3735 Waterkering Ser Lippens c.a. 1871-1965, 1871-1965 ( Zeeuws Archief )
3735
Waterkering Ser Lippens c.a. 1871-1965, 1871-1965
Inleiding
Opgericht : 1871.
Op 1 juni en 12 juli 1871 stelden Provinciale Staten van Zeeland het reglement voor de calamiteuze polders of waterschappen in Zeeland vast * . In dit reglement (art. 13 t/m 131) werd het bestuur en beheer van de waterkeringen van de calamiteuze polders of waterschappen geregeld. Dit bestuur moest zich gaan bezig houden met het zogenaamde buitenbeheer van calamiteuze polders en was opgedragen aan een dijkbestuur, bijgestaan door een secretaris-ontvanger. De algemene leiding berustte bij een dijkraad. Het dijkbestuur bestond uit drie personen: de voorzitter en twee leden, benoemd door de Kroon. De dijkraad was samengesteld uit vertegenwoordigers van de calamiteuze en bijdragende polders of waterschappen. De Hoofdingenieur (van Rijkswaterstaat?) en de ingenieur van de Provinciale Waterstaat hadden op grond van het reglement toezicht op de waterkering. Voor het besturen, beheren en bekostigen van de zeewering en oeververdediging van de calamiteuze polders Margaretha, Kleine Huissens en Eendragt werd er ook een waterkering opgericht. Deze was één van de twintig waterkeringen in Zeeland.
Op 1 juni en 12 juli 1871 stelden Provinciale Staten van Zeeland het reglement voor de calamiteuze polders of waterschappen in Zeeland vast * . In dit reglement (art. 13 t/m 131) werd het bestuur en beheer van de waterkeringen van de calamiteuze polders of waterschappen geregeld. Dit bestuur moest zich gaan bezig houden met het zogenaamde buitenbeheer van calamiteuze polders en was opgedragen aan een dijkbestuur, bijgestaan door een secretaris-ontvanger. De algemene leiding berustte bij een dijkraad. Het dijkbestuur bestond uit drie personen: de voorzitter en twee leden, benoemd door de Kroon. De dijkraad was samengesteld uit vertegenwoordigers van de calamiteuze en bijdragende polders of waterschappen. De Hoofdingenieur (van Rijkswaterstaat?) en de ingenieur van de Provinciale Waterstaat hadden op grond van het reglement toezicht op de waterkering. Voor het besturen, beheren en bekostigen van de zeewering en oeververdediging van de calamiteuze polders Margaretha, Kleine Huissens en Eendragt werd er ook een waterkering opgericht. Deze was één van de twintig waterkeringen in Zeeland.
Op 13 oktober 1871 werd de eerste vergadering gehouden van de waterkering. In de 13 leden tellende dijkraad hadden behalve drie vertegenwoordigers van de Margarethapolder, drie van de Eendragtpolder en twee van de Kleine Huissenspolder als de calamiteuze polders ook vertegenwoordigers van de bijdragende polders zitting: twee van de Groote Huissenspolder, twee van de Zaamslagpolder en één van de polders Nieuw Othene en Kreke samen * . In dienst van de waterkering waren twee waterbouwkundige ambtenaren; de ene was werkzaam als opzichter en de andere als dijkwachter en bode * . De taken van de waterkering waren de aanleg en het onderhoud en beheer van de dijken en de vooroevers, van sluizen, van enkele wegen en van lokalen en gereedschappen. Ook moest de waterkering zorgen voor de bekostiging van deze werken.
Doordat de polders Ser Lippens en Nieuw Othene in 1923 de status van calamiteuze polder kregen besloten Provinciale Staten van Zeeland dat de waterkering uitgebreid werd met deze twee polders. Op 17 juli 1923 stelden Provinciale Staten een bijzonder reglement vast voor het bestuur en beheer van de waterkering van de calamiteuze polders Ser Lippens, Nieuw Othene, Margaretha, Kleine Huissens en Eendragt. Het bestuur van de waterkering van de calamiteuze polders Margaretha, Kleine Huissens en Eendragt oefende het bestuur uit tot de tijd dat men een nieuw bestuur had benoemd. De nieuwe waterkering nam het gebruik en het genot van de eigendommen over. Het officiële besluit werd op 27 maart 1924 genomen * . De samenstelling van het dijkbestuur bleef ongewijzigd. In de dijkraad waren nu vertegenwoordigers van de calamiteuze polders Ser Lippens (1), Nieuw Othene (2), Margaretha (3), Kleine Huissens (2) en Eendragt (3) en van de achtergelegen polders Noord-bij-Neuzen en Zuid (samen 1), Kreke (1), Zaamslag (2), Groote Huissens (2) en Van Lijnden (1) * . In 1927 nam de polder Hellegat ook deel aan de dijkraad * . Er werd één waterbouwkundig ambtenaar benoemd.
Door de bedijking van de Hellegatpolder (1924-1926) werd de door de waterkering te onderhouden zeewering korter, omdat de Eendragtpolder aan de oostzijde door de nieuw bedijkte polder werd ingesloten.
