Uw zoekacties: Kranten

Kranten ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Oude kranten zijn bij uitstek geschikt om informatie te vinden over grote en kleine gebeurtenissen uit het verleden, maar ook vind je er veel gegevens in over personen, advertenties van bedrijven, verslagen van sportwedstrijden enz.

Hier kun je op ieder willekeurig woord zoeken in tienduizenden krantenpagina's van voornamelijk lokale kranten uit Noordoost-Brabant:

- Boxmeers Weekblad, 1868-1945 (Boxmeer en omstreken)
- De Echo, 1881-1945 (Cuijk en omstreken, Gennep en Zuid-Gelderland)
- Graafsche Courant, 1852-1949 (Grave tot Boxmeer en omstreken)
- Udensche Courant, 1910-1970 (Uden, Veghel, Erp, Boekel, Gemert en omstreken)
- Krantenknipsels Bende van Oss

De jaargangen t/m 1945 zijn online te doorzoeken en bekijken, de jaargangen vanaf 1946 vanwege auteursrecht alleen op onze studiezaal.

Let op: alle teksten zijn via ocr (optical character recognition, automatische tekenherkenning door de computer) toegankelijk gemaakt. De ocr-software maakt daarbij veel fouten. Een i of l wordt dan bijvoorbeeld als een 1 herkend. Houd hier rekening mee bij het zoeken.

