356 Abdij van Egmond ( Noord-Hollands Archief )
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
356   Abdij van Egmond
Inleiding
1. Voorwoord
2. Afkortingen
3. Inleiding
4. Bijlage
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
353 gedigitaliseerd
totaal 4.273 bestanden
Inventaris
1. Archief van de abdij van Egmond
2. Archief van memoriemeesters
3. Archief van de kosterij
4. Archief van hospitaalmeesters
5. Aanvulling
6. Regestenlijst, 889-1571
6.1. Afkortingen
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.1. Regesten 1 t/m 100
6.2.2. Regesten 101 t/m 200
6.2.3. Regesten 201 t/m 300
6.2.4. Regesten 301 t/m 400
6.2.5. Regesten 401 t/m 500
6.2.6. Regesten 501 t/m 600
6.2.7. Regesten 601 t/m 700
6.2.8. Regesten 701 t/m 800
6.2.9. Regesten 801 t/m 900
801 Gheryt van Ockenberch, abt van Egmond, oorkondt, dat Alfer van der Horst vóór hem en leenmannen met zijn (abts) toestemming aan zijn zoon Johan de nahand en leenweer vermaakt heeft van 15 morgen en 2 hont land, gelegen in Scipliede en van een hoeve land in Ruven bij Delft, te houden door Johan en zijn rechte leenvolgers van de zwaardzijde als een goed onversterfelijk leen.
Afschrift (Inv.no. 577)., 1415 April 13 (Saterdaghes na beloken Paeschen)
802 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, vernemende dat de goederen der abdij in het ambacht van Velsen wegens verregaande delingen ten gevolge van versterfnissen van lieden, die deze landen plachten te huren, in te kleine blokken verpacht worden, gelast zijn gemachtigde Boudwijn van Thethrode, Hughe van Ryethwijck en Dirc die Weent, zijn meier, om de landen voortaan slechts "by heelen stucken" te verpachten.
Oorspr. (Inv.no. 452). Met het geschonden zegel van de abt in rode was., 1415 Mei 13 (op S. Servaesdach)
803 Danel Jan heer Danelsz. en Clais Jansz., broeders, beloven uit de goederen, die zij in leen hebben van Adriaen van Matenesse te zullen betalen een rente van 5 pond Holl. aan jonkvrouw Margriete van den Berghe, non in Coninxvelde.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 16)., 1415 Mei 17
804 Wouter Gherytsz., schout van Bachem, oorkondt, dat Willem Jan Bollenz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Jan Aelwiin, prior van Egmond, een stuk land in Luttikemade in de ban van Bachem.
a. Oorspr. (Inv.no. 855). Met het afgesleten zegel van Gheryt Willemsz., in plaats van zijn zoon Wouter Gherytsz.
b. Afschrift (inv.no. 846, blz. 77)., 1415 Augustus 10 (op S. Louwerysdaghe)
805 Jan van Egmonde heren Gherytszoon verklaart vóór godshuismannen op te dragen aan heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmonde de tienden van den Nuwen lande te Vlaerdinghen, 50 morgen land, gelegen in Ruveen in der abdijen gerecht van Egmonde en 14 morgen land in Aetskamp te Wateringen, geheten Marcolfsweer, hem van zijn grootvader heer Aelbrecht van der Wateringe, ridder, aangekomen.
Concept z.d. (15e eeuw) (Inv.no. 558)., c, 1415
806 Soyer Jansz., schout in Heylicheloe, oorkondt, dat Jan van Buekel vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Willem Symonsz., monnik en hospitaalmeester van het klooster van Egmond, ten behoeve van het hospitaal, een gras land, gelegen in Oesdom in Kadingheven in een kamp van 5 grazen.
Oorspr. (inv.no. 999). Met het zegel van de schout., 1417 Februari 15 (des Manendaghes na S. Valentijnsdach)
807 Johan van Hodenpijl, ridder verklaart, dat hij aan de abt van Egmond, die hem van de hulde en manschap van 25 morgen land heeft ontslagen, de rechte eigendom opgedragen heeft van 6 morgen 42 gaarde en 2 voet land in het ambacht van Rijswijc op Ockenberge, 5 morgen dijkland in het ambacht van Maeslant in de woning te velde en 14 hont land in het ambacht van Hodenpijl.
a. Oorspr. (inv.no. 533). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 50 vo)., 1417 April 20
808 Dirck de Weent verklaart overgedragen te hebben aan de abt van Egmond en het godshuis 2 stukken land, samen groot 3 achtendeel rogzading, gelegen in het ambacht van Heemskerc aan de Kleine Houtweg, een stuk land aldaar, groot 7 vierling rogzading, geheten de Avetuun en een stuk land, groot 3 achtendeel rogzading, geheten de Butteracker.
Oorspr. (Inv.no. 362). Met het zegel van de oorkonder., 1417 December 12 (op S. Lucyen avont)
809 Doene Doenenz., schout in Lymmen, oorkondt, dat Aent Jan Claes Eyltiensz. van Lymmen vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan Willaem Screvel, monnik en memoriemeester van Egmond, 1 7/8 gras land, gelegen in Lymmerban in de Nes.
a. Oorspr. (Inv.no. 904). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 77 vo)., 1418 Februari 24 (op S. Mathijsdach apostels)
810 Paus Martinus neemt abt en convent van het klooster van S. Adalbertus in Egmonda onder zijn bescherming en bevestigt de privilegiën hun door zijn voorgangers en door wereldlijke vorsten geschonken.
a. Oorspr. (Inv.no. 21). Met het loden zegel van de paus aan zijden koord.
b. Afschrift (Inv.no. 4, onder letter t)., 1418 Maart 20 (Constantie XIII Kalendas Aprilis pontificatus nostri anno primo)
811 Paus Martinus gelast de aartsbisschop van Colonia en de bisschoppen van Monasterium en Tornacum naar aanleiding van klachten van de kapittels ten Dom, S. Salvator, S. Pieter, S. Johannis en S. Maria te Traiectum om er voor te waken, dat van de proosten, dekens, kerken en geestelijke personen in het diocees van Traiectum geen belastingen geheven worden in strijd met de kanonieke en kerkelijke constituties, in het bijzonder die van het Lateraansche concilie en van de keizers Fridericus II en Karolus IV, alsook dat hun geen andere overlast worden aangedaan. Opgenomen in de brief d.d. 1419 augustus 25 (Reg.no. 814)., 1418 April 27 (Constancie Kalendas Maii pontificatus nostri primo)
812 Johannes, bisschop van Ostia, kardinaal en vice-kanselier van de Roomse kerk, geeft op verzoek van abt en convent van Egmond afschrift van de constituties, op 15 april en 2 mei door het concilie te Constantia vastgesteld.
Oorspr. (Inv.no. 157). Met het zegel van de oorkonder in rode was, gevat in een kom van gele was., 1418 Mei 3 (Constantie in domo habitationis nostre)
813 Doene Doenenz., schout in Lymmen, oorkondt, dat Symon Reynoutsz. vóór hem verklaarde verkocht hebben aan heer Willaem Screvel, monnik en memoriemeester van het klooster van Egmond, 1 gaarde land, gelegen over d'Ye in Lymmerban, geheten Dirc Hughencamp.
a. Oorspr. (Inv.no. 905). Met het zegel van de schout.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 78)., 1418 juni 19
814 Notaris Henricus Ezel de Rekelinchusen instrumenteert, dat Theodericus, aartsbisschop van Colonia, aan keizer Sigismund en alle andere wereldlijke en geestelijke waardigheidsbekleders ten verzoeke van heer Johannes Pryns, kanunnik in Traiectum, gemachtigde van abt en convent van Egmonda, de hier opgenomen bul van paus Martinus d.d. 1418 april 27 (Reg.no. 811) insinueert en gelast hun aan de strenge uitvoering daarvan mede te werken in het belang van de abdij van Egmond.
Oorspr. (Inv.no. 40). Met het handmerk van de notaris Henricus Ezel de Rekelinchusen en het zegel van de aartsbisschop in rode was, gevat in een kom van gele was., 1419 Augustus 25 (in castro nostro Poppelstorp)
815 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, oorkondt, dat Pieter Vranckensoen aan hem opdroeg en kwijt schold twee akkers land, groot omtrent 3 achtendeel rogzading, gelegen in het Lagewant in de ban van Velsen, te voren door Nanne an Gherytsoenssoen in leen gehouden, welke goederen hij Jan Pauwelsz. weer in leen gegeven heeft, met de bepaling, dat het goed alleen als recht leen op de zoons zal overgaan. Opgenomen in de brief d.d. 1419 augustus 29 (Reg.no. 816)., 1419 Augustus 29 (op S. Jansdach decollatio)
816 Jan Pauwelsz. verklaart in leen ontvangen te hebben van heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, het goed, te voren door Nanne, zoon van Jan Gherytsoen in leen gehouden, volgens de brief d.d. 1419 augustus 29 (Reg.no. 815), welke in dezen is geïnsereerd.
Oorspr. (Inv.no. 454). Met het zegel van Jan Dirxsoen, kanunnik in Utrecht en proost tot Roermond, neef van de oorkonder., 1419 Augustus 29 (op S. Jansdach decollatio)
817 Hughe Ghijsbrechtsz. verklaart, dat hij aan heer Willem Screvel, subprior van het klooster van Egmond, ten behoeve van het convent verkocht heeft een kamp land, groot 3 grazen, gelegen in de ban van Lymmen bij de Lymmerbrug en geheten Claes Janszoonscamp; Jacob Willaemsz., baljuw van Egmond, verklaart het stuk op verzoek van Huge bezegeld te hebben.
a. Oorspr. (Inv.no. 906), Met het zegel van Jacob Willaemsz.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 78)., 1419 November 12 (des anders daghes na sinte Martiinsdach in den winter)
818 Paus Martinus benoemt de abt van S. Jacobus in Leodum, de proost in Zuetendale en de deken van de S. Livinuskerk in Zerixee naar aanleiding van het verzoek van Johannes, hertog in Bavaria, wiens voorvaderen het klooster van S. Adalbertus in Egmond gesticht hebben, wegens het onwaardige leven van de monniken en het verval van genoemd klooster tot visitatoren en zo nodig tot reformatoren van het convent.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 102)., (1420) januari 15 (Florencie XVIII Kalendas Februarii pontificatus nostri anno tercio)
819 Gheryt Willemsz., schout van Bachem, oorkondt, dat Kerstgen Allaertssoen vóór hem van alle rechten, die hij mocht hebben op een stuk land in de ban van Bachem, geheten Berchlijn, ten gunste van heer Willem Symonsz., monnik en hospitaalmeester van het convent van Egmond, ten behoeve van het hospitaal afstand gedaan heeft.
Oorspr. (Inv.no. 991). Met het zegel van de oorkonder., 1420 juli 11
820 Notaris ... , instrumenteert, dat Gerardus de Ockenbergh, abt van Egmonda, tegen de beschuldigingen, die tegen hem ingebracht zijn, protesteert en op de pauselijke Stoel beroep doet.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 103)., 1420 April 29 (Traiecti in domo inhabitationis domini Jo(annis) Theoderici, canonici maioris ecclesie Trajectensis, necnon prepositi Ruermundensis in camera sua cubiculari sita infra emunitatem Maioris ecclesie supradicte)
821 Notaris Bernardus Johannis instrumenteert, dat de broeders Leonius de Campo, prior, en andere met name genoemde geprofeste monniken van Egmonda, mede gemachtigd door twee afwezige monniken, vóór heer Reynerus, abt van S. Jacobus in Leodium, en mr. Henricus Scatter, deken van S. Livinus in Zerixee, commissarissen en visitatoren samen met de thans afwezige proost van Zuetendale belast met de visitatie en reformatie van het klooster van S. Adalbert in Egmond, alsmede vóór hem (notaris) en getuigen aan de beide commissarissen een papier hebben overgegeven, waarin alle monniken met uitzondering van heer Gijsbrecht van Vliet en heer Jan Jan Bertolmeeuszoonszoon verzochten mede te werken, dat de abt en de afwezige monniken zouden kunnen terug keren, en de rentmeester Jan Jan Bertolmeuszoonsz. wegens ondeugdelijk en gewelddadig beheer door een ander vervangen zou worden; dat de broeders daarop door de commissarissen ondervraagd zijn, waarbij broeder Nicolaus Helmer het voorbehoud gemaakt had, dat het onderzoek van de administratie van de rentmeester hem nader overtuigen moest, waarop de andere broeders onmiddellijk verzochten de naam van Johannes Helmer te willen schrappen; dat de commissarissen daarop verklaard hadden zich te willen beraden en schriftelijk antwoord te zullen geven.
a. Oorspr. (Inv.no. 67). Met het handmerk van de notaris.
b. Opgenomen in een notariëel instrument (zie Reg.no. 822).