De waterkering beschikte over een dijkhuis, gelegen in de Eendragtpolder achter de dijk met het Hellegat. Sinds 1898 werd het gebouw niet meer bewoond door een ambtenaar. Toen de laatste huurder vertrok stond de dijkraad voor de vraag wat te doen met het dijkshuis. Als woonhuis voor de opzichter of uitvoerder was het niet meer nodig nu de grote werken aan de zeewering niet meer nodig waren en door de indijking van het Hellegat deze korter werd. Ook lag het gebouw te ver weg van de plaatsen waar aan de zeewering werken werden uitgevoerd. Gedeputeerde Staten wezen verkoop af, omdat de percelen eigendom waren van de Eendragtpolder. De waterkering had deze percelen in beheer en onderhoud gehad bij besluit van 22 maart 1872. Men besloot het huis en de tuin terug te geven aan de Eendragtpolder * .
Stukken betreffende het beheer en onderhoud van de zeewering vóór 1872 bevinden zich in de archieven van de verschillende calamiteuze polders. De peilregisters vóór 1871 zijn wel overgegaan naar het archief van de waterkering.
Het archief is als compleet te beschouwen. Er is een inventaris uit 1904. * Voor de inventarisatie besloeg het archief een lengte van 11,6 M. Na inventarisatie en selectie tot vernietiging bleef er 6,5 M. over.
De waterkering beschikte over een dijkhuis, gelegen in de Eendragtpolder achter de dijk met het Hellegat. Sinds 1898 werd het gebouw niet meer bewoond door een ambtenaar. Toen de laatste huurder vertrok stond de dijkraad voor de vraag wat te doen met het dijkshuis. Als woonhuis voor de opzichter of uitvoerder was het niet meer nodig nu de grote werken aan de zeewering niet meer nodig waren en door de indijking van het Hellegat deze korter werd. Ook lag het gebouw te ver weg van de plaatsen waar aan de zeewering werken werden uitgevoerd. Gedeputeerde Staten wezen verkoop af, omdat de percelen eigendom waren van de Eendragtpolder. De waterkering had deze percelen in beheer en onderhoud gehad bij besluit van 22 maart 1872. Men besloot het huis en de tuin terug te geven aan de Eendragtpolder * .
Stukken betreffende het beheer en onderhoud van de zeewering vóór 1872 bevinden zich in de archieven van de verschillende calamiteuze polders. De peilregisters vóór 1871 zijn wel overgegaan naar het archief van de waterkering.
Het archief is als compleet te beschouwen. Er is een inventaris uit 1904. * Voor de inventarisatie besloeg het archief een lengte van 11,6 M. Na inventarisatie en selectie tot vernietiging bleef er 6,5 M. over.
laatste wijziging 21-06-2023
236 beschreven archiefstukken
Inventaris
1. Archief van de waterkering Ser Lippens ca., 1871 - 1965
1.2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
1.2.3. Hulpmiddelen voor de uitvoering van de taak
1.2.3.4. Vermogensbeheer
1.2.3.4.1. Gronden
1.2.3.4.1.2. Verpachting
94 Stukken betreffende de verpachting van een gedeelte van de glooiing langs de polders Ser Lippens en Nieuw Othene t.b.v. het plaatsen van palingfuiken aan P.J. de Ruijter; met retroacta betreffende het verlenen van vergunning door de Staat voor het plaatsen van palingfuiken langs de glooiingen van de havendammen van de West- en Oostbuitenhaven te Terneuzen, 1952, 1955, 1958, 1960, 1961, 1962. 1 omslag
3735 Waterkering Ser Lippens c.a. 1871-1965, 1871-1965
Inventaris
1. Archief van de waterkering Ser Lippens ca., 1871 - 1965
1.2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
1.2.3. Hulpmiddelen voor de uitvoering van de taak
1.2.3.4. Vermogensbeheer
1.2.3.4.1. Gronden
1.2.3.4.1.2. Verpachting
94
Stukken betreffende de verpachting van een gedeelte van de glooiing langs de polders Ser Lippens en Nieuw Othene t.b.v. het plaatsen van palingfuiken aan P.J. de Ruijter; met retroacta betreffende het verlenen van vergunning door de Staat voor het plaatsen van palingfuiken langs de glooiingen van de havendammen van de West- en Oostbuitenhaven te Terneuzen, 1952, 1955, 1958, 1960, 1961, 1962. 1 omslag
Datering:
1952, 1955, 1958, 1960, 1961, 1962
Vorm:
1 omslag
Raadpleegvestiging:
Terneuzen, Kennedylaan
Raadpleeginformatie:
Organisatie: Zeeuws Archief
laatste wijziging 16-06-2023
laatste wijziging 21-06-2023
236 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1871-1965
Andere namen:
Waterkering van de calamiteuze polders Ser Lippens, Nieuw Othene, Margaretha, Kleine Huissens en Eendragt / Waterkering van de calamiteuze Ser Lippenspolder, Nieuw Othenepolder, Margarethapolder, Kleine Huissenspolder en Eendragtpolder
Regio:
Midden Zeeuws-Vlaanderen
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
1989
Titel publicatie:
L.M. Hollestelle, ‘Inventaris van het archief van de Waterkering Ser Lippens c.a. , 1871-1965’, in: Gebundelde inventarissen van de archieven van de polders en waterschappen van het voormalige Waterschap Axeler Ambacht, 1595-1965 (Terneuzen : Waterschap De Drie Ambachten, 1989) 273-290
Opmerking:
Voor de periode 1965-1977 zie toegang 3703
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Terneuzen, Kennedylaan
Collectie:
Waterschap Scheldestromen
Categorie:
laatste wijziging 21-06-2023
236 beschreven archiefstukken