Tip: veel Brabantse kranten kun je ook doorzoeken via www.delpher.nl

> Algemene hulp en zoektips

beacon
31.481  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
19111122 De Echo, 1911-11-22; p. 1
Naam krant:
De Echo
Pagina:
1
Datum:
1911-11-22
Jaargang:
1911
Onbedaclite woorden ! Hoeveel onheil liebben zij reeds in het leven teweeggebracht. En hoe lichtweg zegt 'men ze niet zonder aan de gevolgen te denken. Daar doet een vriend, eene vriendin iets, dat tegen onzen wensch is ; de toorn over- inant ons, en daar — reeds is 't eruit, dat hatelijk woord, dat den anderen kwetst, ^Oh, 't was niet slecht gemeend" de andere gaat en is bedroefd. Ofwei zijn wij in een gezelschap. Daar brengt er een de spraak over een afwezige. Alras valt het gansche gezelschap op hem aan. Deze weet iets, en een ander heeft iets ge- hoord. Lang en breed worden de oude vertelsels uiteengezet en ieder gelooft zijn woordje te mogen bij- voegen. Dat men de medemenschen door zulke onbedachte praatjes den goeden naam ontrooven kan, daar wordt niet aangedacht. En dan 't overtellen ! V ele men- schen azen er op cm maaroverte kunnen vertellen. Zij zien en hoo- ren en weten alles Wat de goede buur doet. Wee hem wanneer hij hun iets in vertrouwen zegt. Dat vertellen zij aanstonds over, maken de zaken nog grooter en voegen er eene beteekenis bij, die zij eigenlijk niet heeft. En de eene vriendin vertelt het aan de andere, en zoo gaat het van mond tot mond, ieder vertelt het op zijne manier, voegt er wat bij en vergroot het een weinig. Wanneer de geschiedenis dan tot den eersten prater terug- keert, is zij reeds een gansche ro- man geworden. Dan de onbedachte oordeelen, waardoor men mistrouwen tegen- over eenen mensch in 't hart van eenen anderen uitstort. „Die is zoo en zoo." „Pas op voor dien mensch". Hoe dikwijls wordt ons dat gezegd, wanneer wij op het punt staan een nieuwe kennis aan te knoopen. En vele wenden er zich dan van af, zonder zelf eens te probeeren, zon der zich van de waarheid te over- tuigen. Zouden zij het doen, gewis vonden zij dat het meest een valsch oordeel, valsche menschenkennis of ook afgunst als grondslag had. Bijzonder gevaarlijk zijn die onbe dachte woorden, die velen in 't bijaijn van kinderen uitspreken. Zij dringen in 't onschuld
Gevonden alinea's: 2
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
19111125 Boxmeers weekblad, 1911-11-25; p. 6
Naam krant:
Boxmeers weekblad
Pagina:
6
Datum:
1911-11-25
Jaargang:
1911
zulke van-bekrompen-wereldkennis getui- gende, kortzichtige lawaaiers eenigen steun verwaohten ? Ik ben overtuigd van neen ! Edoch, laten wij medelijden hebben met die menschen, die niet weten wat zij doen; of zouden zij zich misschien op hunne manier verdienstelyk willen maken, van zich willen doen spreken ? In alle geval bij het kiezen hunner middelen, getuigen zij dan steeds van ervaringlooze, verderfelyke voortvarend- heid, die alleszins geschikt zal zijn, om hunne actie impopulair te maken bij de massa. En 0 ! die propaganda is zoo gevaarlijk! Onder den dekmantel van schijnheUigheid — mis schien van onwetendheid of onervarenheid ■ dan zij het hun vergeven — denken zij anderen in de meening te kunnen brengen, dat de goede zaak door hen op een lof- waardige manier wordt behartigd. Laten zij propaganda maken door de daad en het voor- beeld, door het verspreiden van degelijke lectuur, en op meer andere wijzen, en laten ze bij het minste, wat zij storend vinden, niet boven alles uitkraaien, doch geven zij het woord en geschrift in handen van meer ontwikkelde, ervaringrijpe mannen, die weten, dat de drankbestrgding een werk is, dat met beleid en voorzichtigheid moet worden aan gepakt. Dan is het succes der actie meer gewaarborgd dan wanneer die onbedrevenen hunne pen opnemen, om hunne ziekelijke dweepzucht lucht te geven in kinderachtige kleinzieligheid. Ik sluit met den wensch, dat de drank- bestrijding, en vooral de katholieke drank- bestrijding, wars van al zulke dweepzucht, zich steeds moge verheugen in een bloei, die zij als sociale weldaad ten voile verdient. Mochten er zijn, die mijne woorden wel wat overdreven vinden, of bij wie zij mis schien eenige verontwaardiging opwekken — 't zullen alieen diegenen zijn, die daardoor schuld bekennen — dat zij dan weten, dat het de woorden niet zijn van mij alleen, maar de uiting van het gevoelen van tal- loos velen met mij. 't Is de stem van het publiek: Vox populi, vox veritatis! (de stem van het volk is destem der waar
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
19111125 Boxmeers weekblad, 1911-11-25; p. 5
Naam krant:
Boxmeers weekblad
Pagina:
5
Datum:
1911-11-25
Jaargang:
1911
