Comparanten:
- Johan Breecker en
- Jan Henricxzn., vanwege
- Thonis Goortszn., voor zijn zoon
- Goort Thoniszn., bruidegom, ter ene zijde,
- Saer Janszn.,
- Aris Janszn. en
- Rijck Janszn., vanwege
- Geertgen Jansdr., weduwe van Jan Gijsbertszn., bruid, ter andere zijde.
De bruidegom brengt in, zowel aan inschulden als aan contant geld, de som van 250 cartolus gulden, zijnde zijn bezit, door hemzelf verdiend. Daarboven geeft Thonis Goortszn. aan zijn zoon een derde deel van het achtste deel van het erf Cleyn Ruinelaer, gelegen in het gericht van Woudenberch, waarvan de andere tweederde delen voor een achtste deel eigendom zijn van Fransgen en Jannichgen, Thonis Goorts dochters.
Hij geeft nog mee de som van 300 carolus gulden in contant geld.
Dit geld plus een derde deel van een achtste deel van het erf is ter voldoening van zijn moeders goed. Thonis Goortszn. behoudt niettemin zijn leven lang de lijftocht van de helft van de pachten van het voornoemde deel van het erf.
Hier tegenover brengt Geertgen Jansdr. mee de som van 250 car. gulden, waarop al haar goederen, die zij behouden heeft, zijn geschat (dit is boven datgene wat zij aan haar voorkinderen schuldig is).
Bij overlijden van bruid of bruidegom, zonder kinderen, of als eventuele kinderen ook weer overlijden zonder kinderen na te laten, dan zullen de ingebrachte goederen terug gaan naar de zijde waarvan ze gekomen zijn.
Winst en verlies zal zijn half om half; erfenis wordt niet voor winst gerekend..
Thonis Goortszn. zou daarboven nog 100 gulden geven voor de "vrijnge" (vrijwaring).