cabelgaren [kabelgaren]; mueblen [meubelen]; hout [hout]; lepelen [lepels]; mueblen [meubelen]; deelen [delen]; claphout [klaphout]; peck en teer [pek en teer]; mueblen [meubelen]; bedden [bedden]; albast [albast]; cramerie [kramerij]; canfas [canvas]; meublen [meubelen]; seepe [zeep]; lattoen [latoen]; Noremburgherie [Neurenbergerij]; saijen [saaien]; caes [kaas], Wouter Ballemaker

neerbazen [nederbasen]; lynwaet en colueren [gekleurd weefsel en lijnwaad]; Frans wyn [Franse wijn]; albaster [albast]; lynwaet [lijnwaad]; Frans wyn [Franse wijn]; Bresilhout [Brazielhout]; Frans wyn [Franse wijn]; [niet vermeld] [[niet vermeld]]; [niet vermeld] [[niet vermeld]]; [niet vermeld] [[niet vermeld]], Marcus van Steenwynckel

lynwaet [lijnwaad]; beverhaer [beverhaar]; lakenen [laken]; bayen [baaien]; brem [brem]; malveseye [malvezij]; lakenen [laken]; araigneappelen [oranjeappelen]; garen [garen]; bereyde buffels [bereide buffels]; droogherie [drogerij]; lakenen [laken]; lakenen [laken]; carseyen [karsaai]; hoffzaet [hofzaad]; harynck [haring]; abaster [albast]; frezetten [frisé]; Spaens wyn [Spaanse wijn]; zoethaut [zoethout]; mueblen [meubelen]; lynwaet [lijnwaad]; lakenen [laken]; lamsvellen [lamsvellen]; zeepe [zeep]; harynck [haring]; Spaens wyn [Spaanse wijn]; blau rozyn [blauwe rozijnen], Wouter Jasparssen

lakenen [laken]; carseyen [karsaai]; bayen [baaien]; azyn [azijn]; cannefas [canvas]; abastre [albast]; rozijn [rozijnen]; lamsvellen [lamsvellen]; roertol [roertol]; biers [bier]; biers [bier], Hans Goorissen