Uw zoekacties: Jaarboeken en Maandbladen
beacon
153  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1935; p. 133
Datering:
1935
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
032
Jaar:
1935
Pagina:
133
In 1838 was het aantal porties van het contract van overleving tot dertien geslonken; deze waren door cessie in handen gekomen van acht personen, zoodat het oogenbhk van liquidatie was- aangebroken, tot welke daad gemachtigd werden de H.H. J. J. van Brienen en G. S. van der Voort. Het gebouw werd op 22 Maart 1839 aangekocht dooreen combinatie van personen, die zich hadden vereenigd „tot het daarstellen vaneen gebouw geschikt tot het houden van groote vereenigingen”. De partici-panten ( participanten ) zagen de zaak hoopvol in, hetgeen blijkt uit het hooge bedrag, dat zij voor het pand besteedden, nam. ƒlloooo,—. Het kapitaal was verdeeld in twintig aan-deelen ( aandeelen ) a ƒ5300, — op naam, en wel op die van E. L. van Tuyll van Serooskerken, C. J. van der Vliet, H. A. van Lennep, J. Hodshon, J. P. A. van Wickevoort Crom-melin, ( Crommelin, ) A. van der Hoop, wed. Sillem, Isaak Hodshon, H. Backer, Huydecoper van Seyst, Fabncms van Leyenburg, W. J. van Brienen van de Groote Lmdt, C. F. M. de Lepel, A. D. Willink van Bennebroek, W. van Loon, J. Valckenier, J. A. Bouchler Eschauzier, C. Kops, wed. J. Willink, Jac. Joh. Luden en E. J. Scharff. Tot beheerders werden de vier eerstgenoemden aangewezen. Het was dus andermaal de Amsterdamsche aristocratie, die zich voor dit pand interesseerde. Zij heeft deze belangstelling mtusschen duur moeten betalen, want de zaak marcheerde zoo slecht, dat tusschen de jaren 1848 en 1858 de heer van Tuyll van Serooskerken ongeveer alle aandeelen terugkocht voor een prijs, die om de ƒISOO, schommelde. Inde lente van het laatstgenoemd jaar werd het pand publiek verkocht aan de H.H. Van Tuyll van Serooskerken en Wickevoort Crommehn, die het m 1861 voor ƒ4OOOO, van de hand deden aan een combinatie van drie sigarenfabrikanten: Cornehs en Hendrik Deemk en Benjamin Bergman Carels. Inde Casmo-jaren werd het groote gebouw blijkbaar in gedeelten verhuurd; tijdens den verkoop aan de twee beheer-ders ( beheerders ) der
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1935; p. 372
Datering:
1935
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
032
Jaar:
1935
Pagina:
372
huis door 14 dienaren had laten bewaken.” „Dat, indien de burgemeester op den 3en Julij zijn pligt had gedaan, alsdan op de bank der beschuldigden thans niet zoude zitten een vader van acht kinderen. Dat De Jong dan zijn eerlijke nering zoude hebben kunnen blijven uitoefenen en dat de grijze Blokhoff dan gerust in zijn huis zijn geld had kunnen blijven tellen Wat kan den procureur-crimineel tot deze bepaald vijandige daad gebracht hebben? Wij hebben reden om te vermoeden, dat er tusschen Van de Poll en Provo Kluit een persoonlijke veete bestond. Ineen brief van Mr. A. Brugmans lezen wij, dat beide mannen geen vrienden waren en elkander voortdurend tegenwerkten ". Of hier de burgemeester soms ineen hinderlaag gelokt werd? De vraag kan gesteld, maar niet beantwoord worden. Hoe het zij, de grove boutade van den procureur-crimineel ( procureurcrimineel ) het met na den ~gentleman Van de Poll, misschien toch al meen geprikkelde stemming door de geruchten over zijn afzetting, diep te treffen. In zijn nervositeit legde hij eenige onbeteekenende woorden, door het Kamerlid Vander Gronden ineen parlementaire redevoering gewijd aan de Amsterdamsche affaire, eveneens uit als een aanval op zijn beleid 4 . Nog op den dag van de rechtzitting greep hij vol verontwaardiging naar de pen en schreef hij aan den Komng, dat zijn plicht als „vader vaneen twaalftal kinderen” hem thans gebood „met langer te zwijgen”. Hij verzocht daarom de benoeming vaneen commissie, die belast zou worden met het instellen vaneen onderzoek naar zijn gedragingen op den 3en Juh Nog verder ging hij. Teneinde de bevolking van zijn stad niet onkundig te laten 1 Aldus aangehaald door Van de Poll ineen schrijven aan den gouverneur van N.H., 18 Dec. 1835. (Bundel met rapporten a.b.). 2 Mr. A. Brugmans aan min. Van Maanen, Juli 1835, geen dagteekenmg. (Partic. Corresp. van Van Maanen). 3 Colenbrander’s „Gedenkstukken”, deel X 5 No. 301. 4 Mr. R.S. van der Gronden, lid der Tweede Kamer voor Overijsel, had zic
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1932; p. 310
Datering:
1932
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
029
Jaar:
1932
Pagina:
310
Bij het volgende verhoor, op 12 Februari, deelde Maas op de telkens herhaalde vraag, wie zijn deelgenooten waren, eindelijk mede, dat hij aan het uitgesproken verlangen zou voldoen „en me remettant a la clémence que la loi promet a ceux qui découvriront de pareils complets.” Hij noemde nu voor het eerst den naam van den Joodschen geneesheer dr. Lemon, als degene, die hem tot de zaak had aangezet en verklaarde te meenen, dat deze m verstandhouding stond tot Valckenaer en met hem briefwisseling hield. Voor de Fransche autoriteiten, die reeds lang iets dergehjks hadden geloofd, is dit blijkbaar een enorme opluchting geweest, dat de draden van het complot ontdekt schenen te zullen worden. Nos têtes me semblent revivre, schrijft hij op 11 Februari aan den keizer: ~le zêle avait exagéré le danger ”, en den volgenden dag vervolgt hij: „Maas, qui ne voulait nen dire, parle a la fin et dit vraisemblablement plus qu’il ne sait pour obtenir par une révélation importante la grace dont la possibihté lui a eté montré. Blijkbaar was hij zeer beangst geweest. En op den volgenden dag: „on ne peut se dissimuler, qu il y a un grand mconvément a laisser une ville comme Amsterdam, plein d une populace misérable, souffrante, avec des établissements importants, des caisses remphs, sans autre force qu une garde soldée qu’on peut si aisément corrompre.’ Inmiddels was Maas gereed gekomen met zijn verklaring, die hij op 13 Februari bij den rechter van instructie mleverde. Deze „laatste verklaring welke ik doen kan, en wat mij bekend is is een uitvoerig stuk, ons bewaard gebleven ineen ontwerp, dat hij blijkbaar aan zijn verdediger ter hand stelde en onder diens papieren bewaard gebleven is. Het is een stuk van acht dichtbeschreven folio’s, dat op vele plaatsen den mdruk wekt meer te zijn dan een samenvatting van „losse jeneverpraatjes ”, zooals Lemon altijd heeft beweerd. Natuurlijk dienen we met te vergeten, dat de schrijver
Gevonden alinea's: 1