Uw zoekacties: Aris Henricxzn.

Personen ( Archief Eemland )

beacon
 
 
Notariële akte
Johan van Ingen 112-115 13-03-1612 Verklaring
Datering:
13-03-1612
Notaris:
Johan van Ingen
Plaatsingscode:
AT 002b003
Aktenummer:
112-115
Soort akte:
Verklaring
Samenvatting:
Verklaring van ontvangsten en uitgaven
Bijzonderheden:
(hoort bij aktenr. 109) Mr. Joost van Vanevelt geeft een overzicht van de uitgaven. Betaald aan Evert Ghijsbertszn. ten behoeve van Louw Louwenzn. om de "kattekomen"(?) door hem te betalen: op 01-06-1610 - 4 gulden. Betaald voor transport- en leenbrieven van het erfpachtgoed te Baarn 4 gulden en 12 stuivers en "verreijst en verteerd" 1 gulden en 4 stuivers. Totaal 6.3.0. Voor de erfpacht met caphoenders, Martini (11 november) 1610 vervallen, 20.17.8 betaald. Louw Louwems heeft ontvangen 30 gulden aan geld, zowel van Aris Henricxzn. als van de rentmeester, en door Aris H. vergoed aan Jan van Groeningen voor Louw, d.d. 10-11-1610 - 36.7.12. Op de laatste rekening zijn onkosten gemaakt, zowel voor het schrijven als voor het copiëren d.d. 21-12-1610 - 1 gulden. Er is nog betaald aan Evert Ghijsberts voor zijn vervallen rente "Mathijs" 1611 - 35 gulden. Betaald voor de erfpacht Petri (22 februari) 1611 - 18.7.8. Betaald aan Evert Ghijsberts, voor zijn rente op Martini - 29.10.0 plus op 11-06-1611 - 40 gulden. Voor een half jaar rente d.d. 22-03-1611 ten behoeve van de rentmeester krachtens de brief met de hoofdsom van 554 gulden, van Marry Pylb (?). Voor een jaar rente 01-05-1611, uitgaven van de rentmeester - 31.5.12. Betaald 26-07-1611 aan Jacob Janzn. 13 gulden en op 3 september 12 gulden en 8 oktober 8 gulden. In dezelfde maand nog 2 gulden voor zijn timmerwerk. Totaal 35 gulden. Betaald aan Harman Roeloffszn. 15 gulden op 16 augustus en op 20-11-1611 plus 04-02-1612, voor geleverde materialen tezamen 34.5.8. Aan Evert Happer voor 3 "daghuren" 2 gulden en 5 stuivers. Nog te Baarn 6 stuivers en ter Eem 7 stuivers voor het halen van het riet. Verder door Aris H. verteerd 8 stuivers voor Harman Sacharias, voor het halen van de sparren. Nog door Jacob Janzn. voor het verspijkeren en houtwerk 8 stuivers. Verder nog verteerd bij het rekenen door Harman Roelofs en Jacob Timmer, in aanwezigheid van Evert Ghijsberts, 2 gulden en 5 stuivers.
Bijzonderheden vervolg 1:
Nog aan Schep betaald voor het "bestaenden" van het huis 4 stuivers, en aan Jan Janzn. Vuyck voor gehaalde spijkers 1 gulden en 14 stuivers. Totaal 5.18.0. Idem voor de lasten "bomdtgarden" te Utrecht gehaald en betaald door Evert Ghijsbertzn., 12 gulden. Betaald aan Henrick Evertzn. 