Uw zoekacties: Abdij van Egmond

356 Abdij van Egmond ( Noord-Hollands Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
356   Abdij van Egmond
Inleiding
1. Voorwoord
2. Afkortingen
3. Inleiding
4. Bijlage
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
254 gedigitaliseerd
totaal 3.507 bestanden
Inventaris
1. Archief van de abdij van Egmond
2. Archief van memoriemeesters
3. Archief van de kosterij
4. Archief van hospitaalmeesters
5. Aanvulling
6. Regestenlijst, 889-1571
6.1. Afkortingen
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.1. Regesten 1 t/m 100
6.2.2. Regesten 101 t/m 200
6.2.3. Regesten 201 t/m 300
6.2.4. Regesten 301 t/m 400
6.2.5. Regesten 401 t/m 500
6.2.6. Regesten 501 t/m 600
6.2.7. Regesten 601 t/m 700
6.2.8. Regesten 701 t/m 800
701 Margriet van Cleve, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant etc., oorkondt, dat de goederen, die op verzoek van Albrecht, hertog in Beyeren, haar man, door de abt van Egmond in leen zijn gegeven aan Cuneergoede, vrouw van heer Bartout van Assendelft, na het kinderloos overlijden van deze, zijn terug vervallen aan de abdij en dat degenen, die het na haar dood gebruikt hebben, de huur aan de abt of degenen, die hiermee verlijftocht waren, moeten betalen.
Gelijktijdig afschrift (Inv.no. 287)., 1403 Maart 12 (op sinte Gregoriusdach)
702 Simon van der Scure verklaart overgedragen te hebben aan heer Jan de Weent, abt van Egmond, ten behoeve van het klooster, zijn aanspraak op de Halve hoeve te Lymmen, die Willem Gheryts heren Aerntszoonsz eertijds van het klooster in leen heeft gehad.
Oorspr. (Inv.no. 404). Met het zegel van de oorkonder., 1403 Maart 26 (des anders daghes na Onser Vrouwendach annunciacio)
703 Jan de Weent, abt van Egmond, en prior en convent verklaren, dat zij om de goederen van de abdij en die van de memorie "te heelen" onderling een ruil zijn aangegaan, waarbij prior en convent aan de abdij overdragen een stuk land in Egmonde, genaamd de Strypinxacker, eertijds door hun mede-monnik, heer Herman van Nuze tot zijn memorie gegeven, terwijl de abt aan het convent geeft 12 gouden Engelse nobels en 2 schellingen, door hem belegd in een kamp in het Bredeweer te Lymmen.
Oorspr. (Inv.no. 324). Met het geschonden zegel van de abt en dat van het convent., 1403 April 9 (des Manendaghes na Palmen)
704 Symon Dircs Vokelenz. getuigt, dat in zijn tegenwoordigheid Pieter Scermersz., zijn neef, verkocht heeft aan heer Gheryt van Ockenberghe, prior van Egmond, ten behoeve van heer Jan die Weent, abt, een kamp land, geheten de Menglijnscamp, gelegen in de ban van Heyligheloe, groot omtrent 1 gras.
Oorspr. (Inv.no. 367). Met het zegel van Pieter Mathijsz., schout in Heyligheloe en Oesdom., 1403 juli 8 (des Sonnendaghes na Onser Vrouwendach visitatio)
705 Schepenen in Alcmaer oorkonden, dat Jacob Ysebrantsz. vóór hen verklaarde verkocht te hebben aan heer Jan de Weent, abt van Egmond, een kamp land, genaamd het Ledighe lant of het Pardsghers, gelegen in de ban van Uutgheest.
Oorspr. (Inv.no. 442). Met de zegels van de schepenen Jan Pietersz. en Reyner van der Kairne., 1403 Augustus 1 (op sinte Pieters dach ad vincula)
706 Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant etc., gezien hebbende de brief d.d. 1083 juli 26 (Reg.no. 5), waarbij Dirc, de zevende graaf van Hollant, aan het klooster van Egmonde o.a. tolvrijdom schenkt in Hollant en Zeelant, gelast zijn tollenaars om abt en convent alsmede hun lieden en goederen vrij langs hun tollen te laten voorbijgaan.
Oorspr. (Inv.no. 52). Met het geschonden zegel van de oorkonder., 1403 Augustus 24 (in den cloester tot Egmond op sinte Bertelmeesdach)
707 Pieter Symonsz., schout in Heyligheloe en Oesdom, oorkondt, dat Alyt Gheryt Claeszoons weduwe, met Jan Splinter, man van haar dochter, als momber van haar (Alyt) en van Geertruut en Katrine, haar dochters, vóór hem en lendenen overdroegen aan heer Jan de Weent, abt van Egmond, een stuk land, genaamd Yevenghers, in de ban van Heyligheloe, groot 6 want en 7 roede.
Oorspr. (Inv.no. 368). Met het zegel van de schout., 1403 September 10 (des Manendaghes na Onser Vrouwendach nativitas)
708 Pieter Symonsz., schout in Heyligheloe en Oesdom, oorkondt, dat ten overstaan van hem en andere lieden Jacob Dirx Stoutmansz. overdroeg aan heer Jan de Weent, abt van Egmond, een stuk land, genaamd het Laenghers, groot omtrent 12 grazen.
Oorspr. (Inv.no. 369). Met fragment van het zegel van de schout., 1403 September 10 (des Manendaghes na Onser Vrouwendach nativitas)
709 Margriete van Cleve, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant etc., beveelt heer Gillis van Cralingen, baljuw van der Wijc en van Noortich, de abt en het convent van Egmond te handhaven in het bezit van een deel land, door hen voor 43 jaar gekocht van Bartout Viviensz., waarover vroeger reeds uitspraak is gedaan door de graaf van Bloys; zij beveelt de baljuw Bartout te gelasten het klooster Egmond ongemoeid te laten. Gevidimeerd in de brief d.d. 1403 oktober 1 (Reg.no. 710)., 1403 September 27 (in den Haghe)
710 Schepenen in Alcmair geven vidimus van de brief d.d. 1403 september 27 (Reg.no. 709).
Oorspr. (Inv.no. 276). Met het geschonden zegel van de schepen Jan Pieters. en resten van de zegels van de schepenen Simon Bartoutsz. en Reyner van der Kairne., 1403 October 1 (op S. Bavendach)
711 Schepenen in Beverwijc oorkonden, dat Baertoudt Vyviensz. vrijwillig afstand heeft gedaan voor zich en zijn nakomelingen van een stuk land in de vrijheid van Beverwijc ten behoeve van de abt van Egmond, en dat hij nimmer enig recht op dit land zal kunnen doen gelden.
Oorspr. (Inv.no. 276). Met de zegels van de schepenen Aelbrecht van der Berchmeer, Gheryt Dirxz., Dirc Ootghersz., Jan de Visscher en Lubbrant lansz., 1403 November 7 (op S. Willibrords dach)
712 Notaris Ghiselbertus Peregrinusz. geeft vóór heer Johannes, genoemd Weent, abt van het klooster S. Adalbertus in Egmond, en getuigen op verzoek van Andraes Petrusz., priester en rector van de parochiekerk in Crommenye een transsumpt van de brieven d.d. 1399 oktober 25 (Reg.no. 672), 1400 maart 28 (Reg.no. 675) en 1400 juni 19 (Reg.no. 676).
Oorspr. (Inv.no. 713). Met het handmerk van de notaris., 1403 November 27 (in camera cubiculari domini abbatis monasterio Egmondensi contigua)
713 Gheryt Bartout Reynersz., schout in Akersloet, oorkondt, dat Doeve Hughenz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Gheryt van Ockenberghe, prior van het klooster Egmond, ten behoeve van het convent, een kamp land in de ban van Heylicheloe, geheten de Venne op de Hoghebelt, groot omtrent 2 koegang.
a. Oorspr. (Inv.no. 879). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 73 vo)., 1404 Maart 4
714 Jan Lambrechtsz. verklaart aan Dirc Willem Dirczoonsz. over te dragen 4 koeweiden in de vrijheid van Alcmere "bi der nuwer poirte", benevens 5 want land binnen deze vrijheid in ver Nellen broec".
Oorspr. (Inv.no. 235). Met de rest van het zegel van de oorkonder., 1404 Maart 8
715 Schepenen in Alcmair oorkonden, dat Ysebrant Geryt Zeelanddusz. vóór hen verklaarde verkocht te hebben aan heer Jan den Weent, abt van Egmond, een kamp land, gelegen bij de woning van de abt te Harghen.
Oorspr. (Inv.no. 358). Met de zegels van de schepenen Martijn Martijnsz. en Winric Claesz., 1404 Maart 22
716 Jan Rembrants Doenkaertsz. verklaart verkocht te hebben aan heer Jan de Weent, abt van Egmonde, een kamp land te Heylicheloe over d'Ye, groot omtrent 7 grazen.
Oorspr. (Inv.no. 370). Met het geschonden zegel van Gheryt Baertout Reynersz., schout in Akersloet., 1404 April 1
717 Jan van Rietwijc Claes Haestgenszoonsz. verklaart verkocht te hebben aan heer Jan den Weent, abt van Egmond, 7 tichen land, gelegen te Rynneghem, bezwaard met erfhuur ten behoeve van de abdij.
Oorspr. (Inv.no. 325). Met het zegel van de oorkonder., 1404 April 25 (op sinte Marcus dach ewangeliste)
718 Jan de Weent, abt, en zeven met name genoemde mannen van Egmond doen uitspraak tussen heer Dirc Enghebrechtsz., priester, ter ener zijde en Jan Hughen Rodenz. voor zich zelf en vanwege Willem Ysebrantsz., zijn neef die te zijnen behoeve afstand had gedaan van zijn recht aan de andere zijde, ter zake van 6 morgen en 1 hont land in Maselandt, die Jan Hughenz. van de abdij tijdens zijn leven in leen hield; zij beslissen, dat de abt van Egmond dit land als vrij goed zal behouden, behoudens de lijftocht van Mabilie, weduwe van Jan Hughenz., terwijl hij aan elk der partijen in twee termijnen, resp, 30 en 15 pond Holl., zal betalen.
a. Oorspr. (Inv.no. 505). Met de zegels van de abt en van Reyner die Ever, ridder, Gheryt die Visscher, meester in artibus, Aelbrecht van Scoorl, Willem van Scoorl, Aelbrecht Heynrix die Weent, Jan Gheryts Diddenz. en Mathijs Claesz., mannen van Egmond.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 28 vo)., 1404 Mei 2 (des anders daghes na Mayendach)
719 Jan de Weent, abt van Egmond, verklaart, dat bij uitspraak door hem en zeven mannen van Egmond gedaan over het leengoed van Jan Hughen Rodenz., bepaald is, dat hij binnen het half jaar na het overlijden van Mabelye, weduwe van Jan Hughenz., zal betalen aan heer Dirc Enghebrechtsz, 30 pond Holl. en aan Jan Hughe Rodenz, 15 pond Holl.
Oorspr. (Inv.no. 505). Met het licht geschonden zegel van de abt., 1404 Mei 3 (op des Heylichs cruus dach inventio)
720 Heynric van Torenburch verklaart verkocht te hebben aan heer Jan van Catwijc, monnik en hospitaalmeester van het klooster van Egmond, ten behoeve van het hospitaal, een kamp land te Bachem, genaamd de Hoern, groot 8 grazen.
Oorspr. (Inv.no. 990). Met het zegel van de oorkonder., 1404 juni 23 (op S. Jansavont te midsomer)
721 De officiaal van Traiectum geeft op verzoek van Gerardus de Ockenberghe, prior van het klooster van S. Adalbertus in Egmunda vidimus van de brief d.d. 1083 juli 26 (Reg.no. 5).
Oorspr. (Inv.no. 44). Met het zegel van de officiaal en met het handmerk van de notaris Paulus Wilhelmusz., 1404 juli 5 (?) (die Sabbati quinta mensis junii)
722 Hughe Florensz. verklaart opgedragen te hebben aan heer Jan de Weent, abt van Egmond, het land, dat hij van hem in erfpacht had, gelegen in Buschusen en eertijds behorende tot Dirc van Haerlems erfpacht.
Oorspr. (Inv.no. 600). Met het zegel van de oorkonder., 1404 juli 19 (des Saterdaghes na S. Margrietendach)
723 Jan de Weent, abt van Egmond, verklaart, dat Hughe van den Berghe vóór hem en mannen opgedragen heeft zijn eigen goed, twee morgen land in de ban van Noirticherhout en 5 hont geestgrond op die Mersche in de ban van Noittich, met welk land de abt Hughe vervolgens beleend heeft; met bepaling, dat het leen op "aftersusterskint" toe zal vererven en dat de heergewade een zalm of één pond Holl. zal zijn. Opgenomen in de brief d.d. 1404 augustus 2 (Reg.no. 724)., 1404 Augustus 1 (op S. Pietersdach ad vincula)
724 Hughe van den Berghe verklaart in erfleen ontvangen te hebben van heer Jan de Weent, abt van Egmond, 2 morgen land in Noirticherhout en 5 hont geestgrond in Noirtich, volgens de hier opgenomen brief d.d. 1404 augustus 1 (Reg.no. 723) en verklaart het goed op de gestelde voorwaarden te zullen houden.
Oorspr. (Inv.no. 512). Met het zegel van de oorkonder., 1404 Augustus 2 (des anders daghes na S. Pietersdach ad vincula)
725 Schepenen van Alcmair oorkonden, dat Jan Lambrechtsz. vóór hen verklaarde verkocht te hebben aan de oude heer Jan van Catwijc, monnik van Egmond, ten behoeve van de abdij 80 morgen land, geheten Zuutwijc.
a. Oorspr. (Inv.no. 234). Met de zegels van de schepen Martijn Martijnsz. en de rest van dat van Willem die Wilde, schepen, alsmede van Jan Lambrechts.
b. Afschrift (Inv.no. 12, fol, 60)., 1404 Augustus 19 (des Dinxdaghes na Onser Vrouwendach assumpcio)
726 Paus Bonifacius benoemt de abt van het klooster van Middelburg, de proost van de kerk van Leodium en de deken van de kapel van Maria ad Gradus in Colonia tot conservatoren en rechters inzake de rechten van de abt en convent van Egmond. Opgenomen in de brief d.d. ca. 1406 (Reg.no. 738)., (ca. 1404)
727 Claes Dude, cureit van Lymmen, oorkondt, dat Jan Claes Eyltgenssoen, vóór hem verklaarde, dat zijn hofstede met alle toebehoren vroongoed van abt en convent van Egmond is.
Oorspr. (Inv.no. 417). Met het zegel van de oorkonder., 1405 Maart 15 (des Sonnendaches na sinte Gregoriis dach)
728 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmonde, verklaart voor de duur van 10 jaar verhuurd te hebben aan Dirc van Assendelf voor 3 Engelse nobel's jaars, de helft van de leengoederen, waarmede heer Bertout van Assendelf, ridder, door het godshuis verlijftocht is, welke leengoederen het godshuis door de dood van vrouwe Cuneergoeden, vrouw van heer Bartout, weer toegekomen waren. Opgenomen in de brief d.d. 1405 Mei 21 (Reg.no. 729)., 1405 Mei 21
729 Dirc van Assendelf verklaart voor 10 jaar in huur ontvangen te hebben van heer Gheryt van Ockenberghe, de helft van de leengoederen, waarmee zijn broer, heer Bertout van Assendelf, ridder, door het godshuis verlijftocht is op de voorwaarden, vermeld in de brief d.d. 1405 mei 21 (Reg.no. 728), welke in dezen is geïnsereerd.
Oorspr. (Inv.no. 287). Met de zegels van Dirc van Assendelf, Claes Jan Bartoutssoenssoen (neef van de vorige) en Mathys Claessoen, schout in Beverwijk., 1405 Mei 21
730 Gheryt Jansz., schout in Lymmen, oorkondt, dat Gheryt Bertoutsz. van Oeyen vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, 1 gras en 10 roede land te Lymmen in een hoeve land, geheten het Nuwelant.
Oorspr. (Inv.no. 405). Met het zegel van de schout., 1405 November 25 (op S. Katrinendach)
731 Schepenen in Haerlem oorkonden, dat Claes van der Beke Ever Ockersz. vóór hen verklaarde verkocht te hebben aan heer Gherit van Ockenberghe, abt van Egmond, het zesde deel van de na beschreven goederen, welke hij gekocht heeft van heer Floris van Aricom, n.l. zes gaarden, houdende 12 morgen land, liggende bij de nieuwe weg in het ambacht van Zwamerdam en Reewijc, 21 en 15 morgen bij de Langhen lande, 1 morgen in Polmet, benevens de pacht uit de Wijc, groot 20 oude gouden Franse schilden.
a. Oorspr. (Inv.no. 608). Met de zegels van de schepenen Jan Voechsz. en Claes van der Beke; dat van de schepen Claes Petersz. is verloren.
b. Gevidimeerd in de brief d.d. 1435 november 20 (Reg.no. 948)., 1406 Februari 5 (des Vridaghes na onser Vrouwen dach te Lichtmisse)
732 Notaris Ghisebertus Peregrini instrumenteert, dat Wilhelmus, zoon van Johannes Bolle, en Lambertus, zoon van Petrus de Naerden, echtgenoot van Agneta, dochter van Johannes Bolle, leek, in bijzijn van heer Gerardus de Ockenberghe, abt van het klooster, vóór hem (notaris) en getuigen overdroegen aan de abt van Egmond hun rechten op de goederen, gelegen in het ambacht van Egmond tussen Aremersweth en Wymnemersweth, afkomstig van Johannes Bolle, aangezien volgens oud gebruik in dat ambacht alleen buren, aldaar woonachtig, goederen kunnen erven.
Oorspr. (Inv.no. 326). Met het handmerk van de notaris., 1406 Februari 11 (in capelie beate Marie virginis sita infra septa monasterii Egmondensis)
733 Reyner die Ever, ridder, verklaart verkocht te hebben aan heer Gherijt van Ockenberghe, abt van Egmond, zijn zesde deel en het zesde deel van Florens van Alphen van de goederen, welke hem en zijn "medeborghen" aangekomen zijn van Reynout, heer van Brederode en Ghenpe, n.l. in het ambacht van Swamerdam en Reewijc 6 gaarden, die 11 morgen inhouden, bij het Langhe land 21 en 15 morgen en in het Polmet 7 morgen, benevens van de pacht uit Wijck van 20 oude gouden Franse schilden jaarlijks.
Oorspr. (Inv.no. 608). Met het zegel van de oorkonder., 1406 Maart 10
734 Gheryt die Ever Reynersz. verklaart zich te zullen houden aan de brief d.d. 1406 maart 10 (Reg.no. 733), waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv.no. 608). Met het zegel van Gheryt van Bennebroec, neef van de oorkonder., 1406 Maart 10
735 Schepenen in Beverwijc oorkonden, dat jonkvrouw Hyldegondt, dochter van Jan Uter Wijc, bijgestaan door haar momber, en heer Wouter Uter Wijc, priester, zoon van Hyldegondt, bijgestaan door Jan van Scoorl, zijn momber, vóór hen beloofden tot S. Jansmis midzomer geen aanspraak te zullen maken op de goederen, gelegen in de ban van der Wijc, welke Barthelmeus Uter Wijc eertijds van de abt in leen had gehouden, tenzij de goederen hun bij vonnis van godshuismannen toegewezen zullen worden.
Oorspr. (inv.no. 293). Met de zegels van de schepenen Gheriit Willaem Rodenz. en Jan die Visscher, en de rest van dat van Wouter Uter Wijc., 1406 Maart 29 (sManendaghes na Onser Vrouwendach annunciacio)
736 Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant etc., erkent, dat abt en gemeen convent van Egmond hem het morgengeld gegeven hebben en belooft dit nooit meer van hen te zullen eisen, tenzij in geval van gevangenschap.
Oorspr. (Inv.no. 53). Met het zegel van de hertog., 1406 juni 4 (in den Hage)
737 Schepenen in Alcmaer oorkonden, dat Symon Lubbrechtsz. vóór hen verklaarde verkocht te hebben aan het convent van Egmond een rente van een halve gouden Engelse nobel, te heffen uit zijn huis en erf in de vrijheid van Alcmaer "in die Nuport".
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 73 vo)., 1406 juni 19 (des Saterdaghes na Sente Vechtertdach)
738 De abt van het klooster in Middelburg van de Premonstratenser orde, conservator van de rechten van abt en convent van het klooster van Egmond, oorkondt, dat hem de hier opgenomen brief d.d. co 1404 (Reg.no. 726) is vertoond.
Oorspr. (Inv.no. 38)., 1406 (?)
739 Maertyn Backer verklaart verkocht te hebben aan heer Vredric Naghel, monnik in het klooster Egmond, ten behoeve van de kosterij, een gras land in Disterven in de ban van Lymmen.
Oorspr. (Inv.no. 951). Met het afgesleten zegel van de oorkonder., 1407 Maart 4
740 Gheryt Potter, schout van Lymmen, oorkondt, dat Valc Claesz. aan het klooster van Egmond verkocht heeft anderhalve koegang, gelegen in de ban van Lymmen in de Uterste ven.
a. Oorspr. (Inv.no. 902). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 74)., 1407 Maart 30 (des Woensdach na Paesdach)
741 Wilhelmus, hertog in Bavaria, geeft vidimus van de brief d.d. 1083 juli 26 (Reg.no. 5).
a. Oorspr. (Inv.no. 44). Het zegel van de hertog is verloren.
b. Afschrift z.j. (15e-eeuw) op een katern tezamen met het afschrift van de brief d.d. 1248 november 5 (Reg.no. 59)., 1407 Mei 6 (Hagis)
742 Jan Gheriit Diddenzoonsz. verklaart met toestemming van de abt van Egmond te vermaken aan zijn oudste zoon Gheriit twee stukken land, groot omtrent 8 achtendeel roggezading aan de zuidzijde van de sate, strekkende van de duinen tot de Grote beek, en aan zijn zoon Willem een stuk land, geheten het Scuyrviertel, alles gelegen in Wijckerambacht; met bepaling, dat de goederen vererven zullen op de voorwaarden, waaronder hij deze goederen heeft en met de verdere bepaling, dat de voorn. Gheriit en Willem zekere pacht resp. aan de abdij en het hospitaal zullen betalen.
Oorspr. (Inv.no. 288). Met de zegels van Jan Gheriit Diddenzoonsz. en Matys Claesz., man van het godshuis., 1407 Mei 28 (des Saterdaghes na des heylichs Sacramentsdach)
743 Aernt, abt van S. Pouwels t'Utrecht, Aelbrecht van Jutfaes, geprofeste monnik in het klooster te Egmond en Mathys Claesz., poorter in Beverwijc, bevestigen als zegslieden hun uitspraak d.d. 1393 september 4, gegeven in een geschil tussen Jan de Weent, abt van Egmond, en Ocker Symonsz., waarbij is bepaald, dat de laatste enige stukken land niet in erfhuur, maar in jaarhuur van de abdij bezat voor een termijn van 9 jaar.
Oorspr. (Inv.no. 289). Met het zegel van de abt van S. Pauwels (in rode was) en de zegels van de beide zegslieden., 1407 juni 28 (op sinte Pieters en Pouwels avont apostelen)
744 Aelbrecht van Scoerle en Willem Doncker oorkonden, dat Jan Uter Wijc vóór hen aan heer Gheriit van Ockenburghe, abt van Egmonde verzocht had hem te belenen met de leengoederen in het ambacht van Beverwijc, welke hem van zijn moeder jonkvrouw Hildegonde aanbestorven waren, waarvoor hij "hant, mont ende syn rechte heerwade" aangeboden had; dat genoemde Jan echter niet verklaard had welke heergewade hij zou geven.
Oorspr. (Inv.no. 293). Met het zegel van Symon van der Borch (voor Willem Doncker), terwijl het zegel van Aelbrecht van Scoerle afgevallen is., 1407 November 13 (des Sonnendaghes na Sinte Martijnsmisse in den winter)
745 Willem, palsgraaf op de Rijn, graaf van Hollant etc., oorkondt, dat hij het godshuis en gemeen convent van het klooster van Egmond in bescherming neemt en de privilegiën en brieven, door hem en zijn voorvaderen geschonken, bevestigt.
Oorspr. (Inv.no. 49). Met het geschonden zegel van de oorkonder., 1407 December 7 (in den Hage up Onser Vrouwen avont concepeio)
746 Schepenen van Alcmair oorkonden, dat zij aan Johannes, klerk van de grafelijke rentmeester, wegens een som van 23 Engelse nobel als huur verschuldigd door Willem Dirxz. aan de rentmeester, zeker land in de vrijheid van Alcmair als pand hebben toegeschat, t.w. een koeweide en 5 want land, gelegen binnen de vrijheid van Alcmere, resp. "bi die croft" en in "ver Nellen broec".
Oorspr. (Inv.no. 235). Met de zegels van de schepenen Done Donenz., Henric Willamsz., Aelbrecht Gheyenz., en Walich Gheritsz., 1407 December 9
747 Willem Dirc Scoutmansz. verklaart verkocht te hebben aan heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmonde, de helft van 4 koeweiden in de vrijheid van Alcmaer.
Oorspr. (Inv.no. 235). De zegels van Willem Dirc Scoutmansz en Symon van der Burch Jan Willemszoonsz. zijn verloren., 1408 januari 30 (des Dinxdaghes na S. Pouwelsdach conversie)
748 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, verklaart, dat Symon van der Burch Jan Willemszoonsz. vóór hem en mannen 1 want land, gelegen in "den berch" binnen de vrijheid van Alcmaer heeft opgedragen, welke goederen hij (abt) aan Symon weer in leen heeft gegeven; met bepalingen omtrent vererving en heergewade. Opgenomen in de brief d.d. 1408 maart 3 (Reg.no. 750)., 1408 Maart 2 (des Vrijdaghes na grote vastelavont)
749 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, oorkondt, dat Dirc van Haesbruec vóór hem en mannen opdroeg een sate land met huizinge en gebouwen, gelegen in het ambacht van Wassenaar en in de morgentalen voor 11 morgen gerekend, en dat hij genoemde Dirc met deze goederen beleend heeft; met bepaling, dat het goed zal vererven op zijn zoons of dochters en bij ontstentenis van deze op zijn broers of zussen en verdere wettige erfgenamen en dat het niet versterven zal, zolang de laatste leenhouder een wettig "aftersusterskint" naliet, terwijl de heergewade 2 kapoenen zal bedragen. Opgenomen in de brief d.d. 1408 maart 3 (Reg.no. 751)., 1408 Maart 2 (des Vrijdaghes na grote vastelavont)
750 Symon van der Burch Jan Willemszoonsz. verklaart van heer Gheryt van Ockenburghe, abt van Egmond, in erfleen ontvangen te hebben de anderhalve want land onder Alcmaer, genoemd in de hier opgenomen brief d.d. 1408 maart 2 (Reg.no. 748), en belooft de hierin genoemde voorwaarden te zullen nakomen.
Oorspr. (Inv.no. 236). Met het zegel van Symon van der Burch., 1408 Maart 3 (des Saterdages na grote vastelavont)
751 Dirc van Haesbroec verklaart van heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, in erfleen ontvangen te hebben het land met huis en geboomte in het ambacht van Wassenaer volgens de hier opgenomen brief d.d. 1408 maart 2 (Reg.no. 749), en belooft de daarin genoemde bepalingen te zullen nakomen.
Oorspr. (Inv.no. 588). Met de zegels van Aelbrecht van Scoerl en Symon van der Borch Jan Willemszoonsz., mannen van het godshuis van Egmond., 1408 Maart 3 (des Saterdaghes na grote vastelavont)
752 Gheryt Willaemsz., schout in Bachem, oorkondt, dat Claes Gheryt Willaemsz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Jan Aelwiin, prior van het klooster van Egmond, ten behoeve van het convent, 1 gras land, gelegen in Oesterven te Bachem.
a. Oorspr. (Inv.no. 853). Met het licht geschonden zegel van de schout.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 74)., 1408 Mei 9
753 Godshuismannen van Egmond, in volle vierschaar vergaderd, oorkonden, dat Jan Uter Wijc, aanspraak makende op de goederen, welke vrouwe Cunergonde, de vrouw van Bartout van Assendelf, van de abdij in leen gehouden had, naar recht door de abt "ingeeyscht" was; dat hij borgen had te stellen voor de betaling van de kost der mannen, eer deze tot hun werk zouden overgaan; dat hij zich van de goederen te onthouden had, tot hij de abt uitgewonnen mocht hebben.
Oorspr. (Inv.no. 293). Met de zegels van de mannen Dirck van der Lecke, ridder, Gheryt die Visscher, Dirc van Haesbroec, Willem van der Veen, Jan van der Laen, Aernt Willemsz., Aelbrecht van der Bercmeer, Willem Buren, Aelbrecht van Scoerl, Dirc Mathijsz., Dirc die Weent, Hughe van den Berghe, Jan Boen en Symon van der Burch Jan Willemszoonsz., 1408 juli 23 (des Manendaghes na S. Marie Magdalenendach)
754 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, verklaart, dat Gheertruut Jans weduwe van Scoerl, bijgestaan door haar momber, vóór hem en mannen opgedragen heeft een halve sate met huizing enz. in de ban van Egmond, belast met 15 schellingen jaarlijks ten behoeve van de abdij, welk goed de abt vervolgens aan haar in leen gegeven heeft; met bepaling, dat het leen zal vererven op de drie kinderen van Willem van Scoerl en van deze op hun zoons en dochters, terwijl het daarna recht leen van de abdij zal zijn. Opgenomen in de brief d.d. 1408 oktober 2 (Reg.no. 755)., 1408 October 2 (des Dinxdages na S. Bavendach)
755 Dirc van Haesbruec en Symon van der Burch Jan Willemszoonsz., mannen van het godshuis van Egmond, oorkonden, dat Gheertruut, weduwe van Jan van Scoerl, bijgestaan door haar momber vóór hen opdroeg en vervolgens weer in leen ontving van heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, de halve sate land onder Egmond, genoemd in de in dezen opgenomen brief d.d. 1408 oktober 2 (Reg.no. 754).
a. Oorspr. (Inv.no. 327). Met de zegels der oorkonders en dat van Aelbrecht van Scoerl, momber van Gheertruut.
b. Afschrift op perkament van notaris Nicolaus de Lyra (Inv.no. 322) (op hetzelfde perkament als de akte d.d. 1396 februari 1) (Reg.no. 632)., 1408 October 2 (des Dinxdages na S. Bavendach)
756 Margriete van Cleve, hertogin in Beyeren, gravin van Hollant etc., doet uitspraak in het geschil tussen heer Gheryt van Ockenberghe als abt van Egmond, en Gheryt Ockersz. over 2 stukken land in de vrijheid van der Wijck en de Maenrogghen akker aldaar, in welk geschil partijen aan haar verbleven zijn, en bepaalt, dat de laatstgenoemde dit land nog 7 jaar lang in huur zal houden van het klooster voor 1 Engelse nobel jaarlijks.
Oorspr. (Inv.no. 290). Met het afgesleten zegel in rode was van de hertogin., 1408 October 23 (tot Teylingen)
757 Reyner Gheryt Bertoutsz. verklaart verkocht te hebben aan heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, een koeweide of een gras land, gelegen in de ban van Akersloet "dat van der gheest of ghedolven is".
Oorspr. (Inv.no. 228). Met het zegel van de oorkonder., 1408 December 20 (op S. Thomasavont apostel)
758 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, oorkondt, dat hij Jan Willem Gherytszoonsz. de Haghe akker, gelegen in het ambacht Van de Wijc, afkomstig van Ocker Gherytsz. "in recht leen" gegeven heeft. Opgenomen in de brief d.d. 1409 april 11 (Reg.no. 759)., 1409 April 11
759 Jan Willem Gherytszoonsz. verklaart in leen ontvangen te hebben van heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, de Haghe akker, gelegen in het ambacht van der Wijc.
Oorspr. (Inv.no. 291). Met de zegels van Jan Willem Gherytszoonsz., mr. Gheryt die Visscher, Mathijs Claesz. en Dirc die Weent., 1409 April 11
760 Jan Gherytsz. van Lymmen verklaart verkocht te hebben aan heer Jan Aelwiin, prior van Egmonde, ten behoeve van het convent 2 gras land gelegen in Lymmermade, geheten de Vogheldel.
a. Oorspr. (Inv.no. 903). Met het geschonden zegel van de oorkonder.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 74 vo)., 14.09 Mei 22 (des Woensdages na S. Assencioensdach)

761 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, oorkondt, dat hij Claes Jan Louwenzoonsz. in erfleen gegeven heeft de helft van de Elfacker in de ban van Uutgheest, terwijl hij de helft van Uuthorne gelegen in de ban van Casterkem van genoemde Claes gekocht heeft, welk leen door de abten Hughe en Jan de Weent aan Dirc Louwen en Claes Jan Louwen in leen was gegeven, en daarna voor de helft wegens armoede met goedvinden van leenmannen verkocht was; met bepaling, dat het leen "binnen aftersusterkint" niet zal versterven en met 5 schellingen vergeheerwaad zal worden. Opgenomen in de brief d.d. 1409 juli 4 (Reg.no. 762)., 1409 juli 4 (op sinte Martijns dach translacio)
762 Claes Jan Louwenzoonsz. verklaart van de abt van Egmond in erfleen ontvangen te hebben het land, bedoeld in de hier opgenomen brief d.d. 1409 juli 4 (Reg.no. 761), op de aldaar genoemde voorwaarden.
Oorspr. (Inv.no. 443). Met de zegels van Dirc van Haesbruec en Symon van der Burch Jan Willemszoonsz., mannen van het godshuis van Egmond., 1409 juli 4 (op sinte Martvns dach translatio)
763 Schepenen van Beverwiic oorkonden, dat heer Wouter Uut der Wiic, priester, en Jan, zijn broer, de eerste gesterkt door zijn momber Jan van Scoten, verklaren schuldig te zijn aan de abt van Egmond een som van 10 oude Dordrechtse Wilhelmus schilden, te betalen in 5 jaar, waarvoor hij een deel van de Hofcamp, gelegen in de ban van Heemskerc en voor 8 jaar door hem gehuurd, ten onderpand stelt.
Oorspr. (Inv.no. 361). Met de zegels van de schepenen Louwerijs Ysebrantsz. en Aelbrecht van Scoten; beide andere zegels zijn verloren., 1409 Augustus 3 (des Saterdaghes na S. Pietersdach ad vincula)
764 Gheriit uten Haghe, schout in het ambacht van Velsen, oorkondt, dat Jan Dirc Hannenzoonsz. vóór hem opdroeg aan heer Gheriit van Ockenberghe, abt van Egmond, een kamp land, groot 1 mat en 1 hont, gelegen in het ambacht van Velsen, buiten de dijk.
Oorspr. (Inv.no. 449). Met het zegel van de oorkonder., 1409 October 10 (op S. Victoorsdach)
765 Pieter Vranckenz., Symon van der Burch Jan Willemszoonsz. en Pieter Vosse Aelwijnsz. verklaren als getuigen, dat Pelgrim Ysebrant Loefsz. in pand heeft gegeven aan heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmonde, een half huis met erf, gelegen aan de Voorstrate in de dorpe van Egmonde en 24 grazen land in Dirxhorne, totdat hij een som van 250 pond Holl. in ander goed met consent van de abt belegd zal hebben en voor dit goed leenman van de abt geworden zal zijn.
a. Oorspr. (Inv.no. 328). Met het zegel van Symon van der Burch; de andere zegels zijn verloren.
b. Oorspr. (Inv.no. 328). Met de zegels der drie getuigen., 1410 April 4 (op S. Ambrosiusdach)
766 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, oorkondt, dat hij tot een recht leen heeft gegeven aan mr. Gheryt die Visscher 2 viertelen en een streng in Monikendael, 3 vierling roggezading en 1 blok bij de grote beek, 3 achtendeel roggezading, geheten Vrancke Busen landt en een land, groot omtrent één vierling zading, alles gelegen in de ban van der Wiic, zulks ter vervanging van lenen, die Gheryt die Visscher hem weer opgedragen heeft. Opgenomen in de brief d.d. 1410 Mei 9 (Reg.no. 767)., 1410 Mei 9 (tot Egmonde in der sale van onser abdijen des Vrijdaghes en des heylich cruusdach inventio)
767 Meester Gheryt die Visscher verklaart in leen ontvangen te hebben van de abt van Egmond het land genoemd in de brief d.d. 1410 mei 9 (Reg.no. 766), welke in dezen is geïnserreerd.
Oorspr. (Inv.no. 292). Het zegel van Mr. Gheryt die Visscher is verloren., 1410 Mei 9 (des Vrijdaghes na des heylich cruusdach inventio)
768 De officiaal van het hof in Traiectum bericht aan de priesters in Beverwijck en elders, dat Johannes Uter Wijc Arthursz., diens zusters Diedewaris, vrouw van Theodericus Ments, en haar zoon Arthur zich tegenover abt en convent van Egmond schuldig gemaakt hebben aan stoornis van het bezit der goederen, afkomstig van Cuneergoede, dochter van Bertholomeus Uter Wijc, en dat zij daardoor overtreden hebben het provinciaal statuut "de Raptoribus" en "de Invasoribus", om welke reden de officiaal de excommunicatie over Diedewaris uitspreekt.
a. Oorspr. (Inv.no. 293). Met het zegel van de officiaal., 1410 juli 19 (in consistorio nostre Traiectensi nobis inibi pro tribunale sedentibus)
769 Mychael Heynrici priester van de parochiekerk in Beverwijck, vetklaart, dat hij de inhoud van de brief van de officiaal van het Hof in Traiectum d.d. 1410 juli 19 (Reg.no. 768), waardoor deze brief gestoken is, in de kerk afgekondigd heeft.
Oorspr. (Inv.no. 293). Met het zegel van de priester., 1410 (ná juli 19)
770 Schepenen in Hoern oorkonden, dat Claes Jacopszoen vóór hen verklaarde verkocht te hebben aan Jan Tyman Stammenzoon een huis en werf, en dat genoemde Claes dit huis en land van voorn. Jan in eeuwigdurende pacht gehuurd heeft voor één Engelse nobel 's jaars. Gevidimeerd in de brief d.d. 1471 juli 11 (Reg.no. 1237)., 1410 juli 25 (S. Jacopsdach apostel)
771 De officiaal van het hof in Traiectum bericht aan de priesters in Beverwijk en elders, dat Johannes Uter Wijc Arthursz., diens zuster Didewatis, vrouw van Theodericus Ments, en haar zoon Adthur zich tegenover abt en convent van Egmond schuldig gemaakt hebben aan stoornis van het bezit der goederen, afkomstig van Cuneergoede, dochter van Bertholomeus Uter Wije, en dat zij daardoor overtreden hebben het provinciaal statuut "de Raptoribus" en "de Invasoribus", om welke redenen de officiaal de excommunicatie over Diedewaris uitspreekt.
Oorspr. (inv.no. 293). Met het zegel van de officiaal., 1410 juli 26 (in consistorio nostro Traiectensi nobis inibi pro tribunale sedentibus)
772 Mychael Heynrici, priester van de parochiekerk in Beverwijk, verklaart, dat hij de brief van de officiaal van het hof in Traiectum d.d. 1410 juli 26 (Reg.no. 771), waardoor deze brief gestoken is, afgekondigd heeft.
Oorspr. (Inv.no. 293). Met het zegel van de priester., 1410 (ná juli 26)
773 Gheriid van Ockenberghe, abt van Egmond, oorkondt, dat hij in leen heeft gegeven aan Jan van der Lane de helft van 4 made land in het ambacht van Velsen, welk land de abt van hem gekocht heeft; met bepaling, dat het goed vererven zal op zijn zoons of dochters en dat het daarna alleen als recht leen op zonen zal overgaan, terwijl de heergewade een pond geld zal bedragen. Opgenomen in de brief d.d. 1411 februari 10 (Reg.no. 774)., 1411 Februari 10
774 Jan van der Lane verklaart in leen ontvangen te hebben van de abt van Egmond het land, genoemd in de brief. d.d. 1411 februari 10 (Reg.no. 773) welke in dezen is geïnsereerd, en belooft de hiergenoemde voorwaarde te zullen nakomen.
Oorspr. (Inv.no. 450). Met de zegels van Jan van der Lane en Dirc van Elsbroec, man van Egmond, en rest van dat van Symon van der Burch, man van Egmond., 1411 Februari 10
775 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, oorkondt, dat Aelbrecht van Scoirl vóór hem en mannen aan hem opdroeg en kwijtschold 4 viertel op die Scipsloet, de Oestervenne ten oosten van de Coech, de Suuder coech, en 3 stukken zaadland op Wymmemergheest, alle gelegen in de ban en het ambacht van Suutwymnem; dat hij genoemde Aelbrecht deze goederen weer in leen gegeven heeft; met bepaling omtrent vererving in beide lijnen en de verschuldigde heergewade. Opgenomen in de brief d.d. 1411 juli 18 (Reg.no. 776)., 1411 juli 12 (des Sonnendaghes na S. Benedictusdach translatio)
776 Aelbrecht van Scoerl verklaart in leen ontvangen te hebben van heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, zekere landen, in de ban en ambacht van Suutwymnem volgens de brief d.d. 1411 juli 12 (Reg.no. 775), welke in dezen is geïnsereerd, en belooft dit land volgens genoemde voorwaarden te zullen houden.
Oorspr. (Inv.no. 474). Met het zegel van de oorkonder., 1411 juli 18 (op S. Benedictus octave translatio)
777 Willem, hertog in Beyeren, doet, als door partijen gekozen arbiter, uitspraak in de geschillen tussen abt en convent van Egmond enerzijds en heer Jan van Egmond anderzijds.
Afschrift (Gelijktijdig) (Inv.no. 104)., 1411 October 3 (tScoenhoven op den derden dach in Octobri)
778 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, oorkondt, dat Kerstijn van der Horst, bijgestaan door haar man, voogd en momber Aemt die Koc van Oppinen vóór hem en leenmannen opdroeg 15 morgen land en 2 hont met toebehoren, gelegen in Sciplieden en een hoef land op Ruven bij Delft in het ambacht van de abt, terwijl zij afstand deden van alle rechten op deze goederen, zoals leenmannen wijsden, dat recht was; dat hij (abt) daarop Alfer van der Hurst met deze goederen heeft beleend met bepaling, dat de goederen niet zullen versterven, zolang nakomelingen van Alfer of - bij ontbreken van dezen - zolang nakomelingen van zijn vrouw in leven zijn.
