268 Ordinairen Rechtdag gehouden den 12e november 1810. J. van Wielick, fungerend baljuw spand de bank in naam des Keijzers en Koning.
In zake Frederik M. Rohne nomine uxoris en W.W. Nolting. eijsschers, op ende jegens, den heere G. Timmermans, te Ravenstein, gedaagde.
P.E. Wierdsma procureur voor de eissers en aanleggers dient van schrifture van generalia juris in plaatze van reproches.
Den gedaagde versoekt (bij missive) copij en dag.
Scheepenen verleenen copij en dag.

267 Ordinairen Rechtdag gehouden den 29e october 1810. J. van Wielick, fungerend baljuw spand de bank in naam des Keijsers en Koning.
In zake van Frederik M. Rohne en Wessel Willem Nolthing enz. eijssers en aanleggers ter eenre, tegens, G. Timmermans, wonende te Ravenstein, gedaagde ter andere zijde.
De gedaagde legt over schrifture van belang bij wijze van thoon, en denkt hier mede aan het gevorderde te voldoen.
P.E. Wierdsma procureur voor den eijsser en aanlegger versoekt copij van des gedaagdes schrifture van belang bij wijze van thoon.
Fiat copij en dag.

266 De voorschreeve Rechtbank op alles gelet waar op te letten stond, admitteerd bij deeze den voornoemde G.C.C. Ruijl, thans wonende te Grave, tot procureur bij de Civiele Regtbanken van stad en Maasland, lande van Ravenstein respective, lastende mits deese alle en een iegelijk binnen deezen lande voorschreven denzelve als zodanig te erkennen en respecteeren.
En zal deeze onse admissie aan meergemelde G.C.C. Ruijl op competent zegel door onzen secretaris worden uijtgereijkt om hem te strekken tot acte van aanstelling. Verleend te Ravenstein den 15e october 1810. (getekend) A. van Vechel, president; ter ordonnantie van heeren schepenen, B.A. de Jong, secretaris.

265 Uitgemaakt op een zegel van elf stuivers door mij, J. ..Bodenstaff, gezworen klerk.
De Rechtbank van stad en lande van Ravenstein, gezien en gelesen hebbende de requeste door de heer G.C.C. Ruijl, geboortig van Vierlingsbeek, thans wonende te Grave, ter dezer vergadering den 2e october anni currentis ingediend, daarbij te kenne geevende:
Dat hij suppliant den tijd van circa vier jaaren ten kantore van den heere commissaris ontfanger van het middel der verponding als adsistent en deurwaarder de voornaamste werkzaamheeden heeft verrigt.
Dat hij suppliant zich in die tussentijd van jaaren niet minder op de judicieele practijk heeft toegelegd, zodanig dat hij suppliant zig durft te flateeren van de bequaamheden te bezitten, welke ter uitoeffening der functie als procureur kunnen worden vereijscht enz.
Versoekende om als procureur over de stad en lande van Ravenstein te mogen worden aangesteld, en aan den zelve de nodige admissie te verleenen.