c. Afschrift (Inv.no. 3, fol, 111)., 1421 juni 19 (Egmonde in quadam camera abbacie ... paucis gradibus a terra elevata)
822 Notaris Bernardus Johannis instrumenteert - na herhaling van de verklaring van 19 juni 1421 (zie Reg.no. 821) - dat de genoemde commissarissen en visitatoren aan de broeders een schriftelijk stuk overgegeven hebben, waarin zij verklaarden mede te zullen werken tot de terugkeer van de abt en de uitgeweken monniken, dat zij de rentmeester, broeder Johannes, gelast hebben rekening en verantwoording van zijn beheer af te leggen en dat zij van de mededelingen omtrent het gewelddadig optreden van de rentmeester kennis hebben genomen.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 112)., 1421 juni 21 (in loco capitulari monasterii Egmondensis)
823 P..... antwoordt de procurator van de abt van Egmond in Rome, dat - zoals uit het spoedig over te zenden publiek instrument zal blijken - visitatoren het klooster bezocht hebben en niets ten nadele van de abt hebben kunnen vinden dan het feit van zijn afwezigheid wegens vrees voor de heer van Egmond; dat de kloosterlingen hun daarop verzocht hadden mede te werken tot de terugkeer van de abt, waarop zij gunstig geantwoord hadden, waaruit blijkt, dat zij de abt derhalve geen schuld verweten, en dat de bul slechts uit nijd tegen de abt gevraagd en verkregen was.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 110 vo)., (1421) na juni 21
824 (Een der procuratoren van de abt van Egmond in Rome) verzoekt een publiek instrument te zenden van de verzoeken, die onlangs (aan commissarissen) gedaan zijn, ten einde deze in Rome te kunnen gebruiken; hij geeft verder enige inlichtingen omtrent de gedragslijn, die te voeren is.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 110)., (1421) na juni 21
825 Notaris Ghisebertus Peregrini, priester en notaris in het diocees van Traiectum, instrumenteert, dat heer Gerardus de Ockenberghe, abt van het klooster S. Adalbertus in Egmonda, vóór hem en getuigen een stuk heeft laten voorlezen, waarin hij verklaart, dat hij uit vrees voor gewelddaden van Johannis, heer van Egmond en raad van hertog Joannis de Bavaria, in het jaar 1419 met de prior Johannes Aelwinus en enige monniken naar Traiectum was uitgeweken en dat hij bij de pauselijke Stoel appelleert tegen de visitatie van zijn klooster, die aan de abt van S. Jacob in Leodium, de proost van Zuetendale en deken van S. livinus in Zerixee opgedragen is.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 104)., 1421 juli 11 (Traiecti in domo inhabitationis domini Jo(annis) Theoderici canonici et prepositi, sita infra emunitatem ecclesie Traiectensis)
826 Notaris .... instrumenteert, dat heer Gerardus de Ockenbergh, abt van het klooster van S. Adalbertus in Egmonde, vóór hem en getuigen mr. Conradus Ludekingh, Johan Wever, Johannes Wachtendonk en Tilmanus Coningh, procureurs bij de H. Stoel in Roma, en Johannes de Aderkum, vicarius perpétuus van de S. Pieterskerk in Trajectum, gemachtigd heeft om bij het Hof in Rome brieven van justitie of gratie ten behoeve van de abt of van het klooster te verwerven en het klooster te verdedigen.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 106)., 1421 juli 29 (Traiecti in domo habitacionis domini Joannis Theoderici prepositi Ruermundensis et canonici Traiectensis)
827 Notaris .... instrumenteert, dat Gerardus de Ockenberghe, abt van het klooster van S. Adalbertus in Egmonde, vóór hem en getuigen mr. Conradus Ludekingh, Johan Wever, Johannes Wachtendonc en Tilmannus Coningh, procureurs bij de H. Stoel in Roma, en Johannes de Aderkum, vicarius perpetuus van de S. Pieterskerk in Trajectum, gemachtigd heeft om bij het hof in Rome te ageren en te verdedigen alle zaken, die zijn staat en persoon aangaan.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 106)., 1421 juli 29 (Traiecti in domo habitacionis domini Joannis Theoderici prepositi Ruermundensis et canonici Traiectensis)
828 De procuratoren van de abt van Egmond berichten de paus, dat in 1419 de abt Gerardus uit vrees voor heer Johannes de Egmond naar Traiectum gevlucht was, dat in 1421 partijgangers van de heer van Egmond het klooster gewelddadig binnengedrongen waren en geplunderd hadden, dat daarop op onjuiste inlichtingen een bul tot visitatie en reformatie van het klooster was afgezonden, waartegen de abt bij de pauselijke Stoel geappelleerd had; zij smeken daarom namens de abt deze zaak aan één der kardinalen van de H. Roomse kerk op te dragen.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 113)., (1421)
829 Petrus de Mera, deken van het kapittel van S. Pieter te Utrecht, geeft mr. Johannes (Wachtendonk), procurator bij de Roomse curie de raad de commissaris (dominus noster vel commissarius) in te lichten over de staat van het vaderland en de partijtwisten aldaar, zoals de Informatio doet, alsook hoe hij verder handelen kan, waarbij hij adviseert steeds de hertog van Bavaria te ontzien en hem steeds voor te stellen als iemand, die onjuist ingelicht is, terwijl hij verder raadt te bewerken, dat de zaak niet in een geheim, maar in een openbaar consistorie gebracht zal worden.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 107)., (1421) Augustus 1 (Traiecti)
830 (Gerardus de Ockenbergh, abt van Egmond) schrijft zijn monniken dat de bul voor de visitatie geen waarde heeft en spoort hen aan om nog een korte tijd geduld te hebben, daar hij spoedig een beslissing van het Hof van Rome verwacht waarna hij hoopt dan zelf in het klooster terug te kunnen komen en de nodige hervormingen in te voeren.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 110)., (1421) October 23 (ipso die Severini)
831 (Mr. Heinric Scatter, deken in Zierikzee) schrijft heer Wouter Dircsz. en heer Willem Simonsz., monniken in Egmond, dat hij zijn consent om de laatstgenoemde tot keukenmeester der abdij aan te stellen, intrekt, omdat zij hun belofte, dat het convent aan Boudijn Jan Bartholomeuszoonsz. commissie zou geven de renten te ontvangen, onbevredigend nagekomen zijn, n.l. in een vorm, die aan de bul van visitatie en reformatie te kort doet; hij verbaast zich, dat zij de visitatoren zo slecht gezind zijn.
Afschrift (Inv.no. 3, fol, 109 vo)., (1421)
832 Notaris Wilhelmus de Wijc instrumenteert, dat Fredericus, bisschop van Traiectum, aan zijn provisoren en alle geestelijken, in het bijzonder in Kenemaria, Rijnlandia, Scielandia en Delffiandia bericht, dat op verzoek van Gerardus de Ockenberghe, abt van Egmond, en uit kracht van het provinciaal statuut "contra raptores et invasores", vastgesteld op de kerkvergadering te Colonia, gedagvaard moet worden Nycolaus Baldewinusz. de Scerpenoert en Bartolomeus Ommenz. en hun medeplichtigen wegens roof van tienden en andere goederen, toebehorend aan de abdij van Egmond.
Oorspr. (Inv.no. 67). Met het handmerk van de notaris., 1422 December 18 (in curia episcopali sita in oppido nostro Daventriensi)
833 Notaris Jacobus Johannesz. de Haerlem instrumenteert, dat (Theodericus) de Vord, provisor en deken. van Kenemaria, rechter, aangezien broeder Petrus Wael van de orde der Minderbroeders van S. Fransciscus hem het verzoek daartoe van de abt van S. Adalbertus in Egmonda en van de abdis van Rijnsburgia heeft overgebracht, hierbij een transsumpt geeft van de brief van paus Innocentius d.d. 1245 augustus 31 (Reg.no. 34).
Oorspr. (Inv.no. 15). Met het handmerk van de notaris en het afgesleten zegel van de deken., 1424 November 13 (Haerlem in choro parochialis ecclesie)
834 Gheryt Utenhaghe, schout van Velsen, wijst krachtens vonnis van heemraden als dijkgraaf bij openbare verkoop aan Otto van Egmonde en Gheryt Symonsz. al het land toe, gelegen in de ban van Velsen en door het godshuis van Egmond verpacht, zulks wegens de kosten door deze gemaakt tot herstel van de dijk te Velsen.
Oorspr. (Inv.no. 459). Met het geschonden zegel van de oorkonder; dat van Symon Dirxcz., heemraad, is verloren., 1425 juli 5
835 Meynaert Harckenz. verklaart door abt en convent voldaan te zijn van alle zijn vorderingen op het godshuis van Egmond en verklaart dat abt en convent het land, gelegen in de ban van Lymmen, dat Meynaert "Op de zeven" aangesproken en gewonnen had, weer vrij zullen kunnen gebruiken en behouden.
Oorspr. (Inv.no. 407). Met fragmenten van de zegels van Jan Jacopsz. en Jan van Bakenesse in plaats van Meynaert Harckenz., 1426 januari 5 (op den heylighen dertienden avont)
836 Gheryt Uutenhaghe, schout van Velsen wijst krachtens vonnis van heemraden als dijkgraaf bij openbare verkoop 4 grazen land, gelegen in Lagelant in de ban van Velsen toe aan Otte van Egmonde, zulks voor de kosten door dezen gemaakt tot herstel van de dijk te Velsen.
Oorspr. (Inv.no. 455). Met de zegels van de schout en Willem van Schoten in plaats van de zeven heemraden., 1426 Mei 8
837 Otte van Egmonde verkoopt aan abt en convent van Egmonde 6 grazen land, gelegen in Lagelant in Velsen, welke landen door hem op de naschouw naar dijkrecht gekocht zijn.
