Uw zoekacties: Notulen van de gemeenteraad Vlissingen 1922

Notulen gemeenteraad Vlissingen ( Zeeuws Archief )

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Pagina in notulen
Notulen van de gemeenteraad Vlissingen 1922
Titel:
Notulen van de gemeenteraad Vlissingen 1922
Jaar:
1922
Pagina:
107
29 Maart
162
2e. een staat van oninbare posten, wegens plaatselijke directe belasting naar het inkomen, over het jaar 1920/21, tot een totaal bedrag van ƒ 4402.63.
Deze staten zijn door den gemeente-ontvanger opgemaakt en door ons nagezien en accoord bevonden.
De Commissie voor de Financiën adviseert tot vaststelling der staten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders besloten.
XVIII. Aan de orde zijn de volgende voorstellen van Burge¬ meester en Wethouders naar aanleiding van ingekomen bezwaar¬ schriften betreffende plaatselijke directe belasting naar het inkomen en de zakelijke belasting op het bedrijf:
Aan den Raad der gemeente Vlissingen.
In bijgaand verzoekschrift deelt adressant J. G. Loois, wonende Oprit 23, mede, dat hij zich bezwaard gevoelt door den hem opgelegden navorderingsaanslag in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienstjaar 1920/1921.
Bij ingesteld onderzoek is gebleken, dat adressant een bezwaarschrift tegen zijn aanslag in de Rijks inkomstenbelasting te laat heeft ingediend, doch dat zal worden voorgesteld hem gedeeltelijke ontheffing te verleenen, daar de schatting van diens inkomen te hoog is geweest.
In verband met den aanslag in de Rijks inkomstenbelasting is adressant destijds een navorderingsaanslag in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen opgelegd tot een bedrag van ƒ 87.31.
Waar blijkt, dat de primitieve aanslag in laatstgenoemde belasting juist was en de navordering dus ten onrechte is geschied, hebben wij de eer U voor te stellen adressant ontheffing daarvan te verleenen.
De Commissie voor de Financiën adviseert tot aanneming van het voorstel.
163
29 Maart
Aan den Raad der gemeente Vlissingen.
Onder overlegging van de bezwaarschriften tegen aanslagen in de zakelijke belasting op het bedrijf in de gemeente Vlissingen dienst 1921, ingediend door de N. V. Stooinwasscherij „Trio", de Koninklijke Zeeuwsche Stoom Chemische Wasscherij en Ververij „Volharding", mevrouw C. de Marcas, de Directie der Nederlandsche Spoorwegen en den Minister van Marine (Nederlandsch Loodswezen), hebben wij de eer U het volgende te berichten :
De eerste drie genoemde reclamanten gronden hun bezwaar tegen het bij de vaststelling van den aanslag mede tellen van de aan hunne inrichtingen verbonden jeugdige personen, die ingevolge de Arbeidswet verschillende werkzaamheden niet mogen verrichten, welke aan volwassen arbeiders wel zijn toegestaan. Indien het aantal jeugdige personen van het getal werknemers werd afgetrokken, zou, naar de bewering van reclamanten, het gemiddelde aantal werknemers, dat bij de berekening van den aanslag in de zakelijke belasting in aan¬ merking komt, beneden tien dalen, zoodat genoemde bedrijven niet voor een aanslag in aanmerking zouden komen.
Het valt onzes inziens niet te ontkennen, dat het voor genoemde bedrijven, die min of meer een groot aantal jeugdige personen in hun dienst hebben — de benaming „leerlingen" is minder juist, daar deze arbeidskrachten een loon ontvangen in verhouding tot hunne arbeidsprestaties — bezwarend zal zijn de volle belasting ad ƒ 12 — per arbeider te betalen, daar wegens de geringe bezoldiging der jeugdige personen de bedrijfswinst belangrijk minder zal zijn als voor een volwassen arbeider.
Bij de toepassing der belasting is de gemeente echter gehouden aan de gemeentewet en aan de, in verband daarmede, vast¬ gestelde en Koninklijk goedgekeurde verordening.
De gemeentewet laat eenmaal niet toe onderscheid te maken tusschen den aard of den leeftijd der arbeiders. Alle arbeiders, zonder onderscheid, die minder verdienen dan het bij Algemeenen Maatregel van bestuur vastgestelde bedrag (voor Vlissingen
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Zeeuws Archief