511 Rekenkamer van Zeeland, ‘Rekenkamer D’, (1573) 1597-1805 (1808) ( Zeeuws Archief )
511
Rekenkamer van Zeeland, ‘Rekenkamer D’, (1573) 1597-1805 (1808)
Inleiding
De afdeling ‘Rekenkamer D’ van het archief van de Rekenkamer van Zeeland bevat het vervolg van de rekeningen en bijlagen van de ontvangers van diverse gewestelijke belastingen.
Voor achtergronden bij diverse onderdelen van deze inventaris is de volgende publicatie van belang: W. Veenstra, Gewestelijke financiën ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Deel VII, Zeeland (1573-1795). Rijks Geschiedkundige Publicatiën (RGP). Kleine Serie 110 (’s-Gravenhage 2009) [online versie].
Voor de onderzoeker van de plaatselijke geschiedenis tussen 1700 en 1805 is een extra hulpmiddel vervaardigd op de rekeningen en soms kohieren van de ontvangers van de gewestelijke belastingen die in steden en dorpen geheven werd. In de vorm van een aan de digitale inventaris gekoppeld Geografisch Informatie Systeem kan deze de voor hem of haar relevante gegevens voor elke plaats, hoe klein ook, achterhalen via de kaartlaag ‘Ressorten in Walcheren’ in het Geoloket Provincie Zeeland.
Bij verwijzing naar dit archief zou bij voorkeur de volgende bronvermelding gebruikt moeten worden: Zeeuws Archief (ZA), archief Rekenkamer van Zeeland, 'Rekenkamer D' (Rkk D), inv.nr(s) ..., daarna verkort als: ZA, Rkk D, inv.nr(s) ...
laatste wijziging 26-04-2024
21.643 beschreven archiefstukken
288 gedigitaliseerd
totaal 20.376 bestanden
Inventaris
3. Tweehonderdste penning op de losse goederen en het ambtgeld, 1673-1805
Tweehonderdste penning: belasting op het bezit van roerende goederen.
Ambtgeld: belasting op de inkomsten uit een overheidsbetrekking.
Inleiding
Geschiedenis van de belastingen
200e penning op de losse goederen
511 Rekenkamer van Zeeland, ‘Rekenkamer D’, (1573) 1597-1805 (1808)
Inventaris
3. Tweehonderdste penning op de losse goederen en het ambtgeld, 1673-1805
Inleiding
Geschiedenis van de belastingen
200e penning op de losse goederen
Naar aanleiding van de oorlog met Frankrijk en Groot-Brittanië vaardigden de Staten van Zeeland op 3 februari 1673 een plakkaat uit, regelende de eenmalige heffing van een 200e penning (0,5 %) op de waarde en opbrengsten van alle onroerende en andere goederen. Met deze 200e penning werd een totaalpakket van zaken belast zoals huizen, landerijen, tienden, los- en lijfrenten, losse goederen etc. Het was in feite een vermogensbelasting. Ondanks het feit dat het plakkaat de belasting voor alle goederen regelde, werden de opbrengsten van de verschillende goederen in diverse rekeningen verantwoord.
Onder de losse goederen werden verstaan obligatiën, wisselbrieven, koopwaren, juwelen, goud, zilver, contant geld etc. Alleen huisraad werd uitgezonderd van deze belasting. In plaats van het doen van een taxatie, werd iedereen die voorheen in de 500e penning boven de 2 pond Vlaams getaxeerd was, met tienmaal zoveel aangeslagen * . Als de eigenaar zich met de vastgestelde waarde niet kon verenigen, moest hij onder ede verklaren voor welk bedrag hij wel aangeslagen moest worden.
Het officiële kohier op basis waarvan de belasting werd geïnd, berustte bij de Rekenkamer. De rendant leverde lang niet altijd het door hem gebruikte kohier als bijlage in en volstond vaak met bewijsstukken die aantoonden waarom een bepaalde aanslag oninbaar was.
Behalve goederen, werden alleen in het jaar 1673 bovendien de inkomsten uit aanzienlijke overheidsbedieningen belast. Dit gold onder meer voor de ambten van de heren van Gecommitteerde Raden, van de Admiraliteit, van de Rekenkamer en de bewindhebbers van de Oost- en Westindische Compagnie. Tevens werden alle provinciale ambten die jaarlijks 400 gulden en meer opbrachten, belast. De kerkelijke en militaire ambten werden hier niet onder begrepen. Allen moesten een kwart betalen van hun jaarlijkse loon. *
Alhoewel de 200e penning slechts in 1673 geheven zou worden, werd deze ieder jaar gecontinueerd. Zij werd drie- of viermaal per jaar geïnd, afhankelijk van de behoefte aan hogere opbrengsten in verband met oorlogsdreiging en -voering.
Door problemen met de invordering van de belasting werd deze uiteindelijk bij resolutie van 3 september 1731 definitief afgeschaft nadat blijkens de rekeningen deze belasting voor het laatst geïnd werd in 1721.
laatste wijziging 26-04-2024
21.643 beschreven archiefstukken
288 gedigitaliseerd
totaal 20.376 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1573) 1597-1805 (1808)
Omvang:
170 meter
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1994-2012
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Middelburg, Hofplein
Collectie:
Provincie Zeeland
Categorie:
laatste wijziging 26-04-2024
21.643 beschreven archiefstukken
288 gedigitaliseerd
totaal 20.376 bestanden