Henrick Willemszn., wonend in de Birckt, was overleden en liet na zijn weduwe, Henrickgen Dircx, alsmede een dochter, Willemtgen Henricx, verwekt bij zijn vorige echtgenote, wijlen Reyertgen Gijsberts, alsmede twee onmondige kinderen uit zijn huwelijk met Henrickgen Dircx.
Henrickgen Dircx wil van Willemtgen Henricx in goederen scheiden en haar haar vaders goed geven; haar moeders goed heeft zij reeds ontvangen.
Ten overstaan van de naaste "vrunden" (familie) van beide zijden, belooft Henrickgen aan Willemtgen, tot volle afstand van haar overleden vaders goed, de som van 160 carolus gulden eens. De ene helft mei 1629 en de andere helft mei 1630. Daar tegenover zal Henrickgen met haar twee onmondige kinderen behouden alle goederen van de boedel, zowel roerende als onroerende, actiën en credieten, inboedel, huisraad, have en andere courante goederen, niets uitgezonderd. Op voorwaarde dat zij met haar kinderen alle lasten en schulden van de boedel zal dragen, waarvan zij belooft Willemtgen te vrijwaren, waarmee Henrickgen van Willemtgen gescheiden is en zal blijven.
De goederen van de boedel zullen voor voldoening van de uitkooppenningen speciaal hieraan verbonden blijven. Willemtgen belooft tevreden te zijn met de uitkooppenningen zonder daartegen te protesteren omdat de staat van de boedel haar bekend gemaakt is.
De akte is ook door de naaste vrunden getekend: Gerrijt Thonis, Adriaen Aerts roelen Ram, Peters den jongen (Ackmaen), Berent Diercks, Tonijs Wijllemzn., Jan Breecker.
Op 01-06-1632 verklaart Willemtgen volledig van de 160 gulden door Henrickgen betaald te zijn.