Comparanten:
- Jaques Chevaljer, als man en voogd van Maria Pieters,
- Trijntgen Pieters en
- Baltasar Edelinghs, als man en voogd van Jannichgen Pieters.
Zij verklaren hierbij ieder zekere roerende goederen, inboedel en huisraad te hebben ontvangen uit de boedel van Jannichgen Jans, weduwe en boedelhoudster van Pieter Lambertszn. Brack, hun overleden vader en moeder. Volgens de specificatie daarvan gemaakt en waarbij de partijen goederen zijn geschat.
De specificatie van Jaques Chevaljer bedraagt de som van 1.183 gulden en 19 stuivers; die van Trijntgen Pieters bedraagt 606 gulden en 12 stuivers; die van Baltasar Edelinghs bedraagt 667 gulden en 7 stuivers.
Deel van de inboedel en huisraad is geveild en dit moet nog van de erfhuismeester worden ontvangen maar is door hen inmiddels verdeeld.
Zonder taxatie van het linnen en porcelein van de boedel, waarvan door hen (Jaques Chevaljer en Trijntgen Pieters) vanwege het vaders erfdeel ieder 1/3 deel en door Baltasar Edelinghs het andere 1/3 deel is ontvangen en door Maltasar E. vanwege het moeders erfdeel het 1/9 deel en het verdere deel is door Jaques C. en Trijntgen P. genoten.
De voornoemde sommen zullen later "in liquidatie komen" en dit zonder inbreuk op iemands rechten en ieder zal onverkort in zijn recht blijven.

Comparanten:
- Andries Adamszn. Gout, mede voor
- Jan Gout,
- Ellert Ellertszn., als man en voogd van
- Heyltgen Adamsdr.,
en Andries A. en Ellert E. beide voor het onmondige kind van wijlen Jan Goudt de jonge.
Zij hebben dit verkocht aan Evert Franszn. en Gerborch Broenis, echtelieden, en hun erven, vrij van lasten, uitgezonderd de tiend uit één morgen land, voor de som van 925 gulden. Te betalen contant 458 gulden, die de verkopers voor het opstellen van deze koopovereenkomst uit handen van de kopers hebben ontvangen. De resterende kooppenningen zullen nu over een jaar betaald worden, waarbij alsdan transport zal worden gedaan met belofte van "vrijnge en waringe".
Aanvaarding zal gebeuren zodra het koren van het veld is, welk koren de verkoper aan zich houdt.
De wijnkoop, de 40e penning en het schrijven van deze overeenkomst zullen half om half gedragen worden.

Op 27-12-1629 verklaren Andries Adamszn. Gout en Ellert Ellertszn. de resterende 467 gulden ontvangen te hebben tot volledige voldoening van de laatste termijn, die verviel op 16-06-1629.
De verkopers beloven thans transport te doen.

Willem Goorts heeft dit voor zichzelf, zijn huisvrouw en erven, verkocht aan Jan Claeszn., huisvrouw en erven, voor de som van 320 carolus gulden, te betalen 1/3 mei 1629, 1/3 mei 1630 en 1/3 mei 1631, waarna transport zal worden gedaan. Alles op kosten van de koper, evenals de 40e penning.
Aanvaarding mei 1629.
De koper heeft nog aan de verkoper verkocht een kast en twee bedsteden die in het voornoemde huis staan, voor de som van 20 car. gulden, contant te betalen.
Als borg voor de koper stellen zich Andries Cornelis en Jan Bosch.
De wijnkoop van 6 car. gulden "ten rantsoen" zal de koper voorschieten en bij betaling van de eerste helft aftrekken.

Hans Dirckzn. Bos bekent ten behoeve van de Heilige Geest broederschap, alhier, ontvangen te hebben 76 gulden en 10 stuivers uit handen van Jan Claeszn. voor de termijn van de kooppenningen mei 1630 volgens deze koopovereenkomst, mits dat dit wederom afgetrokken zal worden van Willem Goortszn. van de termijn van de kooppenningen die deze Willem Goortszn. aan verkoper anno 1630 schuldig zal worden. Verkoper en koper hebben in de voornoemde "essignal" bewilligd en daarom deze mede ondertekend.
D.d. 31-01-1629. C. van Ingen als getuige.

Op 25-01-1629 heeft Hans Bosch verklaard te "verthijen" en afstand te doen ten behoeve van Jan Claeszn., hoenderkoper, als koper van voornoemd verkocht huis c.a., van een zeker hoekje hof, gelegen aan het voornoemde huis en hofstede die eertijds van hem gekomen is en dat tegenwoordig afgeperkt is, met aan de westzijde Peter Janzn. en aan de zuidzijde Dirck Janzn. Roelen, aan de noordzijde de stadswal. Dit zelfde stukje was in de voornoemde koop inbegrepen, maar per abuis daarin niet genoemd.
C. van Ingen als getuige.

Jan Goudt Adamszn. heeft, voor zichzelf en zijn erven, verkocht aan zijn broer, Andries Goudt Adamszn., zijn erfelijke portie die hem door het overlijden van zijn vader, Adam Janszn. Gout, toekomt. Dit volgens de boedelbeschrijving door de weduwe van zijn vader en hetgeen boven de schulden zal worden bevonden. Zowel roerende als onroerende, huis, hof, land, renten, actiën en crediten en inschulden, geen goederen uitgezonderd. Mits dat Andries Goudt Adamszn. daartegenover ook tot zijn last zal nemen de portie van Jan Goudt Adamszn. in de uitschulden en onbetaalde doodschulden en de lasten die op het huis rusten.
Daarvoor belooft Andries aan zijn broer Jan te betalen 600 carolus gulden eens, waarvan de ene helft wanneer Jan en zijn huisvrouw ter woonplaats van Andries zullen komen of binnen een maand of zes weken na deze, en de andere helft een jaar na dato dezes.
Wel te verstaan dat Jan tot zich behoudt, en in de voornoemde uitkoop niet zal zijn inbegrepen, zijn erfelijke portie van de inboedel en huisraad en het voordeel dat hem volgens de ordinantie dezer stad toekomt.
Maar alle koren, have en dieren, geen inboedel zijnde, en hetgeen tot de boerderij behoort, zal in de uitkoop mede inbegrepen zijn en de aangekochte goederen zullen vanaf die tijd zijn tot schade en voordeel van de koper. De 40e penning van de onroerende goederen zal half om half worden gedragen, zonder ergernis.

N.B. de akte is tevens ondertekend door Heymen Dyrcksen en Cornelis Hendricks. (getuigen?)