Uw zoekacties: Venster 2014, aflevering 4, pagina 11

Collectie tijdschriften SOGK - Venster 2014 ( Stichting Oude Gelderse Kerken )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Venster 2014, aflevering 4, pagina 11
Naam tijdschrift:
Venster 2014
Datering:
november 2014
Jaargang:
12
Aflevering:
4
Pagina:
11
Venster, november 2014 — 11
Doesburg, Sint-Maartenskerk
Riou, kerkproject
twee jaar tijd door Gisbert Schairt van Bommel (ca.1380- 1452) hersteld en aansluitend met een klokkenverdieping verhoogd. De nieuwe bekroning op de romp zou in 1567- ’69 naar uitdrukkelijk voorbeeld van de Amsterdamse Oudekerkstoren worden gerealiseerd, waarvan de mid- deleeuwse stenen toren net in 1565 door de Amsterdamse landmeter Joost Jansz Bilhamer (1521-1590) van een inge- wikkelde houten bovenbouw was voorzien.30 Die laatste vormt een van de meest fraaie exemplaren van een type dat vooral in de zestiende eeuw populair was, waarbij echte etages met hol of bol gebogen tussendaken afwisselden, en een open beugelkroon voor een elegante afsluiting zorgde.31 Hoe de Stevenstoren er precies uitzag, weten wij helaas niet, omdat hij al op 24 juni 1590, bij het beleg van Nijmegen door prins Maurits, van de romp was geschoten, en uit deze kortstondige periode geen betrouwbare gedetail- leerde afbeeldingen bewaard zijn gebleven, maar de archi- valia laten over de grote gelijkenis geen twijfel bestaan.32 De beste voorstelling is vermoedelijk nog te vinden bij Braun en Hogenberg, in hun Civitates Orbis Terrarum uit 1574. De overeenkomsten met Amsterdam zijn hierop echter niet bepaald kopieachtig groot; op de vierkante romp zien we een balustrade met kleine hoekobelisken, dan een hoge afgeknotte achtkantig piramide die uitloopt in een gedron- gen polygoon, bekroond met een concaaf gebogen tussen- dakje plus peer – het geheel herinnert eigenlijk nog meer aan de vorige spits die de Amsterdamse Oudekerkstoren sierde, die uit ongeveer 1510 dateerde.33 Mogelijk moet ook eerder aan de voorbeeldigheid van Bilhamers houtconstruc- tie dan aan die van de precieze vorm gedacht worden, en de
Nijmeegse intentie tot getrouwe navolging in die zin wor- den geïnterpreteerd. Hoe dan ook: al op 20 juni 1566 werd een zekere Jan Kelffken in opdracht van de kerkmeesters betaald voor ‘dat ontwerp van den tarn te Amsterdam, van die kap, om daer ein kap op onsen tarn na to maicken’; hoe sterk men in Nijmegen op de Amsterdamse expertise wenste te varen, bleek wel uit een volgende betaling twee weken later, voor vertering gedaan aan een herwaarts ontboden ‘tymmerman van Amsterdam, van die alde kerck, hier verschreven om ons kap ain te nemen van den torn, dat nyet geschiet en is’ – in dit geval kwam men dus niet tot overeenstemming, zodat uitvoering van de plannen nog even werd uitgesteld. Weer tien dagen later ontving een zekere Severijn van Kessel, in Nijmegen onder het Gewandhuis wonend, vier stuivers voor ‘dat patron der kappen, dair na dieselvige kap geordiniert sal worden’34 – op zijn rekening moet vermoe- delijk het uitgevoerde ontwerp geschreven worden. Maar nog het volgend jaar werd, nadat in februari al met de eerste werkzaamheden was begonnen, stadstimmerman mr. Derick speciaal naar Amsterdam gezonden om een bestek en patroon van Bilhamers net voltooide bekroning op te halen en tevens ter plekke de constructie ervan uitvoerig te bestuderen. Na een afwezigheid van acht dagen terugge- keerd, ging hij met zijn buit ‘ook aff und ain’ bij bouwmees- ters in Utrecht, Deventer en ‘s-Heerenberg om reclame te maken en zo eindelijk de aanbesteding rond te krijgen, die op 5 april ten huize van Kelffken onder het genot van negen kannen wijn plaats vond – maar mislukte, zodat uiteindelijk de nieuwe stadstimmerman Jan van Lynden met de uit-
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer