3562 Jong Baarzandepolder, 1669-1939 ( Zeeuws Archief )
3562
Jong Baarzandepolder, 1669-1939
Inleiding
De Jong Baarzandepolder heeft een oppervlakte van circa 105 hectare en behoort tot het afwateringsgebied Nummer Een. Met ingang van 1 januari 1942 werd de polder opgenomen in het Waterschap Het Vrije van Sluis en maakte daarin deel uit van het district Groede.
Baarzande, ook wel Breseans genoemd, was oorspronkelijk een zandbank ten noordoosten van het eiland Cadzand. De zandbank werd door de Steene gescheiden. Het noorderlijke deel van de zandbank heette het Breskenszand en werd in 1486 bedijkt, het zuidelijke deel heette Baarzand en is vermoedelijk eerder ingedijkt. Beide zandplaten overstroomden in 1583 en werden van 1609-1616 heroverd op de zee. Het Baarzande werd onderscheiden in Groot-Baarzande, Klein-Baarzande en Jong-Baarzande. Jong-Baarzande is een lange, smalle reep grond, noordelijk grenzend aan Klein-Baarzande, oostelijk en zuidelijk aan de Nieuwehavenpolder en ten westen aan de Parochiepolder.
De Staten-Generaal verleenden op 21 maart 1663 octrooi aan Adriaan van Hecke en Jacob van Nispen voor de bedijking van deze polder. De feitelijke werkzaamheden voor de bedijking startten pas in het jaar 1669. Het bestek voor het bedijken van het schor langs de dijk van Klein Baarzande en de geul van de Nieuwerhaven bevindt zich nog in het archief (inv.nrs 103-107). De verschillende werkzaamheden komen goed tot uiting in een declaratie van 'Jan Manteau is comende in qualiteijt als dijkckgraeff doch sonder inden naam gequalificeert ende als lantmeter gevaceert int afmeten van schorren van jonckbarsande ende concipijeeren van formeeren der dijckagie nieuwendijck ...'. De schorren werden gemeten, er was een bestek voor de bedijking en er werd een zeesluis aangelegd bij Nieuwerhaven.
De eerste jaren zijn door hiaten in het archief moeilijk te reconstrueren. Op 12 juli 1846 schreef de heer Hammacher, waarnemend beheerder van de polder, dat de minderjarige jonkheer J. Snouck Hurgronje voor 1793 als dijkgraaf het feitelijke beheer als beheerder/penningsmeester uit liet voeren door de heer Gardeijn en later door de heer Hammacher (inv.nr 5). In 1811 verkreeg men dispensatie voor een dijkbestuur met dijkgraaf, penningmeester en gezworenen. In 1841 werd er door Gedeputeerde Staten op aangedrongen om te voldoen aan 'het reglement van de administratie voor de polders in Zeeland van 1841' en om zodoende een dijkbestuur te benoemen. Deze kwestie bleef zich voortslepen tot het overlijden van de heer Hurgronje in 1845. Door Gedeputeerde Staten van Zeeland werd toen weer aangedrongen om over te gaan tot de benoeming van een dijkbestuur. In 1873 werd door Gedeputeerde Staten vergunning verleend het polderbestuur te beperken tot een dijkgraaf, die tevens de functie van ontvanger-griffier mocht uitoefenen.
laatste wijziging 31-05-2023
107 beschreven archiefstukken
Inventaris
2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
2.5. Waterstaat
3562 Jong Baarzandepolder, 1669-1939
Inventaris
2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
2.5.
Waterstaat
laatste wijziging 31-05-2023
107 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1669-1939
Andere namen:
Polder Jong Baarzande
Regio:
West Zeeuws-Vlaanderen
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Toegankelijk:
Inventaris
Jaar bewerking:
2002
Titel publicatie:
M.J. Louisse, ‘Inventaris van het archief van de Jong Baarzandepolder, 1669-1939’, in: ‘[Gebundelde inventarissen van de archieven van de polders en waterschappen van het voormalige Waterschap Het Vrije van Sluis 1518-1977]’ (Terneuzen : Waterschap Zeeuws-Vlaanderen, 2005)
Inzage:
Studiezaal, in origineel
Raadpleegvestiging:
Terneuzen, Kennedylaan
Collectie:
Waterschap Scheldestromen
Categorie:
laatste wijziging 31-05-2023
107 beschreven archiefstukken