Uw zoekacties: Notulen van de gemeenteraad Vlissingen 1924

Notulen gemeenteraad Vlissingen ( Zeeuws Archief )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Pagina in notulen
Notulen van de gemeenteraad Vlissingen 1924
Titel:
Notulen van de gemeenteraad Vlissingen 1924
Jaar:
1924
Pagina:
97
fri
i: i ■ H
ill,: - !. <■;
&
ÉHi
m
i.P
II I
*1
Mil?
fcai
IP:'!'
:: i
fj I I
30 Mei
160
verschaffing werkzaam waren, evenals verleden jaar, in dienst is gehouden om het onderhanden zijnde werk af te maken. Aan hen is in verband met den gepresteerden arbeid een verhoogd loon toegekend van ƒ 23.- per week.
4. Het is juist, dat hierover de Commissie voor de Gemeentewerken niet is gehoord. Zulks is o.i. terecht niet geschied, omdat de verantwoording van Burgemeester en Wethouders niet kan worden gedeeld door de raads¬ commissie voor de Gemeentewerken, welke vaste Commissie is belast met de voorbereiding van hetgeen waarover de Raad heeft te besluiten.
Binnen de door den Raad bij de gemeente-begrooting op de desbetreffende posten toegestane gelden geschiedt de uitvoering der werkzaamheden door
Burgemeester en Wethouders.
(De aard van deze Commissie moet niet worden verward met de raads¬ commissie van bijstand in het beheer van bepaalde takken van de huis¬ houding der gemeente, als b.v. Havencommissie, Badcommissie, Commissie voor de Veiling e.d., die alleen volgens de Gemeentewet, op voorstel van Burgemeester en Wethouders, kan worden in het leven geroepen).
5. Van een voorbijgaan van Commissies, als in de vraag gesteld, is geen sprake. Integendeel, de adviezen van Commissies worden — indien noodig — steeds ingewonnen en zooveel mogelijk door ons College opgevolgd bij de door hen te nemen beslissingen, zoodat zij niet de minste vrees koesteren omtrent eene minder vruchtbare samenwerking tusschen hun College eenerzijds en de raadscommissie, eventueel den Raad anderzijds.
De heer L1NDEIJER zegt, dat Burgemeester en Wethouders zich wel wat gemakkelijk van de zaak afmaken.
Er is steeds met de Commissie een goede samenwerking geweest en nu had z.i. bij het einde der werkverschaffing ook wel het advies ingewonnen kunnen worden van de betrokken Commissie. Bij de aanneming der arbeiders is dat wel geschied. Toen werd het oordeel der Commissie
wel op prijs gesteld.
Als Burgemeester en Wethouders deze zaak uit den Raad hebben willen houden, dienden Burgemeester en Wethouders de Commissie ook bij het
stopzetten te erkennen.
De Commissie had het op prijs gesteld, al was het alleen maar uit
waardeering voor haar werk, haar advies te vragen.
Men had daarbij nog verscheidene punten onder het oog kunnen zien. Zoo ten opzichte van de arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders die in dienst zijn gebleven was het noodig geweest de Commissie te erkennen. De vragen aan Burgemeester en Wethouders gesteld vinden goedkeuring bij alle vertegenwoordigers van vakvereenigingen.
De heer VAN NIFTRIK heeft met genoegen de zakelijke uiteenzetting
161
30 Mei
van den heer Lindeijer gehoord. Het was voor Burgemeester en Wethouders steeds een genoegen om met de Commissie samen te werken.
Nu had de gemeente voor een bepaald werk nog eenige menschen noodig. Daarvoor zijn de meest vakkundige werklieden uitgezocht. Deze menschen bleven tegen een redelijke vergoeding doorwerken. Hij zet nader uiteen hoe men aan een bedrag van ƒ 23.— per week is gekomen. Men ziet hieruit, dat het Burgemeester en Wethouders ernst was om de menschen te geven, wat hen toekomt.
De werklieden hebben nooit langer moeten werken dan 48 uur per week, hetwelk Spreker nader aantoont.
Het was misschien wel goed geweest, als de Commissie was bijeen¬ geroepen om over de opheffing der werkverschaffing te beslissen. Hij belooft gaarne, dat. als het volgend jaar wederom werkverschaffing mocht plaats hebben, bij het oprollen er van, de betrokken Commissie zal worden gehoord.
De heer LINDEIJER zegt, dat hij niet wil zeggen, dat als de Commissie was gehoord geworden, een betere regeling zou zijn getroffen, doch men vond het niet goed, dat de opheffing plaats vond zonder advies in te winnen der Commissie.
De heer VAN OORSCHOT vraagt of het waar is, dat de menschen die thans voor de werkverschaffing na de opheffing werken, 62 uur per week arbeiden.
Hij zou verder gaarne zien, dat de menschen die geen werk hebben, niet enkel aangewezen worden op het Burgerlijk Armbestuur. Deze personen zijn slachtoffers van de maatschappelijke verhoudingen en daarom moeten ze geholpen worden.
De heer VAN NIFTRIK zegt, dat wat de heer Van Oorschot wil, eigenlijk niets met deze zaak heeft te maken. De cijfers der werkloosheid zijn bevredigend. De tegenwoordige werkloozen zijn permanent werkloozen. Voor wat de heer Van Oorschot wil, moet een heele organisatie in het leven geroepen worden, doch daarvoor is allemaal geld noodig. Dat is geen werkverschaffing.
XXXII. De VOORZITTER zegt, dat door den heer Van Oorschot de volgende vragen zijn ingediend:
1. Is het waar dat het bestuur der Christelijke school in de Palingstraat in eerste instantie de schoollokalen der voormalige Normaalschool waren toegewezen ?
2. Is het waar dat voornoemd schoolbestuur daar geen genoegen mee
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Zeeuws Archief