 3000 gulden en door hem verhoogd met 200 gulden. Gekocht door Pieter van Alen door verhoging van de prijs met 190 gulden. Later blijkt dat hij het heeft gekocht namens Jacob baron de Petersen. Borgen: Jacques de Busons, heer van Houtevalle (Hauteville?) en Thomas Doncker. Gedaan te Utrecht ten huize van Mijndert van Rinnenborgh, hospes in de Hamburgerstraat d.d. 07-03-1678. | 20-09-1678 | |
Jacob baron de Petersen, Raad, resident en generale commissaris van de heren van Brunswijk en Lunen¬burg, hertog van Hannover en bisschop van Osnabrugge bij de Staten-Generael der Verenigde Nederlanden, verklaart, dat hij van mr. Egbertus de Leeuw, advocaat aan het Hof van Utrecht, als curator van de desolate boedel van Carel Alexander van Berck, heer van Asschat en Heiligenberg, in eigendom heeft verkregen de heerlijkheid Asschat en de hofstede Heijligenbergh met het land en ook nog acht en een halve morgen land, genaamd de Weteringer Maet. Van de Heiligenbergerweg tot aan Huis Lockhorst. Leenroerig aan Huis Lokhorst met een heergewaad van twee Franse schilden of vier gulden vier stuivers. Belast met drie erfpachten: 12 stuivers t.b.v. de heer van Hazerswoude, 20 stuivers t.b.v. het St. Paulusconvent te Utrecht, 10-1-12 gulden t.b.v. jkhr. Renbroeck. Met recht van overpad voor wijlen Jacob van Campen naar Amersfoort. En recht van schapendrift voor Sinapius te Amersfoort als gebruiker van het erf Ruijtenbeeck naar de schapenweide in de hei- en veenlanden bij Bavoort gelegen. De schapendrift is gemeenschappelijk met het erf Lockhorst, voor 18 jaar tegen betaling van twee vette lammeren per jaar. | 20-09-1678 | |