245 Klooster Sophiae Domus in Vught, (1303) 1465-1641 (1653) ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
245
Klooster Sophiae Domus in Vught, (1303) 1465-1641 (1653)
Inleiding
laatste wijziging 14-08-2022
926 beschreven archiefstukken
287 gedigitaliseerd
totaal 2.135 bestanden
Inventaris
Regesten
543 1507-06-01.
Notaris Ghijsbertus Ludovici die Hollander oorkondt dat Arnoldus die Groote, zoon van Henricus, een akte van Filips, hertog van Brabant, van 1506-08-22 getoond heeft met toestemming testamentair te mogen beschikken over zijn goederen in het hertogdom Brabant en de heerlijkheid Cuijk en dat hij daana zijn testament gemaakt heeft waarbij hij onder de levenden legateert aan het kartuizerklooster van Sint-Sophia buiten 's-Hertogenbosch de Hoef Eeschoren in Escharen, onlangs geërfd van zijn vader, samen met alle huizen, gebouwen, kampen, landerijen, weilanden, bomen, vijvers, wateren en waterlopen en andere toebehoren, alsmede het recht en de opvolging van de hofstad of het deel van genoemde hof met enkele goederen dat aan zijn broer meester Henricus die Groot is toegevallen, welke hofstad met toebehoren, behalve een kamp geheten Die Hegghe van 3½ morgen, na de dood van meester Henricus toevalt aan deze Arnoldus of zijn erfgenamen, op voorwaarde dat Arnoldus zolang hij leeft deze hof met dit deel kan gebruiken als meester Henricus eerder overlijdt (met de later toegevoegde voorwaarde dat de kartuizers een jaargetijde moeten houden voor hem, voor zijn vrouw jonkvrouw Maria en hun verwanten en vrienden). Gedaan in de kapittelzaal van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch.
Notaris Ghijsbertus Ludovici die Hollander oorkondt dat Arnoldus die Groote, zoon van Henricus, een akte van Filips, hertog van Brabant, van 1506-08-22 getoond heeft met toestemming testamentair te mogen beschikken over zijn goederen in het hertogdom Brabant en de heerlijkheid Cuijk en dat hij daana zijn testament gemaakt heeft waarbij hij onder de levenden legateert aan het kartuizerklooster van Sint-Sophia buiten 's-Hertogenbosch de Hoef Eeschoren in Escharen, onlangs geërfd van zijn vader, samen met alle huizen, gebouwen, kampen, landerijen, weilanden, bomen, vijvers, wateren en waterlopen en andere toebehoren, alsmede het recht en de opvolging van de hofstad of het deel van genoemde hof met enkele goederen dat aan zijn broer meester Henricus die Groot is toegevallen, welke hofstad met toebehoren, behalve een kamp geheten Die Hegghe van 3½ morgen, na de dood van meester Henricus toevalt aan deze Arnoldus of zijn erfgenamen, op voorwaarde dat Arnoldus zolang hij leeft deze hof met dit deel kan gebruiken als meester Henricus eerder overlijdt (met de later toegevoegde voorwaarde dat de kartuizers een jaargetijde moeten houden voor hem, voor zijn vrouw jonkvrouw Maria en hun verwanten en vrienden). Gedaan in de kapittelzaal van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch.
245 Klooster Sophiae Domus in Vught, (1303) 1465-1641 (1653)
Inventaris
Regesten
543
1507-06-01.
Notaris Ghijsbertus Ludovici die Hollander oorkondt dat Arnoldus die Groote, zoon van Henricus, een akte van Filips, hertog van Brabant, van 1506-08-22 getoond heeft met toestemming testamentair te mogen beschikken over zijn goederen in het hertogdom Brabant en de heerlijkheid Cuijk en dat hij daana zijn testament gemaakt heeft waarbij hij onder de levenden legateert aan het kartuizerklooster van Sint-Sophia buiten 's-Hertogenbosch de Hoef Eeschoren in Escharen, onlangs geërfd van zijn vader, samen met alle huizen, gebouwen, kampen, landerijen, weilanden, bomen, vijvers, wateren en waterlopen en andere toebehoren, alsmede het recht en de opvolging van de hofstad of het deel van genoemde hof met enkele goederen dat aan zijn broer meester Henricus die Groot is toegevallen, welke hofstad met toebehoren, behalve een kamp geheten Die Hegghe van 3½ morgen, na de dood van meester Henricus toevalt aan deze Arnoldus of zijn erfgenamen, op voorwaarde dat Arnoldus zolang hij leeft deze hof met dit deel kan gebruiken als meester Henricus eerder overlijdt (met de later toegevoegde voorwaarde dat de kartuizers een jaargetijde moeten houden voor hem, voor zijn vrouw jonkvrouw Maria en hun verwanten en vrienden). Gedaan in de kapittelzaal van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch.
Notaris Ghijsbertus Ludovici die Hollander oorkondt dat Arnoldus die Groote, zoon van Henricus, een akte van Filips, hertog van Brabant, van 1506-08-22 getoond heeft met toestemming testamentair te mogen beschikken over zijn goederen in het hertogdom Brabant en de heerlijkheid Cuijk en dat hij daana zijn testament gemaakt heeft waarbij hij onder de levenden legateert aan het kartuizerklooster van Sint-Sophia buiten 's-Hertogenbosch de Hoef Eeschoren in Escharen, onlangs geërfd van zijn vader, samen met alle huizen, gebouwen, kampen, landerijen, weilanden, bomen, vijvers, wateren en waterlopen en andere toebehoren, alsmede het recht en de opvolging van de hofstad of het deel van genoemde hof met enkele goederen dat aan zijn broer meester Henricus die Groot is toegevallen, welke hofstad met toebehoren, behalve een kamp geheten Die Hegghe van 3½ morgen, na de dood van meester Henricus toevalt aan deze Arnoldus of zijn erfgenamen, op voorwaarde dat Arnoldus zolang hij leeft deze hof met dit deel kan gebruiken als meester Henricus eerder overlijdt (met de later toegevoegde voorwaarde dat de kartuizers een jaargetijde moeten houden voor hem, voor zijn vrouw jonkvrouw Maria en hun verwanten en vrienden). Gedaan in de kapittelzaal van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch.
Ontwikkelingsstadium:
oorspronkelijk inv.nr. 81
Zie ook:
Organisatie: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
laatste wijziging 28-09-2011
laatste wijziging 14-08-2022
926 beschreven archiefstukken
287 gedigitaliseerd
totaal 2.135 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1303) 1465-1641 (1653)
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Categorie:
laatste wijziging 14-08-2022
926 beschreven archiefstukken
287 gedigitaliseerd
totaal 2.135 bestanden