Oorspr. (Inv.no. 455). Met het zegel van de oorkonder., 1426 juni 2
838 De officiaal in Traiectum suspendeert tot het feest van de H. Petrus en Paulus het interdict ten verzoeke van abt en convent van Egmond uitgesproken tegen Johannes (Odziersz.), cureit in Egmonda, wegens het wederrechtelijk in bezit nemen van tienden, gelegen in Egmonda, aan de abdij toebehorende.
Oorspr. (Inv.no. 692). Met het zeer afgesleten zegel van de officiaal., 1426 juni 6 (in crastino sancti Bonifacii episcopi)
839 Guillermus, priester-kardinaal met de titel van S. Marcus, gedeputeerd commissaris in het proces van de monniken en het convent van Egmonda tegen heer Ghyselbertus de Vliet, abt van Egmonda, draagt het getuigenverhoor enz. in deze zaak op aan Theodericus de Wassenair, proost van S. Johannes in Traiectum en aan Johannes Colentier, proost van Elst, en bij verhindering van dezen aan Bernardus Utenenghe, officiaal in Traiectum en Jacobus de Lichtenberch, proost van S. Petrus in Traiectum. Opgenomen in de brief d.d. 1427 juni 30 (Reg.no. 846)., 1426 December 23
840 Gheeret Utten Haga verklaart, dat de 12 grazen en een half gras land in de ban van Velsen en de 5 maden land in Laenweer in dezelfde ban, welke hij voor den duur van zijn leven van de abt van Egmonde gehuurd heeft, na zijn dood weer aan het godshuis zullen komen.
Oorspr. (Inv.no. 456). Met het zegel van de oorkonder., 1427 Februari 16
841 Willem Andriesz. en Clais die Visscher, broeders, verklaren overgegeven te hebben aan abt en het klooster van Egmond een kamp van één made vóór de Hofgeest, een kamp van één made vóór de Santpoort, 1 made daarbuiten, en al hun land in Velsergeest.
Oorspr. (Inv.no. 457). Met de licht geschonden zegels van Geryt Uutenhaghe, schout in Velsen en Ysbrant Florysz., schout in Sparendam., 1427 Maart 28
842 Jan Dirxz. en Dirc Jansz. verklaren afstand te doen ten behoeve van abt en godshuis van Egmond van al hun rechten op het land afkomstig van Dirc Lysbette zoon, n.l. 1 made in de Dammeer, 1 made in de Clevn hoghe made, ... made in Laenweer, 4 grazen in Laechlant, 1 made in Abtsven en alle geestlanden daartoe behorende.
Oorspr. (Inv.no. 458). Met de zegels van Gheeret Utenhaghe, schout in Velsen en Ysbrant Florysz., schout in Sparendam., 1427 Maart 28
843 Otte van Egmonde en Gheeret Uttenhage verklaren verkocht te hebben aan de abt van Egmond al het land, dat zij bij de naschouw in Velsen volgens dijkrecht "voir der dijckaetse" gekocht hadden n.l. 2 grazen in Lagelant, 2 Lichtcampen, 2 made, 2 made in Laenwair, 1 made voor de Hofgeest, 3 made in de Henster Dammer, 5 vierendeel op de Cleyn Hoge made, 3 made in de Zytwintscamp, 2 grazen, 2 grazen en 12 grazen in Lagelant.
Oorspr. (Inv.no. 459). Met de afgesleten zegels van Otte van Egmonde en Gheeret Uttenhage., 1427 April 20
844 Gheryt Uutenhaghe, schout van Velsen en dijkgraaf van den dijk op Velsen, wijst krachtens vonnis van heemraden bij openbare verkoop aan Gheryt Symonsz, 17 made land in de Dammer en 3 made op de Cleyne Hogemade toe wegens de kosten door deze gemaakt voor de dijk te Velsen.
Oorspr. (Inv.no. 460). Met de rest van het zegel van de schout en dat van Willem van Schoten, in plaats van de zeven heemraden., 1427 Mei 5
845 Geryt Simonsz. verklaart verkocht te hebben aan abt en godshuis van Egmonde 17 made land in de Dammer en 3 made land op de Cleyn Hogemade, gelegen in de ban van Velsen, welke landen door hem naar dijkrecht bij de naschouw gekocht zijn.
Oorspr. (Inv.no. 460). Met het zegel van de oorkonder., 1427 Mei 28
846 Notaris Wilhelmus de Medemblick instrumenteert dat Petrus Arnoldusz., priester, officiatus in de kerk van S. Petrus in Traiectum, aan heer Johannes Colentier, kanunnik ten Dom in Traiectum en proost van Elst, overhandigd heeft de hier opgenomen brief d.d. 1426 december 23 (Reg.no. 839), meegebracht uit Rome door zijn broeder Franco Arnoldusz., die als inwoner van Hollandia thans door de vijandelijkheden geen toegang heeft tot Traiectum.
Oorspr. (Inv.no. 61). Met het handmerk van de notaris., 1427 juni 30
847 Heer Dirc van der Voerd, provisor van Kenemerlant, heer Jan Bertelmeeusz., Dirc Jan en Geryt Symon Trudenz. oorkonden, dat Michiel Luytgensz. in zijn geschil met het klooster van Egmonde aan hun uitspraak op straffe van verlies van 50 gouden cronen verbleven is; dat zij als zegslieden beslist hebben, dat Michiel aan de rentmeester van het klooster 17 gouden cronen moet betalen; dat Mchiel aan de rentmeester binnen een maand na aanmaning zal betalen, wat hij van goederen verder schuldig is; dat hij zijn huur van vroonland betalen zal op de termijnen, waarop de vroonhuur pleegt betaald te worden.
a. Oorspr. (Inv.no. 418). Met het "zegel des diensts" van heer Dirc van den Voerd, provisor van Kennemerland.
b. Opgenomen in de brieven d.d. 1427 september 3 (Reg.no. 848) en 1428 mei 31 (Reg.no. 855)., 1427 juli 14
848 Theodericus de Voird, provisor en deken van Kennemerland, oorkondt, dat Michael Luutgerz., parochiaan van Heylo, de uitspraak van zegslieden van 1427 juli 14 (Reg.no. 847) niet nagekomen is en veroordeelt hem bij verstek in de daarin genoemde boete van 50 gouden kronen met verbeurte van het vroonland aan de abdij van Egmond.
Oorspr. (Inv.no. 418). Met het zegel van de provisor., 1427 September 3 (die Mercurii post Egidii abbatis)
849 Philips, hertog van Bourgondiën, ruwaard en oir van Hollant, enz., verbiedt de goederen van het klooster Egmond te "becommeren (of) besetten" met wereldlijk recht en beveelt vorderingen ten laste van het klooster voor zijn Raad te brengen.
Oorspr. op papier (Inv.no. 81). Het opgedrukt signet van de hertog in rode was is verloren., 1427 September 24
850 Schepenen in Beverwijc oorkonden, dat Willem Gheriitsz. vóór hen verklaarde schuldig te zijn aan de abt van Egmond 4 schellingen jaarlijks, verzekerd op een stuk land, gelegen in de vrijheid van Beverwijc.
Oorspr. (Inv.no. 294). Met de zegels van de schepenen Claes Dirxz. en Symon Arlewiinsz., 1428 Februari 27 (des Vrijdaghes na S. Mathiisdach apostel)
851 Notaris Johannes Nicolai instrumenteert, dat Wilhelmus van Matenesse, abt van Egmond, en elf geprofeste monniken, uitmakende het kapittel, verklaren, dat zij in het jaar 1424 omstreeks S. Bartholomeusdag uitgeweken zijn uit het klooster, daar ze niet meer in "divinis" handelen of wilden verkeren met broeder Ghiselbertus van Vliet, aan wien door abt Gerardus van Ockenberge de kerkelijke censuur was opgelegd en dat zij het zegel van het convent hadden meegenomen, doch dat Ghiselbertus, als abt optredende, een nieuw zegel had laten maken; zij verklaren dit zegel en alle stukken daarmee gezegeld voor nietig.
Oorspr. (Inv.no. 61). Met het handmerk van de notaris., 1428 Maart 3 (in cenaculo sive camera abbacie)
852 Schepenen in Leyden oorkonden, dat Willem van Zanen Hugenz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Willem van Matenesse, abt van Egmond, 6 morgen land in het ambacht van Zoeterwoude, gelegen in een weer land van 18 morgen, waarvan de abt reeds 6 morgen toebehoort.
Oorspr. (Inv.no. 601). Met de zegels van de schepenen van Symon Vreric Bertelmeesz. en Willem Duker Ysbrantsz., 1428 Maart 6
853 Claes van Malsen verklaart, dat hij de gelden, t.w, 397 Beierse gulden, 2 tuinen en 20 kronen, die hij van de abt heer Willem van Mattenesse en van het convent van Egmond gevorderd heeft, uitgegeven heeft met de broers van zijn vrouw voor de zaak tussen genoemden abt en zijn zwager heer Aernt van Hemert.
Oorspr. (Inv.no. 829). Met de rest van het zegel van de oorkonder., 1428 Maart 7 (des Sonnendaghes als men singhet in der heyligher kerken Oculi mei)
854 Dirc Jansz., schout in Scoirle, oorkondt, dat schepenen en buurlieden van Scoirle vóór hem beloofden de abt of rentmeester van Egmond ingeval er walen aan zijn zeedijk vielen, te hulp te zullen komen, zoals de abt voor hen gedaan heeft.
a. Oorspr. (Inv.no. 626). Met het zegel van de schout.
b. Afschrift, z.j. (15e-eeuw?)., 1428 Mei 1
855 Jan die Bode, schout van Heylo en Oesdom, oorkondt, dat Michiel Luytgensz. vóór hem beloofd heeft zich te zullen houden aan het hierin opgenomen zeggen van 14 juli 1427 (Reg.no. 847).
Oorspr. (Inv.no. 418). Met de rest van het zegel van de oorkonder., 1428 Mei 31 (op sinte Peternellendach)
856 Geryt de Bloot verklaart aan de abdij van Egmond 2 morgen land te zullen opdragen, zodra hij dat vermag, in de plaats van de 2 morgen, die de abt hem toegestaan heeft te verkopen.
Oorspr.(Inv.no. 534). Met het geschonden zegel van Geryt de Bloot., 1428 juni 1
857 Gheriit Uut den haghe, schout van Velsen, oorkondt, dat Symon Jansz. vóór hem overgedragen heeft aan het klooster van Egmond 6 akkers land in Darengheest, 1 made in de Darnweer en 2 made daarbuiten in de broek, alle gelegen in de ban van Velsen, welke hem van zijn ouders aanbestorven zijn.
Oorspr. (Inv.no. 461). Met het zegel van de schout., 1428 juni 5 (op S. Bonefacius dach)
858 Geryt Uutenhage, schout in Velsen, belooft heer Willem van Matenesse, abt, en het convent van Egmond, om de dijk te zullen maken van een stuk geestland in Darengeest met 2 made en nog 1 made land daarbuiten, welke afgestaan waren door de abt van Egmond aan Symon Jansz., in geval laatstgenoemde die dijk niet mocht maken.
Oorspr. (Inv.no. 461). Met het zegel van de schout., 1428 juni 10
859 Geryt die Bloot Odsiersz. verklaart, dat heer Willem van Matenesse, abt van Egmond, hem toegestaan heeft om van het land, dat hij van de abdij in leen houdt in het ambacht van Rijswijc in Scortops woning, 6 morgen te verkopen en belooft binnen een jaar na aanzegging van de abt weer ander land van gelijke waarde te zullen kopen en dit weer in leen van de abdij te zullen aannemen.
a. Oorspr. (Inv.no. 534). Met de zegels van de oorkonder en Philips die Bloot, zijn broer.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 33)., 1428 juli 18
860 Jan van der Burch verklaart, dat heer Willem van Matenesse, abt van Egmond, hem in leen heeft gegeven de tiende, gelegen in de ban van Velsen op de Hofgeest, eertijds door Willem van Riedwiick, zoon van Ysebrant van Alcmaed, en diens ouders van het godshuis in leen hebben gehouden, met de bepaling, dat het goed op zijn mannelijke of vrouwelijke nakomelingen zal overgaan, en bij ontstentenis van deze als recht leen op zijn zuster Burchtgen, vrouw van Jacop Heynenz.
Oorspr. (Inv.no. 462). Met het zegel van de oorkonder., 1428 September 29 (op S. Michielsdach archangel)
861 Philips, hertog van Bourgongen, ruwaard en oir van Hollant etc., verbiedt goederen, toebehorende aan het klooster Egmond, te "becommeren (of) besetten" met wereldlijk recht of deze aan te spreken met zeventuig, en beveelt vorderingen ten laste van het klooster voor zijn Raad te brengen.
Oorspr. op papier (Inv.no. 81). Met het geschonden opgedrukt signet van de oorkonder in rode was., 1428 November 9
862 Jan van Scoerl Willemz. verklaart heer Willem, abt van Egmond, beloofd te hebben het geld, dat hij voor zeker abdijleen van Jan Claesz. ontvangen heeft, binnen vijf jaren opnieuw te zullen beleggen, met bepaling, dat hij ander leengoed, dat bij van de abdij hield, als vrij eigen goed aan de abt zal afstaan, wanneer hij de voorwaarde niet nakomt, en dat de termijn tot 7 jaar verlengd zal worden, wanneer hij middelerwijl in gevangenschap zal raken.
Oorspr. (Inv.no. 432). Met fragment van het zegel van de oorkonder., 1428 November 10 (op S. Martinus avent in den winter)
863 Willem Andriesz. verklaart heer Willem, abt van Egmond, kwijt te schelden het land, dat hij vroeger van heer Gysbrecht van Vliet in lijfhuur gehad heeft, gelegen in de ban van Velsen.
Oorspr. (Inv.no. 463). Met de zegels van Otto van Egmond (geschonden), Dirck van Assendelf en Jan van der Burch., 1429 januari 3 (des derden dages in januario)
864 Jan Sibrantsz., schout in Groede, oorkondt, dat schepenen en buurlieden van Groede vóór hem beloofden de abt of zijn rentmeester te hulp te zullen komen, in geval er walen aan zijn zeedijk mochten komen, zoals de abt in deze jaren voor hem gedaan heeft.
Oorspr. (Inv.no. 626). Met het zegel van de schout., 1429 januari 20 (des Donredages voir sinte Agnete joncvrou)
865 Willem, abt van Egmondt, geeft in erfleen aan Jacob Yewyn Heyenz. 3 morgen en 1 hont land, gelegen in Maeslant tussen de Ghaech en de Maesse, welk goed door Jan Heynricxz. te voren in leen was gehouden, met bepaling omtrent de versterving van het leen en de heergewade.
Afschrift (Inv.no. 12, fol. 5)., 1429 Februari 4
866 Jacob Yewiin Heyenz. verklaart in leen ontvangen te hebben van heer Willem, abt van Egmond, 3 morgen en 1 hont land, gelegen in het ambacht van Maeslant op de voorwaarden vermeld in het handvest, dat hij van de abdij heeft, hetwelk in het godshuisregister ingeschreven is.
a. Oorspr. (Inv.no. 506). Met het licht geschonden zegel van Huge Simonsz.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol. 5 vo)., 1429 Februari 14
867 Schepenen van Haerlem oorkonden, dat de rechter aldaar van rechtswege verkocht heeft aan Jan Gherytsz., voogd van het godshuis van Egmond ten behoeve van dit klooster, het huis en erf van Pieter Baertsz., gelegen aan het Zant en al diens verdere goederen in Haerlem.
Oorspr. (Inv.no. 874). Met de zegels van de schepenen Dirc Spijker en Gheriit van Adrichem., 1429 Februari 19 (sDonredages na sinte Valentijnsdach)
868 Schepenen van Haerlem oorkonden, dat bij schepenvonnis bepaald is, dat de rechter of zijn bode ten behoeve van Jan Gheriitsz., voogd van het godshuis van Egmond, beslag zal leggen op de roerende goederen van Pieter Bairtsz. die Pelser, en dat hij diens huis zal doen ontruimen.
Oorspr. (Inv.no. 874). Met de zegels van de schepenen Dirc Spijker, Florens Martiinsz. en Ysebrant Willemsz., 1429 April 1
869 Schepenen van Haerlem oorkonden, dat bij schepenvonnis bepaald is, dat Jan Gheriitsz., voogd van het klooster van Egmond, in de eigendom en het bezit zal treden van het huis van Pieter Baertsz. in Haerlem en diens andere goederen.
Oorspr. (Inv.no. 874). Met de zegels van de schepenen Baertout van Assendelf, Florens Martiinsz. en Gheriit van Adrichem., 1429 April 18
870 Schepenen van Haerlem oorkonden, dat bij schepenvonnis bepaald is, dat de schout verplicht is met Jan Gheriitsz., voogd van het klooster van Egmond, naar het huis van Pieter Bairtsz. te gaan en hem in het bezit daarvan te stellen.
Oorspr. (Inv.no. 874). Met de zegels van de schepenen Baertout van Assendelf, Florens Martiinsz, en Gheriit van Adrichem., 1429 April 18
871 Florys Walichsz. verklaart - ook als gemachtigde van zijn evenknie Dirc Willem Floryszoonsz. - dat hij ten onrechte de abt van Egmonde onvrede heeft gedaan wegens land, geheten des Abtsveen, gelegen in het ambacht van Noertich en Noerticherhout en doet afstand van zijn aanspraken ten behoeve van de abt en het godshuis.
Oorspr. (Inv.no. 513). Met het geschonden zegel van Florys van der Boechorst, baljuw van Noirtich; dat van Jan van Alphen, schout van Noirtich is verloren., 1429 Augustus 18 (des Donredages nae S. Jeroensdach)
872 Willem, abt van Egmond, en Dirc van Zanthorst sluiten een overeenkomst betreffende de 3 hoeven land, die heer Florens van Rodenburch van het godshuis tijdens zijn leven in leen hield; zij bepalen, dat Dirc van Zanthorst de helft dier goederen onder zekere voorwaarden in leen zal verkrijgen.
Oorspr. (chyrograaf) op papier (Inv.no. 498). Het opgedrukte zegel van Dirc van Santhorst is verdwenen., 1429 Augustus 28
873 Notaris Theodoricus Spierinc instrumenteert, dat Bernardus Uten Enghe, kanunnik en officiaal te Traiectum, conservator der rechten van abt en convent van het klooster Egmond, oorkondt, dat hem de hier opgenomen bul van paus Johannes d.d. 1413 juli 24 (Reg.no. 794) vanwege genoemde abt en convent is getoond en gelast alle geestelijken mede te werken tot de handhaving van deze bul.
Oorspr. (Inv.no. 39). Met het handmerk van de notaris Theodericus Spierinc. Het zegel van de officiaal is verloren., 1429 October 3 (in oppido Leydensi et in ecclesia parochiali sancti Petri)
874 Notaris Albertus Volkeri de Enchusen instrumenteert, dat mr. Everardus Simonsz., geestelijke en inwoner van Egmond, vóór hem en getuigen verkocht heeft aan heer Wilhelmus, abt van Egmond, 5 stukken land, genaamd die Tuyn, het Laenstuc, Galivoird en het "groote stuck opt Noirtvelt" en het vijfde stuk, gelegen over die Moer, terwijl de abt een jaarlijkse rente levenslang aan mr. Simon verleent.
Oorspr. (Inv.no. 329). Met het handmerk van de notaris., 1429 October 19 (in aula abbaciali monasterii Egmondensis)
875 Reiner Doenenz. verklaart van heer Willem, abt van Egmond, ontvangen te hebben tot een erfleen "niet te versterven tot een eerste lit toe" de goederen, welke zijn vader van het godshuis in leen placht te hebben, en die gelegen waren in de ban van Akersloet t.w. 3 gaarden land op Rijp, 4 gaarden aan de noordzijde van Vierhuysen, beide percelen genoemd vroonland, 2 gaarden over de weg hiernaast en 2 grazen aan de zuidzijde van Romersdijck, genoemd Dijckvenne; met bepaling, dat de goederen steeds zullen vererven op de kinderen van de rechte zwaardzijde.
Oorspr. (Inv.no. 225). Met het zegel van de oorkonder., 1429 November 3
876 Barthout, heer van Assendelf, ridder, verklaart voldaan te zijn van alle boeten, verbeurd door het godshuis van Egmond tegen zijn ouders en hem zelf wegens wanbetaling van de tinsen van het land, dat het godshuis in de ban en de heerlijkheid van Assendelf heeft en verklaart, dat het land voortaan vrij van tins zal zijn.
Oorspr. (Inv.no. 240). Met de zegels van Barthout van Assendelf en Dirc van Assendelf, zijn broer; het laatste licht beschadigd., 1429 November 6
877 Broeder Guilhelmus, prior van het Grote Huis der Karthuizers en de overige diffinitoren van het Generaal kapittel van de orde verklaren aan Wilhelmus de Berghe en Jacobus de Boochorst, monniken van Egmond, dat zij hen wegens hun devotie en goede gezindheid jegens de orde en speciaal het Huis van S. Catharina bij Antwerpen, deelgenoten maken in alle missen, gebeden, getijden enz., welke in hun orde gehouden worden, en voegen uit bijzondere gratie hieraan toe, dat na hun overlijden - bij kennisgeving aan het Generaal kapittel - gebeden voor hun zielen door de gehele orde gehouden zullen worden.
Oorspr. (Inv.no. 151). Met het zegel van het Grote Huis der Karthuizers., 1429
878 Jan Odziersz., priester, cureit van de parochiekerk in Egmond, verklaart ten overstaan van met name genoemde buren in Backem als zegslieden verkocht te hebben aan het convent van het godshuis aldaar de Nuwencamp, gelegen in de memoriekamp in Backemmergeest, welke hij gemeen had met het convent.
a. Oorspr. (Inv.no. 856). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 78 vo)., 1430 januari 13
879 Pieter van Leyden verklaart in erfpacht ontvangen te hebben van de abt van Egmond 6 morgen land, gelegen in Buskhusen, tegen een pacht van 13 schellingen en 4 penningen, tegen welke pacht zijn voorouders dit land ook gehad hebben.