Afschrift (Inv.no. 577)., 1412 Februari 6 (opden Saterdach na Agate virginis)
779 Jan Aelwiin, prior van Egmond, verklaart verkocht te hebben aan Willem Hey Vriesenzoen 5 morgen land en 2 hont, gelegen in het ambacht van Maeslant, welke door deze tot dusver in huur zijn gehouden, ten zuiden van de "schede, die die scout van Maeslant stouwet metten scepen" en ten noorden van de Kercwech en de Gaech, "die die scout scouwet metten scepen van Maeslant".
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 74 vo)., 1412 April 26 (des Dinxdaghes na Sinte Marcusdach)
780 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, verklaart in erfleen te geven aan Aleide Jansd. van Oudendycke 22 morgen land, gelegen op Scieveen in Roderijs.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 57 vo)., 1412 Augustus 21 (des Sonnendages nae Onser Vrouwen dach assumptio)
781 Baljuw en mannen van Kennemerlant en van Vrieselant, allen met name genoemd, oorkonden, dat Dirc Aelbrechtsz. van de baljuw Bevorderd had, dat de schout van Velsen hem recht zou doen tegen de abt van Egmond, of dat deze een andere schout zou aanstellen; dat Dirc die Weent als voogd van de abt op grond van privilegies en bullen de bevoegdheid van schout, baljuw en mannen bestreden had; dat mannen in de vierschaar op woensdag na S. Bavendach l.l. (1412 oktober 5) in hun vonnis partijen naar de graaf en zijn Raad in den Haghe verwezen hadden; dat zij verder deze brief bezegelen, zoals ook "met vonnesse ghewijst is".
Oorspr. (Inv.no. 82). Met de zegels van Dirc Jacopsz., baljuw, en die van Dirc van der Lee, Jan van der Lane, Gheryt Uten Haghe, Gheryt Kercman, Claes van Waterlant, Claes die Gruter en Jan Gheryt Bertoutsz., mannen van Kennemerlant; dat van Jan van Heemstede, heer van Benthuysen, ridder, is verloren., 1412 October 17 (op sinte Lucasavont ewangelisten)
782 Ysebrant Uebel (Oebel) verklaart verkocht te hebben aan heer Gheryt van Ockenbergh, abt van Egmond, 3 koegang in Oesdommerven in de ban van Oesdom.
Oorspr. (Inv.no. 406). Met de zegels van Ysebrant Oebel en Jan van Hout, schout van Heyloe en Oesdom., 1412 November 29 (des Dinsdaghes na S. Kathrinendach virginis et martyris)
783 Jan die Wilde verklaart, dat hij aan heer Gheryt van Ockenbergh, abt van Egmond, een weide verkocht heeft, genaamd de Hoechte, gelegen in de ban van Bergen.
Oorspr. (Inv.no. 255). Met het zegel van Dirc Willemsz., schout van Bergen., 1412 December 26 (op S. Steffensdach)
784 Pieter Loys Willemsz., schout in Lymmen, oorkondt, dat Symon Claesz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Jan Aelwiin, prior van het godshuis van Egmond, ten behoeve van het convent 2 grazen land, geheten Draeyersmat, in de ban van Kasterkem, welk land Symon levenslang in huur zal behouden voor één gouden Engelse nobel 's jaars.
a. Oorspr. (Inv.no. 886). Met het zegel van de schout.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 75)., 1413 januari 6 (op Dertienden dach)
785 Aelbrecht van der Berchmer, Mathijs Claeszoen, Dirc Willemszoen en Parydaen Warmboutszoen oorkonden, dat Jan Uter Wijc Arthurszoon, heer Wouter Uter Wijc, priester, Dyedwaer Arthursdochter, bijgestaan door haar man en voogd Dirc Mentszoen, en haar zoon Arthur vóór hen als godshuismannen aan heer Gheryt van Ockenbergh, abt van Egmond en het convent opgedragen hebben en afgestaan hebben alle goederen, welke Bertholomeeus Uter Wijc en zijn voorouders van de abdij in leen gehad hebben.
Oorspr. (Inv.no. 293). Met de zegels van Aelbrecht van der Berchmer, Mathijs Claesz., Bartout, heer van Assendelf (voor Dirc Willemsz.) en Jacob van Poelenburch (voor Parydaen Warmboutsz.)., 1413 januari 10 (sDinxdages na Dertiendach)
786 Schepenen van der Goude oorkonden, dat Willam Dapper en Hughe Dappersz. overgedragen hebben aan Machteld Heynrixd. van der Does en heer Heynric van Houten, monnik in Egmond, haar zoon, de helft van een kamp land, geheten Dirc Ghijsbrechtszoonsoert, gelegen in de vrijheid van Alcmaer. Gevidimeerd in de brief d.d. 1413 maart 25 (Reg.no. 787)., 1413 Maart 18 (des Saterdaghes na S. Gheertrudendach)
787 Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmonde, geeft vidimus van de brief d.d. 1413 maart 18 (Reg.no. 786).
Oorspr. (Inv.no. 237). Met de rest van het zegel van de abt in rode was., 1413 Maart 25
788 Gheryt van Ockenbergh, abt van Egmond, oorkondt, dat hij in leen heeft gegeven aan jonghe Gheryt Utenhaghe Willemsz. een akker land in de ban van Velsen; met de bepaling, dat het leen alleen op zoons of dochters "na der rechten lynien" zal overgaan en dat de heergewade een kapoen zal zijn. Opgenomen in de brief d.d. 1413 april 10 (Reg.no. 789)., 1413 April 10 (t Egmond in onsen zael des cloysters)
789 Gheryt Utenhaghe die jonghe Willemsz. verklaart in leen ontvangen te hebben van heer Gheryt van Ockenberghe, abt van Egmond, het land, genoemd in de brief d.d. 1413 April 10 (Reg.no. 788) welke in dezen is geïnsereerd, en deze wederbrief aan de abt gegeven te hebben.
Oorspr. (Inv.no. 451). Met fragment van het zegel van Gheryt Utenhaghe., 1413 April 10
790 Willem van Rijp, schout van Akersloet, oorkondt, dat Baertraet Jan van Ryedwyx's weduwe vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan Gheryt Mynnetgensz. ten behoeve van Gheryt van Ockenbergh, abt van Egmond, een kamp land, genoemd de Krimpen, gelegen in de ban van Akersloet.
Oorspr. (Inv.no. 229). Met het zegel van de schout "om bede willen van mine onderzaeten"., 1413 Mei 14 (des dages na S. Servaes dach martiris)
791 Jan van Hout, schout van Heylo en Oesdom, oorkondt, dat Jan Willemsz. van der Cuup vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Jan Aelwyn, prior van Egmond, ten behoeve van het convent, een halve venne land van 8 koeweide, geheten Alyt van Waterlants venne, waarvan de andere helft toebehoort aan het H. Geesthuis te Alcmair, behoudens één gaarde, toebehorende aan de pastoor van Heylo.
a. Oorspr. (Inv.no. 880). Met het zegel van de schout.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 76)., 1413 juli 19 (des Woensdages na divisio apostolorum)
792 Dirc van Waterlant belooft heer Jan Aelwiin, prior van Egmond en convent te zullen vrijwaren tegen alle schade, welke zij lijden mochten, wanneer zijn zwager, Jan Willemsz. van der Cuup, het land dat hij aan het convent verkocht heeft, niet leveren zal; Jan van Hout, schout in Heylo voegt hieraan toe, het stuk op verzoek van den oorkonder bezegeld te hebben.