9 gulden op 23 november voor gehaalde spijkers. Idem aan Jan Camp voor gehaalde spijkers, 6.15.0. Idem 17.3.12 voor een half jaar rente d.d. 22-11-1611 aan de rentmeester volgens brief met hoofdsom van 554 gulden voor de 16e penning (met goedvinden van Evert). Idem voor de erfpacht met capoenen, Martini 1611 vervallen, 18.7.8 en voor 1 gulden en 15 stuivers, verteerd door Evert Ghijsbertszn. om de capoenen te brengen. Totaal 20.8.8. Idem Ghijsbert Louwzn. te Utrecht en mr. Peter van Weede, in december 1611, toen de rentmeester voor Ghijsbert borg geworden was bij zijn afwezigheid, verteerd en verreisd, 1 gulden en 10 stuivers plus aan loon voor brieven, 3 stuivers. Totaal 1.13.0. Op 4 februari te Utrecht om redenen als boven vermeld, verteerd en verreisd, 1.10.0. De 29e februari geld gebracht aan mr. Peter van Weede: 75 gulden en 8 stuivers, die Ghijsbert Louwen van de rentmeester tegoed had met de rente vanwege de 16e penning, die evenals deze rente is opgenomen. Als ook de 24.13.12 die de rentmeester aan het slot van de rekeningen d.d. 18-02-1611 blijkt meer uitgegeven dan ontvangen te hebben voor het reizen en verteren van 1 gulden en 10 stuivers. Het voornoemde is voorgeschoten behalve de rente. Tezamen 103.1.12. De rentmeester dringt aan op rentebetaling. Voor het schrijven van de voorgaande rekeningen, aan de notaris betaald d.d. 18-02-1611, 18 stuivers. En door Evert Ghijsbertszn. is betaald aan Volcaert van Baern, 4 gulden en voor de erfpacht, Petri (22 februari) 1612 vervallen, 18.7.8.
Bijzonderheden vervolg 2:
Met goedvinden van Evert Aris is betaald aan Aris Henricxzn. 21-8-8, door hem voorgeschoten, voor de helft voor de schilt- en schellinggelden over 2 jaren. Het laatst vervallen Petri 1612 en door Aris H. aan de collecteur betaald en door hem in plaats van geld in mindering gebracht bij de rentmeester. Voornoemde Aris heeft eveneens bij de rentmeester afgetrokken voor "quotisatie" over de voornoemde 2 jaren, voor de helft, 13.0.0. Betaald is aan Evert Ghijsbertszn., 16 gulden en 10 stuivers, als volledige voldoening van de jaarrente, vervallen St. Mathijs 1611. Betaald aan de notaris voor het maken en schrijven van deze rekeningen, tot het horen daarover en voor het schrijven van een copie voor Evert Ghijsbertszn., 1 gulden en 14 stuivers. Ten tijde van deze rekeningen verteerd voor 2 gulden. Het totaal van de gehele uitgave bedraagt 612.9.12, welke som is afgetrokken van de ontvangsten (zie akte 109), 511.8.4. Door de rentmeester is meer uitgegeven dan ontvangen en wel voor de som van 101.1.8. Deze moet worden vergoed aan de rentmeester en zoals blijkt uit bepaalde notulen van de voormelde uitgaven door de rentmeester voorgeschoten aan Ghijsbert Louwen betreffende de 16e penning, is daarvoor opgenomen 75.8.0. En nog 24.13.12 die de rentmeester als rente van de 101.1.8 moest betalen, behalve nog de moeite enzovoort betreffende de voornoemde administratie. De rentmeester deelt mee van mening te zijn en te blijven dat hij het goed heeft gedaan en dat dit ter kennis moet worden gebracht van onpartijdigen en hij heeft zijn voornoemde quitantie geleverd aan Evert Ghijsbertzn. Akte is getekend door de rentmeester Evert Ghijsbertzn., mede-eigenaar van het voornoemde goed; Aris Henricxzn., pachter; Jan van Ingen, notaris; Lambert Broeniszn. en J. van Vanevelt.
verklaarder:
Mr. Joost van Vanevelt  
rentmeester:
Evert Ghijsbertszn.  
Pachter:
Aris Henricxzn.  
Getuige (?):
Lambert Broeniszn.  
Organisatie: Archief Eemland