Uw zoekacties: Jaarboeken en Maandbladen
beacon
153  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1915; p. 95
Datering:
1915
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
013
Jaar:
1915
Pagina:
95
Een van de laatste opstellen van Mr. N. de Roever, welke verzameld zijn inde bekende serie: „Uit onze oude Amstelstad”, vertelt ons hoe de Stad Amsterdam peter is geworden over den zoon van den Grooten Keurvorst. Het zou voldoende zijn naar dat verhaal te verwijzen, maar voor ons doel moéten we toch de feiten in herinnering brengen. Friedrich Wilhelm, de Keurvorst van Brandenburg, had behoefte aan bond* genooten en geen wonder, dat hij daarbij dacht aan Amsterdam, de machtige koopstad, die voor haar handel zooveel belangen had bij de vaart op de Oostzee. Toen nu zijne echtgenoote, Louise Henriëtte van Oranje, de oudste dochter van Frederik Hendrik, hem op 6 Februari 1655 een zoon had ge* schonken (de eerstgeborene was, anderhalf jaar oud, reeds in 1649 overleden), stuurde de Keurvorst een afgezant naar Amsterdam met het voorstel, dat de Stad zou optreden als peet over den vermoedelijken troonopvolger. De Bur* gemeesters voelden zich door deze eer bijzonder gevleid en zonder aarzelen namen zij het voorstel aan. Weinige maanden daarna sloten zij met den Keurvorst een tractaat van wederkeerige hulp en bescherming, voor den duur van acht jaren. Het petekind der Stad werd volgens resolutie van 17 April 1655 begiftigd met een pillegift, bestaande ineen lijfrentebrief van duizend Carolus Guldens per jaar. Het document werd besloten ineen gouden doos, welke volgens De Roever door niemand minder dan Johannes Lutma (door Rembrandt ver* eeuwigd), met kunstig drijfwerk versierd moet zijn. De presideerende Burge* meester, Joan Huydecoper, Heer van Maersseveen, vertrok als gezant naar Berlijn om het peterschap waar te nemen en de kostbare doos te overhan* digen. Hij nam een heele stoet van patriciërszonen en anderen mee, en werd
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1918; p. 111
Datering:
1918
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
016
Jaar:
1918
Pagina:
111
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1920; p. 15
Datering:
1920
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
018
Jaar:
1920
Pagina:
15
bij Koninklijk Besluit van den 10^ cn Mei 1919, n*. 12, opgenomen in het Bijvoegsel X,an de Nededandsche Staatscourant van Maandag den 7 den Juli 1919, n°. 149, werden de wijzigingen inde Statuten, vastgesteld door de Algemeene Ledenvergadering op den sden Februari 1919, goedgekeurd. Een dezer wijzigingen houdt in, dat het genootschaps» jaar samenvalt met het kalenderjaar, en dus niet meer loopt van 1 Mei tot 30 April. Dientengevolge bestrijkt dit Twintigste Jaarverslag slechts een termijn van acht maanden; ook daarom kan het beknopt zijn. Inde op den Mei 1919 gehouden Algemeene Ledenvergadering werden de heeren J. W. Enschedé en C. G. ’t Hooft herkozen. De heer dr. J. F. M. Sterck, die verklaard, had geene herbenoeming te wenschen, werd vervangen door den heer F. W. Wilde. De gekozenen namen tot vreugde van het Bestuur de benoeming aan; met genoegen zagen wij den heer Wilde, wiens liefde voor de historie ons niet onbekend was en die als bes stuurslid van de Stichting Amstelkring zijne sporen heeft verdiend, in onzen kring op* treden, ofschoon het ons leed deed dr. Sterck te zien heengaan. Wij meenden ons echter niet langer te mogen verzetten tegen diens wensch, om, in verband met zijne veelvuldige bezigheden en zijn wonen buiten Amsterdam, thans af te treden. Gedurende een tiental iaren is de heer Sterck een zeer gewaardeerd lid van ons Bestuur geweest, wiens mede* werking, ook bij de samenstelling van het Jaarboek, op hoogen prijs werd gesteld. Tot onze voldoening mogen wij vertrouwen, dat hij, ook als oud-bestuurslid, ons Genootschap zy'ne sympathie zal blijven betoonen; het agendum dezer vergadering geeft daarvan reeds blijk. Met een enkel woord moet hier worden herinnerd aan het overlijden vaneen tweetal oudsbestuurders, de heeren R. W. P. de Vries en D. A. Zoethout. De eerste maakte sedert de oprichting, op 6 April 1900, gedurende bijna tien jaren deel uit van het Bestuur; de laatste had daarin zitting van 1904 tot 1908. De antiquarische kennis van den heer De
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Maandblad Amstelodamum, 1919; p. 46
Datering:
1919
Titel:
Maandblad Amstelodamum
Jaargang:
006
Jaar:
1919
Pagina:
46
het stichten van het hofje, dat nog naar hem den naam draagt, staande op de Nieuwe Keizersgraft, aan de zuidzijde tusschen den Binnen-Amstel en Weesperstraat, het welke in dit jaar volbouwd werd, zijnde geschikt ter inwooninge van acht en veertig bejaarde vrouwspersoonen, tot de luthersche gemeente behoorende, staande onder het bestuur van vijf regenten, waarvan de oudste predikant van die gemeente altoos één is.” W. H. M. Martin Berden. Hotel en Restaurant Krasnapolsky. In Neerlands Welvaart, waarin reeds afleve-ringen ( afleveringen ) zijn' verschenen over de Nederlandsche Bank, de Nederlandsche Handel-Maatschappij, de firma L. van Leer & Co., de firma Lin-deteves-Stokvis, ( Lindeteves-Stokvis, ) de N. V. Blauwhoedenveem en N. V. Vriesseveem, is thans opgenomen de geschiedenis van Kras, grootendeels nog bewerkt door wijlen den heer J. H. Róssing. Het - Hotel en Restaurant Krasnapolsky staat op de oudste plek van Amsterdam. Een deel er van was inde dagen dat Krasna-polsky ( Krasnapolsky ) er zijn oog op sloeg, nog bezet met krotten van huizen, zelfs met paalwoningen als inde dertiende eeuw, om tegen overstemmin-gen, ( overstemmingen, ) waarvan de Warmoesstraat te lijden heeft gehad, beveiligd te zijn. Het was daar een labyrinth van stegen en dwarsstegen, grootendeels bezet met dans- en speelhuizen. Zooals de grond en de ligging van Hótel en Café-Restaurant Krasnapolsky hun ge-schiedenis ( geschiedenis ) hebben, samenhangende met die der stad, beeft de wording en ontwikkeling van het bedrijf het hare; zij houdt verband met het nieuwe leven en den ruimeren geest inde laatste halve eeuw te Amsterdam ont-staan. ( ontstaan. ) In 1866 nam Krasnapolsky het Nieuwe Poolsche Koffiehuis over, toentertijd een ver-loopen ( verloopen ) zaak. . Al spoedig bracht hij nieuw leven inde zaak, zoodat het niet lang duurde of uitbreiding werd noodzakelijk. Eerst kwam er een biljartzaal bij en toen eenmaal met de uitbreiding was beg
Gevonden alinea's: 1