Oorspr. (Inv.no. 602). Met het zegel van Pieter Loys Willemsz., neef van de oorkonder., 1430 Februari 16 (des Donredages na sinte Valentynsdach)
880 Dirc die Bloet en Jan van der Burch, mannen van het godshuis van Egmond, oorkonden, dat Margriet Geryt Mathijsd. vóór hen aan de abt van Egmond alle leengoederen, die zij van hem in leen hield, kwijt gescholden heeft.
a. Oorspr. (Inv.no. 559). Met de zegels der oorkonders.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 51)., 1430 April 6
881 Willem, abt van Egmonde, verklaart in erfleen te geven aan Lysbeth Bertelmees Rycken weduwe 13 morgen land, gelegen in Ruven in zijn ambacht, welke van Margriet Gheryt Mathijszoonsd. en haar man Lambrecht Florijsz. van de abdij in leen waren gehouden.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 52)., 1430 April 7
882 Willem van Beerhem, schout in Egmonde, oorkondt, dat Pelgrum Ysbrantsz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan Griete Wouter Pieterzoons weduwe een stuk land, gelegen op het Noirtvelt in de vrijheid van Egmonde.
Oorspr. (Inv.no. 333). Met het zegel van de oorkonder., 1430 April 19 [met potlood verbeterd in "2"] (des Saterdages nae S. Marcusdach ewangelist)
883 Notaris Albertus Volkeri de Enchusen instrumenteert, dat Peregrinus Ysbrandusz., vassal van de abt van Egmond, vóór de abt heer Wilhelmus, hem (notaris) en getuigen verklaarde, dat de abt hem op zijn verzoek toestemming had gegeven om een stuk land in de ban van Egmond, gelegen opt Noirtvelt, door hem van de abdij in leen gehouden, te verkopen; dat Peregrinus daarop beloofd heeft, op straffe van verlies van al zijn andere leengoederen in plaats van het verkochte goed andere evenwaardige of meerwaardige goederen binnen 6 jaar aan de abdij op te zullen dragen, die hij weer in leen zal krijgen; dat hij aan de abt zekere vergoedingen zal geven naar het oordeel van scheidsrechters.
Oorspr. (Inv.no. 333). Met het handmerk van de notaris., 1430 April 30 (in capella beate virginis Marie monasterii Egmondensis)
884 Notaris Albertus Volkeri de Enchusen instrumenteert, dat Theodericus, zoon van Wilhelmus Lambertus, leek en inwoner van Egmond, vóór hem en getuigen verkocht heeft aan heer Wilhelmus, abt van Egmond, een stuk land, gelegen binnen de immuniteit van Egmond achter de zuidelijke poort van de abdij.
Oorspr. (Inv.no. 330). Met het handmerk van de notaris., 1430 Mei 11 (in aula abbaciali monasterii Egmondensis)
885 Margriete van Bourgongnen, weduwe van hertog Willem van Beyeren, in duwarie ende lijftocht hebbende de renten en goederen van Wijck en Noirtich, gelast haar baljuw en rentmeester aldaar de erfpacht van 20 pond tournoois, die jaarlijks aan abt en convent uit de inkomsten van het rentmeesterschap betaald werden, alle jaren uit te betalen.
Oorspr. (Inv.no. 612). Met het zegel van de oorkondster., 1430 juli 1 (up onsen huse ende slote tot Teylingen)
886 Joncvrouwe Jan Peters Grawaerts vrouw, verklaart met haar man als voogd aan de abt van Egmond op te dragen en af te staan 25 morgen land, gelegen op Ruven, met verzoek deze in leen te geven aan Heyman Boudiinsz.
a. Oorspr. (Inv.no. 560). Met de zegels van Peter Grawaert en van de mannen der graaflijkheid van Hollant Henric Vrenck van den Vliet en Geryt van den Vliet bij afwezigheid der mannen van het klooster van Egmonde.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol. 8)., 1430 Augustus 2 (des Woensdages nae sente Petersdach ad vincula)
356 Abdij van Egmond
Inventaris
6. Regestenlijst, 889-1571
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.9. Regesten 801 t/m 900
886
Joncvrouwe Jan Peters Grawaerts vrouw, verklaart met haar man als voogd aan de abt van Egmond op te dragen en af te staan 25 morgen land, gelegen op Ruven, met verzoek deze in leen te geven aan Heyman Boudiinsz.
a. Oorspr. (Inv.no. 560). Met de zegels van Peter Grawaert en van de mannen der graaflijkheid van Hollant Henric Vrenck van den Vliet en Geryt van den Vliet bij afwezigheid der mannen van het klooster van Egmonde.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol. 8)., 1430 Augustus 2 (des Woensdages nae sente Petersdach ad vincula)
Zie ook:
Organisatie: Noord-Hollands Archief
laatste wijziging 11-11-2022
887 Notaris Albertus Volkeri de Enchusen instrumenteert, dat Petrus Gerardusz. en Alfrada, zijn wettige vrouw, inwoners van Beverwijck, vóór hem (notaris) abt heer Wilhelmus, en getuigen verklaarden, dat de volle eigendom van twee vierendeels op Nuweer, geheten Caritatenland, aan de abdij behoort; dat wijlen heer Gerardus de Ockenberghe, abt, hun het levenslange gebruik daarvan gegeven heeft, en dat het land na hun dood weer aan de abdij zal komen.
Oorspr. (Inv.no. 338). Met het handmerk van de notaris., 1430 October 30 (in capella beate virginis Marie monasterii Egmondensis)
888 Johan van Bekensteyn doet ten behoeve van de abt van Egmond afstand van al zijn vorderingen op dezen en tevens van het land, gelegen in het gerecht van Egmond, afkomstig van zijn oud-oom Meynse Zwalewairt.
Oorspr. (Inv.no. 331). Met de zegels van Johan van Bekensteyn en diens beide neven, Jan van der Burch en Geryt Utenhage., 1430 November 2
889 Philips die Bloet Oedziersz. verklaart, dat heer Willam, abt van Egmond, hem toegestaan heeft 2 morgen land te verkopen, gelegen in het ambacht van Rijswijck in een weer land, geheten Scortopswoninghe, die hij in leen had, en dat hij binnen één jaar weder 2 morgen zal kopen en deze van de abdij in leen zal ontvangen.
Oorspr. (Inv.no. 534). Met het zegel van de oorkonder., 1430 November 14 (des Dynsdaghes na S. Martijnsdach in den winter)
890 De notarissen Wilhelmus Gerardusz. de Leydis en Johannes Odzerusz. instrumenteren, dat heer Wilhelmus, abt van Egmond en 13 met name genoemde geprofeste monniken, uitmakende het kapittel, vóór hen en getuigen verklaard hebben, dat zij - daartoe bewogen door verschillende afgevaardigden van vrouw Jacoba, hertogin van Bavaria - de geschillen, welke tussen hen en de heer van Egmond over de heerlijkheid e.a. rechten en goederen bestonden, ter beslissing opgedragen hebben aan genoemde hertogin, terwijl zij beloven de uitspraak na te zullen komen op verbeurte van 4000 zilveren marken; dat vervolgens de heer van Egmond, nadat notarissen en getuigen tot hem in de herberg van Wilhelmus de Beerhem gegaan waren, waar de eerstgenoemde notaris het besluit van abt en convent heeft meegedeeld, de beslissing van het geschil door de hertogin op dezelfde voorwaarde aangenomen heeft.
