Comparanten:
- Peter Stevenszn. en
- Peter Matheuszn., vanwege
- Steven Jan Stevenszn., bruidegom, ter ene zijde,
- Henrick Harbertszn.,
- Harbert Henricxzn. en
- Thijman Gijsbertszn., vanwege
- Catharina Henricxdr., bruid, ter andere zijde.
De bruidegom brengt mee de goederen die hij tegenwoordig bezit. Ten eerste 400 gulden in contant geld en 300 gulden, uitstaande bij Peter Stevenszn., zijn zoon. Plus 4/18 delen van een huis en hof, staande en gelegen op de Haer in het gerecht van Sevenhuysen, nu in gebruik bij Lambert Claeszn. Plus een dammaat land gelegen in het veen, genaamd Rouwendael, gemeenschappelijk met Peter Matheuszn. en Willem Claeszn.. Plus huis, hof en hofstede, gelegen te Bunschoten, met aan de ene zijde Jan Rutgerszn. en aan de andere zijde Jan Dercxzn. Plus nog 1/3 deel in 5/4 maat, gelegen in het veld, gemeenschappelijk met Gouw Wulven's erfgenamen.
Verder nog zijn hele inboedel, huisraad, have, paarden, koeien en hooi, tezamen geschat, met accoord van beide partijen, op 1.000 carolus gulden. Behalve nog de vette beesten die hij hier buiten houdt voor de pachten en ongelden (belastingen). Hij verklaart daarboven te zijn belast met uitschulden voor de som van 450 car. gulden eens.
Hier tegenover brengt de bruid mee 70 gulden aan geld, door haar bij de aanstaande bruidegom verdiend en waarvan nog een deel resteert, plus nog een bed met toebehoren plus een kist en "wel gecleet en gereet".
Wanneer bruid of bruidegom overlijdt zonder kinderen na te laten, dan zullen de aangebracht goederen terug gaan naar de zijde waarvan ze gekomen zijn. Winst en verlies zal zijn half om half en erfenis wordt niet als winst gerekend.
De bruid zal uit de courante goederen van de bruidegom de som van 300 gulden krijgen wanneer hij overlijdt zonder geboorte bij haar verwekt te hebben.

Digma Pouwels was overleden. Zij was weduwe van Claes Thoniszn. en heeft tot erfgenamen benoemd: voor de helft haar zoon, Anthonis Claeszn. en voor de andere helft de onmondige (klein)kinderen van Mechteld Claesdr., in haar leven huisvrouw van Mathijs Egla Goortszn. van 't Wolt.
Daarom hebben Anthonis Claeszn., ter ene zijde, en Mathijs Egla Goortszn., grootvader, en Wouter Janszn. als vader van de voornoemde onmondige kinderen, ter andere zijde, de voornoemde erfenis gescheiden en als volgt gedeeld.
Anthonis Claeszn. zal behouden 100 gulden hoofdsom die hij van zijn moeder op rente heeft, welke door haar dood vervallen is.
Daartegen krijgen de kinderen van wijlen Engelken Mathijs, in haar leven huisvrouw van Wouter Janszn., en dochter van Mechteld Claesdr., 100 gulden hoofdsom die op naam van Gerrit Baerntszn. of op zijn huis staan. Gerrit Baerntszn. is daarboven nog 50 gulden schuldig en heeft dit op zijn huis op rente. Hiervan zou de ene helft toekomen aan Anthonis Claeszn. en de andere helft aan de voornoemde onmondigen.
Anthonis Claeszn. moest nog 30 gulden verrekenen met Gerrit Baerntszn., vanwege een rentebrief van de erfgenamen van wijlen Gerrit van Oldenbarnevelt van 180 gulden hoofdsom, die hij maar voor 150 gulden hoofdsom aan Gerrit Baerntszn. of zijn moeder, bij de koop van een huis, had aangerekend.
Zo is afgesproken dat Gerrit Baerntszn. van deze 50 gulden zal aftrekken 25 gulden, en dat hij de resterende 25 gulden schuldig zal zijn aan de voornoemde onmondigen en Anthonis Claeszn. zal dan aan Gerrit Baerntszn. nog 5 gulden betalen.
De rente van de eerste 25 gulden op last van Gerrit Baerntszn. en tot voordeel van de onmondigen, zal lopen vanaf 1-8-1621 tegen 6%.

