Uw zoekacties: Notulen van de gemeenteraad Vlissingen 1908

Notulen gemeenteraad Vlissingen ( Zeeuws Archief )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Pagina in notulen
Notulen van de gemeenteraad Vlissingen 1908
Titel:
Notulen van de gemeenteraad Vlissingen 1908
Jaar:
1908
Pagina:
107
210
De heer YAN KAALTE wordt geacht niet tot het nemen van dit besluit te hebben medegewerkt.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming worden vervolgens overeenkomstig de voorstellen van B. en W. de navolgende besluiten genomen:
a. tot verkoop van gemeentegrond aan J. Loois Hz. aan de Oranjestraat.
(Besluit No. Ie.)
Aankoop perceel b. aankoop van een perceel aan den Koudekerkschen Koudek. Straatweg.Sz-raaZwe# van A. Maas.
(BIJLAGEN HANDELINGEN. Volgnummer 15). (Besluit No. 2.)
Aanlegsteiger Westerliaven.
Aan de orde is een voorstel van B. en W. tot het maken van eenen aanlegsteiger in de Westerhaven. (BIJLAGEN HANDELINGEN. Volgnummer 16.)
De heer STOFKOPER zegt met genoegen van het voorstel van B. en W. kennis te hebben genomen.
211
Doch Spreker zou gaarne zien dat behalve deze steiger, ook bij het z.g. kettinghoofd in de Voorhaven eene aanlegplaats werd gemaakt.
Reeds in het begin van 1907 had Spreker over deze kwestie een onderhoud met den heer Van Niftrik en den toenmaligen Ingenieur van den Waterstaat, den heer Druijvestein, doch na het vertrek van laatst¬ genoemde werd niet meer van de zaak vernomen.
Spreker acht het van groot belang dat bij de regeering, die voor havens in andere plaatsen groote kosten be¬ steedt, op de uitvoering van dit werk worde aan¬ gedrongen, daar eene diepte in de Westerhaven, die bij laag water 2.70 M. bedraagt, niet voldoende is voor het aldaar binnenkomen en aanleggen van grootere stoombooten, daar deze ongeveer 11 voet diep liggen,
Bovendien betoogt Spreker de wenschelijkheid om in het belang der zeevarenden maatregelen te nemen tot verbetering van het reddingswezen, speciaal door het aanbrengen van ijzeren ladders aan den zeemuur.
De heer van Niftrik zegt dat het de bedoeling van B. en W. is om de Westerhaven uit te doen baggeren tot de diepte die zij oorspronkelijk had en dus tot op de diepte van de Voorhaven.
De heer STOFKOPER meent dat de Voorhaven dieper is dan 4.50 M. A.P.
De heer VAN NIFTRIK bestrijdt zulks op grond eener verklaring van den Ingenieur van den Waterstaat.
Wat betreft het maken van eene aanlegplaats in de Voorhaven, zal Spreker het ten zeerste toejuichen indien door het Rijk daartoe mocht worden overgegaan.
Deze zaak is evenwel nog bij het Rijk aanhangig, en Spreker meent dat het niet onwaarschijnlijk is dat door het Rijk zal worden te gemoet gekomen aan dezen wensch.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Zeeuws Archief