Oorspr. (Inv.no. 106). Met de handmerken van de beide notarissen., 1430 December 27 (in hospicio Wilhelmi de Beerhem hospitis)
891 Jan van der Burch verklaart, dat hij van de abt van Egmond ten behoeve van Geryt Maechs al het land, dat het godshuis in Aelbrechtsberge heeft, gehuurd heeft voor de tijd van 12 jaar tegen een pacht van 1 gouden Engelse nobel 's jaars.
Oorspr. (Inv.no. 219). Het zegel van de oorkonder is verloren., 1431 Mei 17
892 Aelbrecht Pietersz., koster in Heyloe, verklaart ten behoeve van de abdij van Egmond afstand te doen van alle aanspraken op het land, gelegen in de ban van Egmond, nagelaten door zijn oom Claes Bouman.
Oorspr. (Inv.no. 332). Met de zegels van heer Hugo Bloet, prior van Egmond, en mr. Jan Claesz., cureit van Heyloe, het eerste licht geschonden., 1431 juni 9
893 Notaris Albertus Volkeri de Enchusen instrumenteert, dat Margaretha, weduwe van Walter Petrusz., bijgestaan door haar broer Heinricus Nicolausz. als voogd, vóór hem en getuigen verkocht heeft aan heer Wilhelmus, abt van Egmond, een stuk land gelegen in de ban van Egmond opt Noirtvelt, welk land Peregrinus Ysbrandsz. eertijds van de abdij in leen heeft gehouden.
Oorspr. (Inv.no. 333). Met het handmerk van de notaris., 1431 September 28 (in aula abbaciali monasterii Egmondensis)
894 Gerardus de Scoeten, commandeur van de broeders van S. Johannes in Jherosolima te Hairlem, en broeder Nicolaus de sGravensande, prior der Carmelieten te Hairlem, geven vidimus van de brief d.d. 1266 september 30 (Reg.no. 86).
Oorspr. (Inv.no. 231). Met de zegels van de oorkonders., 1431 October 4
895 Paus Eugenius gelast de prior van het klooster in Wyndeshem naar aanleiding van een verzoek van abt en convent van het klooster in Egmond om enige goederen te mogen verkopen en andere te kopen, de machtiging daartoe te geven na onderzoek in deze gedaan te hebben.
a. Oorspr. (Inv.no. 209). Met het loden zegel van de paus aan hennepkoord.
b. Opgenomen in de brief d.d. 1432 mei 10 (Reg.no. 899).
c. Afschrift (Inv.no. 4, onder letter R)., (1431) November 7 (Rome apud sanctum Petrum VII Idibus Novembrorum)
895a Paus Eugenius vergunt aan de congregatie van de observantie van S. Justina van de orde van S. Benedictus om giften en legaten aan te nemen. Getranssumeerd in de brief d.d. 1493 juni 18 (Reg.no. 1327)., 1431 November 11 (Rome apiid sanctum Petrum tertio Idus Novembris)
896 Notaris Henricus Bruninx de Herk instrumenteert, dat Theodericus, zoon van Wilhelmus en Lucia, weduwe van genoemde Wilhelmus, parochianen van Wadwey, vóór hem en getuigen verklaarden, dat heer Gherardus Petrusz., cureit van Wadwey op zijn sterfbed de collatie van de kosterij der kerk in Wadwey heeft geschonken aan de procuratoren van de parochiekerk in Hoirn en aan die van de kerk in Wadwey, met de bepaling, dat in geval van onenigheid over de collatie, deze zou vervallen aan de abt van Egmond.
Oorspr. (Inv.no. 751). Met het handmerk van de notaris., 1431 December 17 (in oppido de Hoirn in domo Johannis filii Petri Gael)
897 Florys Kercman, schout van Scoirle, oorkondt, dat Jan van Scoirle Willemsz. vóór hem aan heer Willem, abt van Egmond, overdroeg het huis en erf in de ban van Scoirle, waarop hij thans woont.
Oorspr. (Inv.no. 433). Met het zegel van de oorkonder., 1432 januari 1
898 Jan die Bode, schout van Heyloe, oorkondt, dat Willem Eye vóór hem verkocht heeft aan heer Willem, abt van Egmond, een stuk land in het Laengers naast de kerk van Heyloe.
Oorspr. (Inv.no. 371). Met het zegel van de schout., 1432 januari 7 (des anderen dages na dertienden dach)
899 Wilhelmus, prior van de Reguliere Kanunniken van het klooster in Wyndeshem, verklaart, dat hem vanwege heer Wilhelmus, abt van Egmond, de bul van paus Eugenius d.d. 1431 november 7 (Reg.no. 895) voorgelegd is en vergunt de abt uit kracht hiervan alle stukken land, waarvan de inkomsten niet méér dan 1 Engelse nobel bedragen, te verkopen; voorts om aan de Reguliere kanunniken in Beverwijk in erfhuur te geven de landen in Beverwijk, welke Bartholomeus Uter Wijc eertijds van de abdij in leen heeft gehad; alsook om alle landen in Velsen, welke samen jaarlijks niet meer dan 90 kronen opbrengen en moeilijk te innen zijn, te verkopen; met de bepaling, dat de opkomsten van deze verkopen, voorzover deze niet gebruikt zullen worden voor de betaling van goederen, welke voornamelijk in Egmond gekocht zijn, voor aankoop van andere bezittingen zullen worden besteed.
Oorspr. (Inv.no. 211). Met het zegel van de prior., 1432 Mei 10
900 Philips, hertog van Bourgoengen "ruwairt ende oir"' van Hollant, verbiedt de baljuw van Kennemerlant en schout en schepenen van Velsen recht te plegen over goederen, welke de abt van Egmond in de ban van Velsen "metten dijkrechte" of andere wijze zijn aangekomen; bij verzekert degenen, die vorderingen hebben op de abt, dat deze de zaken "in handen onser gouverneuren" gesteld heeft en bereid zal zijn te doen, wat hij volgens de aan gouverneurs over te leggen bescheiden naar billijkheid verplicht is te doen; dat de hertog overigens gerechtelijke aanspraken op de abt naar geestelijk of wereldlijk recht zal behandelen.
Oorspr. op papier (Inv.no. 81). Met de rest van het opgedrukte zegel van de hertog in rode was., 1432 Mei 29
6.2.10. Regesten 901 t/m 1000
6.2.11. Regesten 1001 t/m 1100
6.2.12. Regesten 1101 t/m 1200
6.2.13. Regesten 1201 t/m 1300
6.2.14. Regesten 1301 t/m 1400
6.2.15. Regesten 1401 t/m 1500
6.2.16. Regesten 1501 t/m 1557
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
353 gedigitaliseerd
totaal 4.273 bestanden
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1140-1574
Omvang in meters:
10,00
Periode documenten:
1140-1574
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk na transport
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-1008. Inv.nrs. 79, 100, 132, 160, 167, 179, 191a, 544, 577, 586, 679, 710, 715, 837-838 ontbreken. Inv.nr. 828 is vervallen. De inventaris bevat een uitvoerige regestenlijst, 889-1571. Het archief is alleen op microfiches te raadplegen. Meer informatie over inv.nr. 13 (Bul, waarbij paus Innocentius II de abdijen van Egmond en Rijnsburg in eigendom en bescherming neemt, 1140) en de transcriptie van het stuk zijn te vinden op www.noord-hollandsarchief.nl>Ontdekken>Schatkamer>Het oudste stuk van het Noord-Hollands Archief.
Licentie metadata:
Creative Commons Zero (CC0) - Public Domain Dedication
Categorie:
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
353 gedigitaliseerd
totaal 4.273 bestanden