tycken [teiken] [tijk]; pluymen [pluimen]; cremery [kramerij]; fluweel [fluweel]; caffa floerte [kaffa floerte]; Ryns wyn [Rijnse wijn]; fusteynen [fustein]; garen [garen]; tapytserie [tapisserie]; tapytserie [tapisserie]; yserwerck [ijzerwerk]; bouratte [borat]; scheerhaer [scheerhaar]; beddens [bedden]; [niet vermeld] [[niet vermeld]]; roertol [roertol], Gillis van Doorenhove

bier [bier]; carseyen caussens [karsaaien kousen]; mueblen [meubelen]; Spaens wyn [Spaanse wijn]; amandelen [amandelen]; sukers [suiker]; colueren [coleuren]; haeselnoten [hazelnoten]; wolle [wol]; huenich [honing]; roerthol [roertol], Gillis Doorenhove

cerope [siroop]; ghalnoten [gallen]; fesethout [visethout]; tin [tin]; tin [tin]; gheinber; canefas [canvas]; cramerie [kramerij]; oude cleeren [oude kleren]; snippelynghen [snippels]; laekens [laken]; kersayen [karsaai]; baeyen [baaien], Gillis Doorenhove

lynwaet [lijnwaad]; rommelynghe [rommeling]; mee [mee]; lynwaet [lijnwaad]; mee [mee]; gember [gember]; pepers [peper]; spellen [spelden]; tapytserie [tapisserie]; smallekens [smallen]; caffa [kaffa]; colueren [coleuren]; twyn [twijn]; pepers [peper]; bouratten [borat]; spellen [spelden]; noten [noten]; naycuskins [naaikussens]; olije [olie]; styfsel [stijfsel]; ketels [ketels]; rau zyde [rauwe zijde]; lynwaet [lijnwaad]; ghehekelt vlas [gehekeld vlas]; ketels [ketels]; baterie [baterie]; floerte [floer]; twyn [twijn]; bouraten [borat]; colueren [coleuren]; notenmuscaten [nootmuskaat]; bombasynen [bombazijn]; bouratten [borat]; zyde [zijde]; colueren [coleuren]; mee [mee]; bedden [bedden]; mueblen [meubelen]; Noorenbergherie [Neurenbergerij]; twyn [twijn]; naghelen [nagelen]; grau pampier [grauw papier]; garen [garen]; fusteynen [fustein]; cremery [kramerij]; bedden [bedden]; oudde tapytserie [oude tapisserie]; tycken [teiken] [tijk]; satyn [satijn]; cooperdraet [koperdraad]; styffsel [stijfsel]; lynwaet [lijnwaad], Gillis Doorenhove