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 76 vo)., 1413 juli 19 (tswoensdaghes na divisio apostelorum)
793 Wouter Gherytsz., schout in Bachem, oorkondt, dat Pieter Aelbrechtsz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan Jan Aelwiin, prior van Egmond, ten behoeve van het convent de z.g. Baertradencamp, gelegen in Bachem.
a. Oorspr. (Inv.no. 854). Het zegel van Wouters vader, Gheryt Willaems is afgevallen.
b. Afschrift (Inv.no. 846, blz. 75 vo)., 1413 juli 23 (des Sonnendaghes na S. Marien Magdalenendach)
794 Paus Johannes benoemt de dekens van de Dom in Colonia en Leodium en de officiaal in Traiectum tot conservatoren en rechters van de rechten van de abdij van Egmond, aangezien abt en convent hem om hulp hebben verzocht tegen aanranders van hun rechten.
a. Oorspr. (Inv.no. 39). Met het loden zegel van de paus aan hennepkoord.
b. Getranssumeerd in de brief d.d. 1413 oktober 15 (Reg.no. 796).
c. Opgenomen in de brief d.d. 1429 oktober 3 (Reg.no. 873).
d. Opgenomen in de brief d.d. 1434 januari 2 (Reg.no. 9211).
e. Opgenomen in de brief d.d. 1449 maart 8 (Reg.no. 1052).
f. Opgenomen in de brief d.d. 1501 juli 19 (Reg.no. 1347)., 1413 juli 24 (apud Sanctum Antonium extra muros Florentinos, VIIII Kalendas Augusti pontificatus nostri anno quarto)
795 Jan Aelwiin, prior van Egmond, verklaart verkocht te hebben aan Dirc Willaemsz. en Gheryt Willaemsz. twee grazen land in de Hucht.
Afschrift (Inv.no. 846, fol, 75 vo)., 1413 September 23 (des derden daghes na Sinte Mathijsdaghes apostels)
796 Notaris Andreas Theoderiansz instrumenteert, dat de officiaal in Traiectum ten verzoeke van Daniel Boen, priester en cureit in Spanbroec, secretaris of kapelaan van de abt van Egmond, de hier opgenomen bul van paus Johannes d.d. 1413 juli 24 (Reg.no. 794) heeft doen overschrijven.
Oorspr. (Inv.no. 39). Met het handdmerk van de notaris; het zegen van de officiaal is verloren., 1413 October 15 (Traiecti in consistorio nostro Traiectensi nobis in ibi ad reddendum singulis jura pro tribunali sedentibus)
797 Jan van Hout, schout in Oesdaem en Heyloe, oorkondt, dat Ysebrant Ysebrantsz. vóór hem verklaarde verkocht te hebben aan heer Jan Aelwijn, prior van het godshuis van Egmond, ten behoeve van het convent een gras land en 15 roede land, gelegen in de venne, geheten "die Hoghevelt".
Afschrift (Inv.no. 846, blz. 77)., 1414 januari 30 (des Dinghesdaghes na Sinte Pouwelsdach conversio)
798 Dirck die Bloot Hughenz., schout van Rijswijck, oorkondt, dat jonkvrouw Pietemelle Dircx weduwe van Groenevelt vóór hem en buren overdroeg aan heer Jan van Hodenpijl, ridder, 6 morgen, 42 gaarden en 2 voeten land, gelegen in Rijswijck bij de nieuwe Ockenberchshe weg.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 33)., 1414 Maart 8
799 Leproosmeesters buiten Haerlem verklaren, dat de monniken en heren van het klooster van Egmond hun betaald hebben, wat zij volgens het testament van Jan Gherytsz. van Limmen de "Lazersschen" buiten Haerlem te betalen hadden.
Oorspr. (Inv.no. 930). Met het licht geschonden zegel van het Leprooshuis., 1415 Februari 12 (des Dinxdaghes na Sinte Aechtendach)
800 Adriaen van Matenesse verklaart in erfleen te geven aan Danel en Clais, kinderen van Jan heer Danelszoon, elk voor de helft, zekere landerijen, gelegen in het Nyeuwe lant van Matenesse, benevens een rente van 6 pond, 4 schellingen en 10 penningen, gaande uit 1/8 deel van dit Nyeuwe lant, voorts een boomgaard in Schiedamme en enig land in Oude Matenesse en Schieveen, door zijn oom Kerstant van den Berghe van de heer van IJselsteyn voormaals in leen gehouden; met bepalingen omtrent versterf van de lenen en de heergewade.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 15)., 1415 Februari 22 (op Sinte Pieters dach ad Cathedram)
356 Abdij van Egmond
Inventaris
6. Regestenlijst, 889-1571
6.2. Regestenlijst, 889-1571
6.2.8. Regesten 701 t/m 800
800
Adriaen van Matenesse verklaart in erfleen te geven aan Danel en Clais, kinderen van Jan heer Danelszoon, elk voor de helft, zekere landerijen, gelegen in het Nyeuwe lant van Matenesse, benevens een rente van 6 pond, 4 schellingen en 10 penningen, gaande uit 1/8 deel van dit Nyeuwe lant, voorts een boomgaard in Schiedamme en enig land in Oude Matenesse en Schieveen, door zijn oom Kerstant van den Berghe van de heer van IJselsteyn voormaals in leen gehouden; met bepalingen omtrent versterf van de lenen en de heergewade.
Afschrift (Inv.no. 12, fol, 15)., 1415 Februari 22 (op Sinte Pieters dach ad Cathedram)
Zie ook:
Organisatie: Noord-Hollands Archief
laatste wijziging 11-11-2022
6.2.9. Regesten 801 t/m 900
6.2.10. Regesten 901 t/m 1000
6.2.11. Regesten 1001 t/m 1100
6.2.12. Regesten 1101 t/m 1200
6.2.13. Regesten 1201 t/m 1300
6.2.14. Regesten 1301 t/m 1400
6.2.15. Regesten 1401 t/m 1500
6.2.16. Regesten 1501 t/m 1557
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
254 gedigitaliseerd
totaal 3.507 bestanden
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1140-1574
Omvang in meters:
10,00
Periode documenten:
1140-1574
Openbaarheid:
openbaar
Raadpleegmogelijkheid:
Haarlem, Jansstraat, raadpleging mogelijk na transport
Gebruiksinformatie:
Inventaris inv.nrs. 1-1008. Inv.nrs. 79, 100, 132, 160, 167, 179, 191a, 544, 577, 586, 679, 710, 715, 837-838 ontbreken. Inv.nr. 828 is vervallen. De inventaris bevat een uitvoerige regestenlijst, 889-1571. Het archief is alleen op microfiches te raadplegen. Meer informatie over inv.nr. 13 (Bul, waarbij paus Innocentius II de abdijen van Egmond en Rijnsburg in eigendom en bescherming neemt, 1140) en de transcriptie van het stuk zijn te vinden op www.noord-hollandsarchief.nl>Ontdekken>Schatkamer>Het oudste stuk van het Noord-Hollands Archief.
Licentie metadata:
Creative Commons Zero (CC0) - Public Domain Dedication
Categorie:
laatste wijziging 12-11-2022
2.593 beschreven archiefstukken
254 gedigitaliseerd
totaal 3.507 bestanden