Vakopleiding op de Dorpen. Het is ontegenzeggelijk eene zaak van groot belang voor den ambachtsstand op de dorpen, dat zooveel mogelijk gezorgd wordt om den toekomstigen ambachtsman eene degelijke vakopleiding te geven. De middelen, die in de groote steden ten dienste staan, nu alom in de latere jaren ambachtsscholen zijn opgericht, zijn een groote bevoorrechting, die de dorpsleerlingen moeten missen. Het behoeft geen betoog, dat van de ambachts scholen een goede eu groote kracht uitgaat. Nu is het wel niet uitgesloten, dat de dorps leerlingen in eene nabiirige stad de am bachtsscholen kunnen bezoeken, maar het ligt voor de hand, dat de leerling bij den kleinen baas, of hij, die aangewezen is om als ondergeschikte, als knecht, in zgn onder- houd te voorzien, in den regel daartoe niet in staat is. Later zullen zij naast hen, die een betere werkwijze, het gebruik van verbeterde en nieuwe gereedschappen leerden kennen, moeten arbeiden en is het eene ontmoedi- gende gewaarwording, voor een overigens toch degelijken jongeman, te moeten onder- vinden, dat anderen beter zijn onderlegd, beter werkman zijn en als gevolg daarvan meer kunnen verdienen. Het blijft niet uit gesloten, dat enkele meer begaafde jonge- lieden toch in de rij komen, maar de meesten zullen dergelijke ondervindingen niet ge- spaard blijven. Het komt ons voor, dat de ambachtsstand deze omstandigheden — wij hebben hier in 't bijzonder het oog op het platteland — goed moet overwegen, en het daarheen moet zien te leiden, dat zooveel mogelijk in dit euvel wordt voorzien. De leiding, die een jongmensch in den beginne gegeven wordt, zal hij gewoonlijk later volgen. De patroon heeft dan ook den plicht, zijn leerling af en toe nadrukkelijk op zijn toekomst te wijzen, en er vooral bij te bemerken, dat het vooral in onzen tijd van belang is een goede vak- man te zijn. Hij moet zijn leerling gelegen- heid geven, aansporen er zelfs toe verplichten o.a. het herhalings- en teekenonderwijs te bezoeken en zich op de hoo
Het Tweede Kamerlid Dr. Nolens ver- zekerde, dat de E. K. Kamerleden met die hulde aan den minister instemmen, die zeker de aaninoediging en bemoediging dezer ver gadering op prijs zal stellen. Ten slotte werd de volgende motie in stemming gebracht en met algemeene stem- men aangenomen. ,„De Nederl. R. K. werkliedenorganisaties en volksbonden en het Bureau voor de R. K. vakorganisatie, door hunne afgevaardig- den vertegenwoordigd op de groote buiten- gewone meeting te Utrecht; gezien de verdachtmaking en bestrijding van de door Z. E. minister Talma ingediende sociale Wetsontwerpen door de socialisten eenerzijds en door de conservatieven groe- pen anderzijds; overwegende, dat een spoedige totstand- koming van goede sociale wetten noodza kelijk IS, om te voldoen aan het sociale rechtsvaardigheidsgevoel van het Neder- landsche volk in het algemeen en van de arbeiders in bijzonder; Spreekt hare diepe af keuring nit over de wijze waarop de arbeid van minister Talma wordt beleinmerd: brengt hulde aan genoemden minister voor zijn groote werkzaamheid en voor de krachtige verdediging van de door hem in gediende wetsontwerpen : en spreekt den wensch uit, dat zoo mo gelijk alle door hem ingediende wetsont- werpen, zij bet dan ook in enkele later aan te duiden punten gewijzigd, nog in deze zittingsperiode met de Koninklijke goedkeu- ring mogen worden bekrachtigd". De bijeenkomst, waarop de spreekbeurten afgewisseld werden door het zingen van liederen met begeleiding van muziek, werd gesloten met het zingen van een gewijzigd Wien ^serlandach Bloed, gevolgd dooruit- roepen van Leve de Koningin, Leve de sociale wetgeving. Nederl. k Esperantisten-Bond. Het Hoofdbestuur van Nederlanda Ka- toUko bield verleden Zondag eene verga dering in het Hotel „Centraal" te's Herto- genbosct- Er werd een schrijven voorgelezen van de Ned. Esperantisten Vereeniging La Estonto Bstas Ma, waarin gemeld werd dat in beginsel was aangenomen twee soor- ten van Ksperanto-examens in te stellen en tweemaal p
De sergeant ging verder, en eenige oogen- blikken later ging onze goede soldaat tegen oen kanon leunon. Hoe hjj zich or ook tegen poogde te verzetten, hjj kon zyn oogen niet langer open- houden; nog oenmaal aloeg hjj met inspanning van alle krachten een blik op den govangeng toen begonnen zjjn knieen onder hem te knik- ken, en hg zakto ineen. Hjj lag nu in zjjn voile lengto op 't dek iiitgeatrokt, met 't hoofd tegen het afFuit van een kanon. Nauwel^ks was h^ ineongezakt, of de gever van den sinaaaappol kwam weer te voorschjjn. Een oogenblik bleef hjj staan, om zich te overtuigen dat de schild wacht in een vaaten slaap was ; daarna ging hg tusschen de kanonnen. Hjj blies zacht tusschen de tanden, legde te- gelgk zjn hand op den arm van Fretart en fluisterde: Maak geen gedrnis. Ik ben gekomen om u to bovrjjden, en gjj zult daardoor toonen dat gjj vcrstandig zp door uw mond te houden en uw beonen te gebruikon. M^n boot is in de nabflheid. Kunt gfl zwemmen ? Ja! antwoordde Henry snel, zonder echter te begrflpen waartoo hem dat van nut zou kun nen zjjn. Houdt u dan eon oogenblik stil, opdat ik u van uw boeien bevrjjde. Montmorillon — want deze was het — boog do handboeien van elkander, en nadat hjj Hen ry er van had bevrjjd, brak by de sterke voet- boeien, die hjj or tusschen wrong, eveneens open. Daarna zag hg om zich heon, of er nie- mand in do nabgheid was, en ging toen door Henry Fretart gevolgd, do traji op, welke naar hot bovendek leidde. Volg mjj ateeda en houd eon rechte Ign van den boegspriet af. Zwem aJsof't uw leven gold. Dit zeggende liet Montmorillon zich snel langs het schip in 't water zakken, een oogen blik later was Fretart naast hem in de golven.
Gevonden alinea's: 4