Jan Gerritszn. is de volgende bedragen schuldig aan Sr. van Noortwijck.

Pachten:
1624 rest 32.05.--
1625167.10.--
1626196.--.--
1627126.--.--
1626 hout op de Weteringhmaet 16.--.--
1628 hout op de ackeren 9.10.--
________
547.05.--
Betalingen:
1625 - 30 okt. betaald 22.10.--
1626 - 12 febr. 56.--.--
- 7 april 71.17.--
1627 - 19 april 90.--.--
- 3 aug. 30.--.--
- 23 aug. 7.--.--
- 10 okt.100.--.--
- 11 okt. 13.--.--
1628 - paasavond 92.10.--
________
482.17.--
_________
Jan Gerritszn. blijft schuldig 64.08.--
Aldus hebben partijen per 22-09-1628 afgerekend en de volgende sommen komen hier nog bij:

- boter en eieren (met goedvinden van
partijen) gerekend op 20.--.--
- 1 mud en 3 spijnt (kasten) weyt,
Amersfoorter maeth 16.12.--
- 1½ schepel boekweyt 3.--.--
- hennep 1.16.--
- voor de panden (door Sr. Noortwijck
bevestigd) 6.--.--
- voor de maecht (idem) 1.04.--
________
(rekenfout: moet zijn 113.--.--)115.--.--

Jan Gerritszn. is 115 gulden schuldig, door hem contant te betalen, en verdere aanspraken van timmerwerk en "aangegeven procedures" voor het hof cesseren met compensatie van kosten.
Niettemin blijft hierboven nog het accoord voor 120 gulden, te Utrecht overeengekomen, die Jan Gerritszn. ten behoeve van Sr. van Noortwijck c.s. beloofd heeft, zoals het mondeling compromis van partijen is uitgesproken op 24-09-1628. (N.B. dit is mede ondertekend door A. Mol)
Op 28-09-1628 verklaart Sr. van Noortwijck van Jan Gerritszn. ontvangen te hebben de som van 115 gulden ter voldoening van voornoemde schuld.

Mechtelt Jans van de Wall heeft dit, met handen van Maes Symonzn., haar gecoren voogd in deze, verkocht aan Evert Willemzn. en Marrichgen Jans, echtelieden. Met de last van 1 gulden jaarlijks, de broederschap van de Wollewevers alhier toekomende, plus 15 stuivers jaarlijks voor de Ons Lieve Vrouwen Capelle alhier. Beide losbaar of onlosbaar, volgens de brieven die daarvan zijn. De koper zal in deze lasten treden per 01-05-1629 bij de aanvaarding van het huis en zal daarboven betalen de som van 800 carolus gulden vrij geld en de 40e penning plus de kosten voor transport, welke kosten de kopers alleen voor hun rekening nemen.
De kooppenningen te betalen bij de aanvang 01-05-1629 - 150 gulden, mei 1630 - 125 gulden, mei 1631 - 125 gulden, alle zonder rente.
Betreffende de resterende 400 gulden, die zullen de kopers ook betalen op de voornoemde drie termijnen, telkens het derde deel, en wat zij op iedere termijn niet betalen, daarover zal rente worden berekend van 6% tot de aflossing toe. Aflossing kan te allen tijde met 400 of telkens met 200 gulden met de betreffende rente, naar evenredigheid van de tijd dat er niet betaald is.
Transport zal worden gedaan bij betaling van de laatste termijn en intussen zal het huis daaraan verbonden blijven.