Comparanten:
- Henrick Aertszn., vanwege
- Willem Willemszn., bruidegom, ter ene zijde,
- Willem Gouwer en
- Looch Peterszn., vanwege
- Metgen Loochsdr., zijn dochter, bruid, ter andere zijde.
De bruidegom brengt mee aan courante goederen en geld, voor de som van 1.600 carolus gulden.
Waar tegenover de vader van de bruid voor zijn dochter inbrengt de som van 220 car. gulden, te betalen bij de "consummatie" van het huwelijk, alsmede "wel gekleed en gereed naar haar staat".
Bij overlijden van bruid of bruidegom, zonder geboorte, zullen de ingebrachte goederen teruggaan naar de zijde waarvan ze gekomen zijn.
Winst en verlies zal zijn half om half en erfenis wordt niet voor winst gerekend.
De bruid zal gehouden zijn, na overlijden van haar ouders, het geld weer in te brengen, voordat zij ter deling zal mogen komen.
Looch Peterszn. en Jannichgen, zijn huisvrouw, beloven bij deze de bruid in hun na te laten goederen mede een kind en erfgenaam te laten zijn evenals hun andere kinderen.
Wanneer de bruidegom overlijdt binnen een jaar na het consummeren van het huwelijk, zonder nalatende geboorte, dan zal de bruid uit de courante goederen van de bruidegom de som van 150 car. gulden eens genieten.