63 Akte m.b.t. tot de grote Brabantse zwijgende landtol geleide- en paardengeld en het openen van postvaliezen die vanuit Rotterdam en Amsterdam met de Brabantse post worden overgebracht [met details]

18 Rekest van Gulielmo de Brée koopman te ’s-Hertogenbosch inhoudende dat de suppliant op 10 december 1690 met Jacob Janssen marktschipper van Rotterdam op ’s-Hertogenbosch had verzonden en aan drie kruideniers te Rotterdam geconsigneerd negen ‘quarteelen syroop’ uit zijn eigen fabriek en gerelaxeerd van de bastarden in zijn eigen suikerbakkerij aldaar gewonnen en gemaakt van vrije en geoorloofde suikers binnen ons land ingekocht en niet vermengd met enige Franse of andere vreemde siropen die bij de Staat verboden waren, maar die ‘quarteelen’ waren te Rotterdam door de bedienden aangehaald en in arrest genomen en werden bewaard in het magazijn van het college der admiraliteit op de Maas uit hoofde van haar Ho: Mo: plakkaat van 23 oktober 1690 terwijl die siropen echt vanuit ’s-Hertogenbosch waren gekomen zelfs met een getekende en verzegelde verklaring, met een uitdrukkelijk verzoek om restitutie van die handel; een kopie wordt doorgestuurd naar het college ter admiraliteit op de Maas.

18 Rekest van Cornelis Vermasen verwijzend naar een eerder rekest aangevende dat hij had uitgevonden een ‘bequame en expedite wijse op de welcke de reysende persoonen spoedigh ende gemackelijck met wel geconditioneerde postwagens ende andere vaertuygen dagelijcks souden kunnen werden overgebracht van de stadt van ’s-Hertogenbosch op de stadt Rotterdam vice versa, daer toe hem suppliant de stadt Rotterdam voornoemt albereyts hadde geoctroyeert voor een periode van 30 jaren met permissie van het leggen van een veerschuit om de passagiers bij hoog water op Vlijmen en van daar af naar ’s-Hertogenbosch te mogen brengen.- zie ook folio 193

59 Rescriptie van Jacob Papegaij schipper van ’s-Hertogenbosch op Rotterdam en van Zeger van Herk uit ’s-Hertogenbosch op en jegens een rekest van Lambert van Rosmalen pachter van de impost op zeep die executoriaal heeft verzocht ten laste van de rescribenten tot invordering der boeten die zij verbeurd zouden hebben, de eerste vanwege het verzwijgen van zijn schoonmoeder en twee gebrode knechts en de tweede door het verzwijgen van zijn familie